Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Publicaties
Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.
In deze paper wordt de Armington-elasticiteit voor België geschat op verschillende (des)aggregatieniveaus. Op een zeer gedesaggregeerd niveau, dat ongeveer 4 500 GS-producten omvat, varieert de waarde van de elasticiteit tussen 1,12 en 70,69. Voor CPA-productgroepen varieert de waarde van de elasticiteit van 2,40 tot 16,63. De overeenkomstige waarde van de geaggregeerde elasticiteit varieert van 1,98 tot 2,48.
Working Papers - Working Paper 12-24 (en),
Traditioneel wordt de verantwoordelijkheid voor de CO2 die tijdens de productie van goederen en diensten wordt uitgestoten, toegewezen aan het land waar de productie plaatsvindt. De koolstofvoetafdruk is een alternatieve maatstaf van deze verantwoordelijkheid, waarbij de emissies worden toegewezen aan het land waar de goederen en diensten worden geconsumeerd. Dit artikel presenteert berekeningen van de koolstofvoetafdruk van huishoudens voor de drie Belgische gewesten, opgesplitst volgens consumptiedomein. De resultaten tonen aan dat de aandelen van de consumptiedomeinen in het totaal niet zo verschillend zijn in de drie gewesten. De verschillen in koolstofvoetafdruk per inwoner zijn dus minder het gevolg van uiteenlopende consumptieprofielen maar eerder van verschillen in uitgaven en energiemix.
Artikels - Article 018 (fr), (nl),
Is het productieproces van de bedrijfstakken die het meest aan O&O doen in België de afgelopen tien jaar gewijzigd? Deze analyse tracht hierop een antwoord te formuleren aan de hand van zowel sectorale gegevens als bedrijfsgegevens.
Working Papers - Working Paper 07-20 (fr), (nl),
In deze studie wordt een raming gemaakt van de werkgelegenheid die direct en indirect gerelateerd is met de uitvoer, aan de hand van een input-outputtabel die heterogeen is naar uitvoer. In die tabel werden de bedrijfstakken van de verwerkende nijverheid opgesplitst naar exportintensiteit van de ondernemingen, om rekening te kunnen houden met verschillen in hun productieprocessen. De resultaten tonen dat in België in 2010 1,32 miljoen banen uitvoer gerelateerd waren, wat neerkomt op 29,5 % van de totale werkgelegenheid.
Working Papers - Working Paper 11-19 (fr),
Deze Working Paper analyseert de concurrentiepositie van de Belgische farmaceutische industrie over de periode 2000-2017. De evolutie van het prijs-/kostenconcurrentievermogen en de niet-kostencompetitiviteit wordt bestudeerd op basis van een vergelijking met onze buurlanden Frankrijk, Nederland en Duitsland, en met Denemarken, Ierland, Slovenië en Zwitserland. De studie analyseert ook een reeks globale factoren en factoren die specifiek zijn voor de farmaceutische industrie en die mogelijk een invloed hebben op het concurrentievermogen.
Working Papers - Working Paper 05-19 (fr),
Voor een meer verfijnde analyse van de integratie van het concurrentievermogen en de waardeketens presenteert deze Working Paper een op microgegevens gebaseerde opsplitsing van de bedrijfstakken van de verwerkende nijverheid in de Belgische aanbod- en gebruikstabellen en input-outputtabellen van 2010 in uitvoergerichte industriële ondernemingen en industriële ondernemingen gericht op de binnenlandse markt. Uitvoergerichte ondernemingen worden gedefinieerd als ondernemingen die minstens 25 % van hun omzet exporteren. Uit de analyses op basis van de resulterende uitvoer-heterogene IOT komen verschillen tussen die twee groepen ondernemingen naar voren in termen van inputstructuur en invoergedrag: uitvoergerichte bedrijven vertonen een lagere verhouding tussen toegevoegde waarde en output, en ze voeren verhoudingsgewijs meer in van de intermediaire producten die ze gebruiken. Verder genereert de export van uitvoergerichte bedrijven heel wat toegevoegde waarde in andere Belgische ondernemingen, in het bijzonder in ondernemingen uit de dienstensector. De beleidsimplicatie van deze resultaten is dat het externe concurrentievermogen niet alleen afhankelijk is van uitvoerders, maar ook van ondernemingen die hoofzakelijk de binnenlandse markt bedienen. Om het effect van exportpromotie te maximaliseren in termen van binnenlandse toegevoegde waarde, moet bijgevolg de volledige waardeketen van de uitvoerproductie in rekening worden gebracht.
Working Papers - Working Paper 11-18 (en),
De reorganisatie van productieprocessen tijdens de afgelopen decennia heeft geleid tot een meer doorgedreven internationale arbeidsverdeling en tot delokalisaties van industriële activiteiten en van zakelijke dienstverlening. Hoewel ondernemingen met deze reorganisaties productiviteitswinsten nastreven, geven de ermee verbonden delokalisaties in geïndustrialiseerde landen zoals België aanleiding tot bezorgdheid, in het bijzonder over de werkgelegenheid. In dit artikel worden delokalisaties en de gevolgen ervan voor België geanalyseerd. Het is een FPB-vertaling van een in “Reflets & perspectives de la vie économique” gepubliceerd artikel dat de in het Engels geschreven FPB working papers over delocalisatie (“offshoring”) van de laatste jaren samenvat.
Artikels - Article 20171121
Het rapport beoogt een beeld te geven van de voornaamste determinanten van de economische groei en de productiviteitsontwikkeling in België, in vergelijking met de drie buurlanden en de Verenigde Staten over een lange periode, van 1970 tot 2015. Het bevat ook een gedetailleerde analyse van de recente periode (2000-2015) die de impact toont van de economische en financiële crisis van 2008.
Working Papers - Working Paper 11-17 (en),
De traditionele toewijzing van de verantwoordelijkheid voor de uitstoot van broeikasgassen (BKG) aan het producerende land kan een vertekend beeld opleveren als gevolg van internationale handelsstromen. De invoer van emissie-intensieve producten draagt immers bij aan het verkleinen van de op productie gebaseerde uitstoot van een land. Die vaststelling heeft geleid tot de berekening van koolstofvoetafdrukken, die alle broeikasgassen omvatten die (rechtstreeks en onrechtstreeks) vervat zitten in de producten bestemd voor de finale consumptie van de ingezetenen van een land. Deze Working Paper presenteert ramingen voor de Belgische koolstofvoetafdruk berekend aan de hand van globale multiregionale input-outputtabellen die in overeenstemming zijn gebracht met gedetailleerde Belgische nationale rekeningen. Uit onze berekeningen blijkt dat de Belgische koolstofvoetafdruk aanzienlijk groter is dan de emissies op basis van productie, wat betekent dat België een netto-invoerder is van BKGemissies. Onze resultaten tonen bovendien aan dat overeenstemming met gedetailleerde nationale rekeningen wel degelijk van belang is voor de raming van de koolstofvoetafdruk gebaseerd op MRIO, in het bijzonder voor een kleine open economie zoals België.
Working Papers - Working Paper 10-17 (en),
In de context van de verdergaande structurele transformatie van de economie (en een slabakkende globale productiviteitsgroei) richten beleidsmakers en overheden in de meeste ontwikkelde landen (ook in België) hun hoop in toenemende mate op de digitalisering van de economie als drijfveer voor een transformatie richting een kennis- en innovatiegedreven economie. Als “general purpose technology” biedt ICT opportuniteiten die de zuivere ICT-sectoren overstijgen en kan het op die manier de welvaart en het maatschappelijk welzijn gevoelig verhogen. Naast de impact op de productiviteit kan verdere digitalisering bovendien potentieel ook bijdragen aan oplossingen voor een aantal complexe uitdagingen waarmee de maatschappij geconfronteerd wordt zoals demografische veranderingen (vergrijzing), de toenemende vraag naar mobiliteit, de transitie naar hernieuwbare energieproductie,…
Andere publicaties - OPREP201511 (fr), (nl),
Deze studie bespreekt de productie en het gebruik van ICT in België en identificeert waar het land ten opzichte van de buurlanden sterk of zwak in staat. Het betreft zowel ICT-goederen als -diensten, met de kanttekening dat de productie van de diensten bijna zeven keer zo hoog is als die van de goederen. Het gebruik wordt in deze studie beperkt tot het gebruik als productiemiddel, niet als consumptiegoed. De ICT-bedrijfstakken kenmerken zich in de Belgische economie als dynamische bedrijfstakken, met een hoge toetredingsratio, een hoge arbeidsproductiviteit en een relatief hoge rendabiliteit. De ICT-diensten leveren bovendien een belangrijke bijdrage tot de buitenlandse handel. De ICT is sterk met de Belgische economie verweven. Ten opzichte van de buurlanden is het aandeel van de ICT in de economie echter klein. Ook ten opzichte van de buurlanden is het aandeel in de buitenlandse handel van goederen klein en valt de innovatie in termen van patentaanvragen tegen. Het ICT-kapitaal levert naar verhouding een minder sterke bijdrage tot de economische groei. Die bijdrage lijkt bovendien af te nemen. Binnen de Belgische ICT steekt de telecommunicatie relatief gunstig af, met een relatief groot aandeel in de economie en de uitvoer van diensten. In België is ze de belangrijkste gebruiker van ICT-producten en kan zo een motor voor de ontwikkeling van ICT zijn.
Working Papers - Working Paper 07-15 (nl),
Deze paper analyseert de langetermijntrend van de Belgische economische groei en de recentere evolutie van de arbeidsproductiviteit, waaronder de impact van de crisis. De oorzaken van de dalende trend van de productiviteitswinsten worden aangeduid door de structurele veranderingen in de economie te analyseren en de groeiverklarende methode toe te passen op sectorgegevens. Tot slot worden mogelijke beleidsmaatregelen uiteengezet die de negatieve kortetermijnimpact op de totale vraag beperken en de positieve impact op de groei van de arbeidsproductiviteit vergroten.
Working Papers - Working Paper 06-15 (en),
Short Term Update (STU) is the quarterly newsletter of the Belgian Federal Planning Bureau. It contains the main conclusions from the publications of the FPB, as well as information on new publications, together with an analysis of the most recent economic indicators.
Afgesloten reeksen - Short Term Update 01-15 (en),
Het voorliggende document is het vierde zesmaandelijkse voortgangsrapport waarin het Federaal Planbureau (FPB) verslag uitbrengt over de monitoring van de relancestrategie die door de Federale regering in de zomer van 2012 werd opgestart.
Dit voortgangsverslag maakt een oplijsting van de maatregelen die opgevolgd worden en geeft een stand van zaken van de voortgang van uitvoering van die maatregelen (situatie op 30 juni 2014).
Rapporten - OPREP201403 (fr), (nl),
Het voorliggende document is het derde zesmaandelijkse voortgangsrapport waarin het Federaal Planbureau (FPB) verslag uitbrengt over de monitoring van de relancestrategie die door de Federale regering in de zomer van 2012 werd opgestart.
Dit voortgangsverslag maakt een oplijsting van de maatregelen die opgevolgd worden en geeft een stand van zaken van de voortgang van uitvoering van die maatregelen (situatie op 31 januari 2014). Vervolgens worden de maatregelen aan een analyse onderworpen.
Rapporten - OPREP201401 (fr), (nl),
De afgelopen decennia hebben fragmentatie en offshoring gezorgd voor een reorganisatie van industriële productieprocessen binnen de globale waardeketen. Dalende coördinatiekosten als gevolg van ontwikkelingen in informatie- en communicatietechnologie hebben er toe geleid dat ondernemingen in toenemende mate intermediaire goederen vanuit het buitenland importeren. In ontwikkelde economieën leidt dit tot vrees voor massaal banenverlies. Het meeste academische werk vindt echter geen bewijs dat offshoring de werkgelegenheid negatief beïnvloedt.
Working Papers - Working Paper 16-13 (en),
De voorbije twee decennia heeft de liberalisering van de internationale handel zich doorgezet en is de milieuregelgeving strenger geworden, vooral wat betreft de uitstoot van atmosferische gassen. In industrielanden wekte dit de vrees dat emissie-intensieve activiteiten steeds meer in het buitenland zouden worden uitgevoerd. In deze paper wordt een methode ontwikkeld om te testen of emissie-intensieve bedrijfstakken meer intermediaire materialen invoeren. De test wordt toegepast op de Belgische verwerkende nijverheid over de periode 1995-2007. Drie soorten atmosferische emissies worden geanalyseerd: broeikasgassen, verzurende gassen en troposferische ozonprecursoren. De resultaten geven aan dat sectoren die veel verzurende gassen (SO2, NOX en NH3) uitstoten, geneigd zijn meer intermediaire goederen in te voeren. Dat is waarschijnlijk het gevolg van de strengere toepassing van de wetgeving inzake luchtkwaliteit die een rechtstreekse impact heeft op de emissie van verzurende gassen. Dat is evenwel niet het geval voor de emissies van troposferische ozonprecursoren en, in het bijzonder, de broeikasgassen. Wat die laatste betreft, lijkt de toepassing, ondanks een strenge regelgeving, minder strikt.
Working Papers - Working Paper 12-13 (en),
In het kader van het Relanceplan dat eind 2012 werd goedgekeurd, heeft de regering een expertengroep opgericht met vertegenwoordigers van de Nationale Bank van België (NBB), het Federaal Planbureau (FPB), de Hoge Raad voor Werkgelegenheid (HRW), de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI), de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) en Eurostat. De groep werd belast met de volgende opdrachten:
Om die taken te vervullen, heeft de expertengroep dit tweedelig verslag opgemaakt. Het eerste deel (A) behandelt de productiviteit en de arbeidskosten en het twee deel (B) de opleidingsinspanningen van de bedrijven in België.
Andere publicaties - GECE_EGCW_1301 (mix),
Het voorliggende document is het tweede zesmaandelijkse voortgangsrapport waarin het Federaal Planbureau (FPB) verslag uitbrengt over de monitoring van de relancestrategie die door de Federale regering in de zomer van 2012 werd aangekondigd.
Het rapport geeftvooreerst een overzicht van de maatregelen die opgevolgd worden en maakt een stand van zaken op van de voortgang van uitvoering van die maatregelen (situatie op 30 juni 2013). Daarnaast wordt in dit rapport getracht een eerste analyse van de maatregelen te maken. Via een aantal geselecteerde indicatoren wordt enkel een cijfermatige nulmeting vóór maatregelen gepresenteerd of, waar mogelijk, een eerste inschatting van de ex ante impact gemaakt.
Andere publicaties - OPREP201302 (fr), (nl),
Deze paper ontwikkelt een decompositie-analyse om de daling van de emissie-intensiteit in de verwerkende nijverheid te meten die kan worden toegeschreven aan offshoring. De emissie-intensiteit wordt gemeten als de hoeveelheid uitstoot per eenheid productie. Die analyse splitst de veranderingen in emissie-intensiteit op in vier effecten: een technologisch effect, dat de bijdrage van veranderingen in de productietechologie meet, een efficiëntie-effect, dat de bijdrage van de verbeterde efficiëntie in het gebruik van intermediaire goederen meet, een offshoring effect, dat de bijdrage van de substitutie van binnenlandse goederen door ingevoerde intermedaire goederen meet en een industrie-compositie-effect, dat de verschuivingen in output tussen industrieën weergeeft. De emissie-intensiteiten en de decompositie- termen voor de drie types van luchtemissies (BKG, ACID en TOPF) worden berekend op basis van data voor 23 bedrijfstakken van de verwerkende nijverheid, afkomstig van twee databanken die zijn opgesteld op het Federaal Planbureau: de luchtemissierekeningen en een tijdreeks van aanbod- en gebruikstabellen tegen constante prijzen. Volgens de resultaten van de decompositie-oefening leveren de technologische veranderingen (technologisch effect) veruit de grootste bijdrage tot de daling van de emissie-intensiteit voor de drie types van luchtemissies in de Belgische verwerkende nijverheid. De resultaten tonen ook dat het toenemend gebruik van ingevoerde intermediaire goederen (offshoring- effect) verantwoordelijk is voor 27% van de daling in intensiteit van broeikasgasemissies en voor 20% van de daling in intensiteit van verzurende emissies en troposferische precursoren in de Belgische verwerkende nijverheid tussen 1995 en 2007.
Working Papers - Working Paper 05-13 (en),
In juli 2012 kondigde de Federale regering haar relancestrategie aan. Centrale doelstellingen van die relancestrategie zijn het ondersteunen van de koopkracht van de burgers, het versterken van de competitiviteit van onze economie en het creëren van meer kwaliteitsvolle jobs.
In de relancestrategie werd een procedure voor opvolging en monitoring ingesteld, die inhoudt dat het Federaal Planbureau om het half jaar aan de regering een verslag voorlegt over de evolutie van deze procedure en de efficiëntie van de genomen maatregelen in het licht van de doelstellingen van de strategie. Het voorliggende, eerste, monitoringrapport introduceert de monitoringprocedure, geeft een overzicht van de maatregelen die zullen opgevolgd worden (de scope) en geeft een stand van zaken van de voortgang van uitvoering van de maatregelen (situatie op 31 januari 2013).
Rapporten - OPREP201301 (fr), (nl),
Het Federaal Planbureau heeft in mei 2012 een tussentijds rapport over het concurrentievermogen van België opgesteld als antwoord op een verzoek van de Eerste Minister in het kader van de eerste fase van de opmaak van het relanceplan. Dit rapport maakte de balans op van het concurrentievermogen van België en informeerde de regering over de situatie van België ten opzichte van de drie buurlanden. De analyses werden voortgezet om de determinanten van het concurrentievermogen te achterhalen en bijgevolg ook de belangrijkste toekomstige uitdagingen om het concurrentievermogen te verbeteren. De huidige publicatie, die op 26 oktober 2012 werd afgerond, geeft een overzicht van die analyses. Ze werd meegedeeld aan de Eerste Minister en de minister van Economie als technische ondersteuning voor de tweede fase van het relanceplan in het kader van de opmaak van de begroting 2013.
Artikels - Article 20121127
Afgesloten reeksen - Planning Paper 112 (fr), (nl),
Als we kijken naar de gevolgen van offshoring, is een belangrijke bekommernis de arbeidsmarktsituatie van laaggeschoolde werknemers. In deze studie wordt empirisch aangetoond dat, in de verwerkende nijverheid, offshoring een neerwaarts effect heeft gehad op het aandeel van laaggeschoolden in de werkgelegenheid tijdens de periode 1995-2007. De belangrijkste bijdrage tot die daling was afkomstig van goederenoffshoring naar Centraal- en Oost-Europa (21%), terwijl ook offshoring van zakelijke diensten een niet verwaarloosbare impact had (8%). In subsectoren van de verwerkende nijverheid met een hogere ICT-kapitaalsintensiteit was de impact van offshoring op het aandeel van laaggeschoolden kleiner. In de sector van de marktdiensten daarentegen kon geen robuust verband worden gevonden tussen offshoring en het aandeel van laaggeschoolden in de werkgelegenheid.
Working Papers - Working Paper 07-12 (en),
Een gezamenlijke nota van de NBB, het secretariaat van de CRB en het FPB.
In hun analyse van de werking van de Belgische economie bestuderen zowel de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven als het Federaal Planbureau en de Nationale Bank van België de determinanten van het concurrentievermogen. Deze nota vat de resultaten samen van de werkzaamheden die die drie instellingen de afgelopen jaren ter zake hebben verricht. De bedoeling hiervan is er punten van toenadering uit te halen inzake de lessen of actiepistes voor de sociaal-economische actoren.
Andere publicaties - OPCOMP2011_1 (fr), (nl),