Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Publicaties
Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.
The Ageing Working Group (AWG) was established in December 1999 by the Economic Policy Committee of the European Council ECOFIN. This working group is responsible for producing common budgetary projections on age-related public expenditure items. Each Member State calculates its longterm pension expenditure based on common assumptions discussed in the AWG.
The demographic and macroeconomic assumptions in the public pension expenditure projection of Belgium for the AWG are different from those retained in the national projection of the Study Committee on Ageing, as well as the scope of pension definition. This projection is carried out using the MALTESE model of the Federal Planning Bureau.
This report presents the new Belgian pension projection 2016-2070 that will be published in the “2018 Ageing Report” next year. In addition, these results will be used in the context of the “Fiscal Sustainability Report” of the European Commission that assesses the mid-term and long-term fiscal situation of Member states.
Andere publicaties - REP_COUNTRYFICH2017 (en),
De aanvullende tabel 29 ‘Verworven pensioenrechten in de sociale verzekering’ van het Eurostat transmissie programma heeft betrekking op de wettelijke en de aanvullende pensioenstelsels van de sociale verzekering in België. In een working paper die gepubliceerd werd in mei 2017 presenteerde het Federaal Planbureau een eerste methode om te kolommen van de tabel in te vullen die betrekking hebben op de wettelijke pensioenstelsels. Volgend op deze publicatie en de datatransmissie naar Eurostat midden 2017 werd beslist het model aan te passen en de PBO-methode in te voeren in de projectie van de pensioenen. Bovendien bevatte het eerste model een fout in de programmering wat tot een overschatting van de verworven rechten leidde. Deze fout werd gecorrigeerd en bijgevolg zijn de verworven pensioenrechten nu lager dan wat in de working paper werd gepresenteerd.
Rapporten - REP_11311 (en),
De Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 stelde een aangepast pensioensysteem voor dat pensioenen berekent in functie van opgebouwde punten. Een belangrijk aspect daarvan was dat de lonen uit het verleden geherwaardeerd zouden worden op basis van de gemiddelde loonstijging. Deze working paper onderzoekt wie de winnaars en verliezers zijn wanneer dit herwaarderingsprincipe via een puntensysteem in het werknemersstelsel wordt ingevoerd en waarom. We tonen aan dat gepensioneerden met een laag pensioen, laaggeschoolden, huurders en vrouwen vandaag bepaalde loopbaankenmerken hebben die maken dat zij vaker dan gepensioneerden met een hoog pensioen, hooggeschoolden, eigenaars en mannen winnen bij dergelijke ingreep. Een en ander onderstreept ook het belang dat minimumregelingen spelen in de impact van zulke hervorming.
Working Papers - Working Paper 09-17 (nl),
Deze paper introduceert een nieuw model om rekening te houden met niet-geobserveerde heterogeniteit in empirische modellen. Het model breidt het welbekende « latente klassen model » uit door gebruik te maken van de Johnson familie van verdelingen. Als gevolg van de grote variëteit aan vormen die deze verdelingen kunnen aannemen, legt ze niet de gebruikelijke a priori restricties op betreffende de aard van de gecombineerde verdelingen.
Working Papers - Working Paper 14-17 (en),
De Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) werd opgericht door de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds. Het Zilverfonds werd opgeheven door de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van de crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën. De Studiecommissie voor de Vergrijzing en haar missies blijven echter voortbestaan aangezien, krachtens dezelfde wet, het opschrift van de wet van 5 september 2001 wordt vervangen door “Wet tot oprichting van een Studiecommissie voor de vergrijzing en opstelling van een Vergrijzingsnota”. De SCvV is belast met de redactie van een jaarverslag over de budgettaire en sociale gevolgen van de vergrijzing op lange termijn.
Andere publicaties - FORVERG201701 (fr), (mix), (nl),
De Economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau laten toe om een toekomst ‘bij ongewijzigd beleid’ te schetsen van de Belgische economie voor de komende vijf jaar. De Vooruitzichten 2017-2022 houden rekening met een bescheiden economisch herstel in de eurozone en worden gekenmerkt door economische beleidsmaatregelen op Belgisch niveau die de groei arbeidsintensiever maken.
Vooruitzichten - Economic outlook 2017-2022 (fr), (mix), (nl),
De aanvullende tabel 29 ‘Verworven pensioenrechten in de sociale verzekering’ voor België zal voor de eerste keer in 2017 worden gepubliceerd. Die tabel heeft betrekking op de pensioenstelsels in de sociale verzekering: wettelijke en bedrijfspensioenen, of die al dan niet gefinancierd zijn. Tabel 29 toont de verworven pensioenrechten. Dat zijn de actuele waarden van de pensioenen van de gepensioneerden en het deel van de pensioenrechten dat de toekomstige begunstigden al hebben opgebouwd. Daardoor drukken verworven pensioenverplichtingen geen schuld van de overheid uit en zijn ze geen indicator van de budgettaire of financiële houdbaarheid van de pensioenregelingen en zijn ze alleen geschikt om gebruikt te worden in de nationale rekeningen. Verworven pensioenverplichtingen mogen enkel geïnterpreteerd worden als een activa van de huishoudens in termen van de nationale rekeningen. De Ageing Working Group of de Belgische Studiecommissie voor de vergrijzing evalueren de houdbaarheid van de pensioenstelsels in hun respectievelijke rapporten.
Working Papers - Working Paper 06-17 (en),
In deze Working Paper wordt onderzocht voor welke personen het voordelig is te regulariseren en hoeveel studieperioden zouden worden geregulariseerd in de werknemersregeling. Deze typegevallenstudie houdt rekening met verschillende inkomensniveaus, perioden van betaling van de regularisatiebijdrage, aantal effectieve loopbaanjaren en het aantal geregulariseerde studieperioden. Binnen dezelfde regularisatieperiode duurt het langer voordat het individu een financieel voordeel heeft bij de regularisatie naarmate de inkomens en de loopbaanduur stijgen. Wie in de eerste tien jaar na het behalen van het diploma niet meer kan regulariseren, zou een financieel voordeel kunnen halen bij een regularisatie tijdens de periode van de overgangsmaatregel.
Working Papers - Working Paper 03-17 (nl),
Het afkopen van studieperiodes met het oog op de berekening van het rustpensioen is volgens de huidige wetgeving mogelijk in de werknemers- en zelfstandigenregeling, weliswaar met verschillende modaliteiten. De ambtenaren genieten daarentegen gratis diplomabonificaties in hun pensioenberekening. De regering stuurt aan op een harmonisatie van de regularisatieregels over de drie pensioenregelingen. Op vraag van de regering heeft het Federaal Planbureau een studie gerealiseerd waarin de impact op de budgettaire kosten van de vergrijzing en de inkomsten van die harmonisatie worden geraamd.
Rapporten - REP_CEP8_11421 (mix),
Deze demografische vooruitzichten tonen de evolutie van de bevolking en de huishoudens in België van 2016 tot 2060. Dit document presenteert eerst het scenario dat werd gebruikt om deze vooruitzichten op te stellen. Vervolgens worden de belangrijkste resultaten voor België, de gewesten en de arrondissementen voorgesteld.
Vooruitzichten - EFPOP1660 (fr), (nl),
Deze Working Paper presenteert, op basis van informatie beschikbaar tot juli 2016, een projectie bij ongewijzigd beleid tot 2030 van de bevolking met een risico op armoede of sociale uitsluiting in België, zoals bepaald in het kader van de Europa 2020-strategie. Die bevolking zou tenderen naar 2,232 miljoen in 2018, wat 418 000 meer is dan de doelstelling van de Europa 2020- strategie. Tegen 2030 zou haar aandeel slinken tot 16,1 %. Dit is 5,6 procentpunt hoger dan wat de VNAgenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling als doelstelling zou vooropstellen.
Working Papers - Working Paper 12-16 (en), (fr), (nl),
Deze Working Paper presenteert de projectiemethode van de interne migratie die vanaf 2016 werd opgenomen in de demografische vooruitzichten die door het Federaal Planbureau en de Algemene Directie Statistiek werden gepubliceerd. De methode is gebaseerd op de migratie-intensiteit tussen arrondissementen, in plaats van op emigratiegraden van het ene arrondissement naar het andere. De migratie-intensiteit maakt het niet alleen mogelijk rekening te houden met de bevolking van het arrondissement van herkomst (bevolking die risico loopt), maar ook met de bevolking in het arrondissement van bestemming (als indicator van aantrekkelijkheid). De toekomstige evolutie van de migratie-intensiteit is op korte termijn een voortzetting van de meest recente trends die werden waargenomen over een geheel van preferentiële migratiestromen tussen arrondissementen. Op lange termijn wordt de migratie-intensiteit verondersteld constant te zijn.
Working Papers - Working Paper 10-16 (en),
De Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) werd opgericht in het kader van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds. Het Jaarverslag van de SCvV bestudeert de budgettaire gevolgen en de sociale houdbaarheid van de vergrijzing op lange termijn.
Andere publicaties - FORVERG201601 (fr), (mix), (nl),
De sociale bescherming voor de kosten van langdurige zorg verschilt aanzienlijk tussen landen onderling en tot op heden ontbreekt een systematische vergelijking van de ervaringen van mensen met behoefte aan langdurige zorg in verschillende landen. Als antwoord op deze informatiekloof hebben de OESO en de Europese Commissie (EC) een project opgezet om kwantitatieve vergelijkingen te maken van de sociale bescherming voor langdurige zorg in OESO‐ en EU‐landen, waarbij ze gebruikmaken van de methode van type‐gevallen. Sociale bescherming omvat zowel uitkeringen – voorzover deze afhankelijk zijn van de behoefte aan langdurige zorg – als diensten voor langdurige zorg die kostenloos of tegen gesubsidieerde prijs aan de gebruiker worden aangeboden. Een vragenlijst werd verspreid. Dit rapport beschrijft op welke manier de gegevens voor België werden verzameld en verwerkt. De volgende regelingen worden in aanmerking genomen: de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden; de forfaitaire uitkeringen voor incontinentie en chronisch zieke patiënten; de Vlaamse zorgverzekering; de ziekte‐ en invaliditeitsverzekering voor thuisverpleging en zorg in instellingen; de door de regionale overheden gereguleerde en gesubsidieerde thuiszorg (geen verpleegzorg); en dienstencheques. De gegevens hebben betrekking op 2015.
Rapporten - REP_PROTSEC_16 (en),
Het voorliggende rapport werd geschreven op vraag van de strategische cel van de Minister van Pensioenen. Het geeft een overzicht van het belang en de samenstelling van de gelijkgestelde periodes in de verschillende pensioenstelsels en dit zowel voor de recent gepensioneerden als voor de bevolking op actieve leeftijd.
Rapporten - REP_CEP4_11186 (mix),
Dit rapport werd opgesteld op vraag van de Strategische Cel Pensioenen. Het eerste deel bespreekt het regelgevingskader met betrekking tot de regularisatie van de hogere studieperiodes per pensioenregeling. Het tweede deel beschrijft het belang van de geregulariseerde studieperiodes in de verschillende regelingen. De statistieken gebruikt in het tweede deel werden door de pensioeninstellingen (Federale Pensioendienst, RSVZ) geleverd.
Rapporten - RAPPORT_CEP6_11222 (mix),
Om de werkzaamheden van de Academische Raad te ondersteunen, toont dit rapport een evaluatie van de toekomstige evolutie van de sociale kwaliteit van de eerstepijlerpensioenen via verschillende indicatoren, zoals de vervangingsratio (verhouding tussen het gemiddeld rustpensioen van de nieuwe gepensioneerden en het laatste gemiddelde beroepsinkomen), de benefit ratio (verhouding tussen het gemiddeld pensioen van alle gepensioneerden en het gemiddeld beroepsinkomen van alle werkenden) en de wettelijke minima en maxima. Die indicatoren worden voorgesteld voor de drie pensioenregelingen (werknemers, zelfstandigen en overheidssector) en, indien van toepassing, uitgesplitst volgens geslacht. Merk op dat alle pensioenen in dit rapport in bruto termen (voor belastingen en sociale bijdragen) staan en het enkel om het eerstepijlerpensioen gaat. Eventuele aanvullingen in de vorm van sociale bijstandsuitkeringen of aanvullende pensioenen (2de of 3de pijler) worden dus niet meegerekend.
Rapporten - REP_CEP2_11081 (mix),
In antwoord op een vraag van het Begeleidingscomité van het Kenniscentrum wordt een overzicht gegeven van de manieren waarop “zware beroepen” worden erkend in de pensioenwetgeving in landen van de Europese Unie. Er bestaat in de pensioenwetgevingen van de onderzochte landen geen uniforme benadering van het concept “zware beroepen”. Twee grote strekkingen zijn weer te vinden om dit concept te definiëren: een beroepenlijst in de oudere wetgevingen en een lijst van objectieve criteria bij de recentere wetgevingen. In enkele gevallen bevatten deze laatste criteria ook criteria waarmee naar mentaal belastend werk wordt verwezen. Op enkele uitzonderingen na richten alle onderzochte stelsels zich enkel op de werknemers uit de privésector.
Rapporten - OPREP201603 (mix),
Het Federaal Planbureau en de Algemene Directie Statistiek hebben hun demografische vooruitzichten geactualiseerd. De bevolking zou met ongeveer 85 000 inwoners toenemen in 2016 en 2017. De helft van die groei is toe te schrijven aan de bijkomende vluchtelingenstroom. Die bevolkingsgroei is aanzienlijk, maar toch niet uitzonderlijk; dergelijke groeiniveaus werden al waargenomen in een recent verleden, met name tussen 2007 en 2011. Op lange termijn zou de gemiddelde groei van de bevolking tussen 2020 en 2060 oplopen tot 40 000 inwoners per jaar (tegenover 50 000 over de periode 1991-2014).
Vooruitzichten - EFPOP1560 (fr), (nl),
Op vraag van de Staatssecretaris voor Armoedebestrijding stelt dit rapport de resultaten voor van twee impactstudies, nl. een verhoging (tot het niveau van de armoederisicodrempel) van de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap en van de inkomensgarantie voor ouderen. De studie bestrijkt twee domeinen: enerzijds de macro-economische en budgettaire effecten met eventuele terugverdieneffecten en anderzijds de gevolgen op het armoederisico.
Rapporten - OPREP201605 (mix), (mix),
The 2015 Ageing Report includes pension projections made in autumn 2014. For Belgium these did not take into account the new pension reform announced in the Government Agreement of October 2014. By the end of July 2015, all the different components of the reform had been legislated. This Belgian updated projection of November 2015 takes into account this pension reform.
In comparison with the 2015 Ageing Report projection, the revision of the pension cost of ageing is mainly due to the pension reform. Other new measures are also included, mainly the present indexation freeze (implying a 2% decrease of pensions in real terms) and a reduction of public employment (implying some redistribution of future pensioners across the different pension schemes). These updated projections are based on an updated database (more recent version of national accounts data in ESA 2010). In addition, some refinements of the pension models were required in order to simulate the pension reform.
Andere publicaties - REP_COUNTRYFICH2015 (en),
Dit rapport geeft een (niet-exhaustief) literatuuroverzicht van studies die een licht kunnen werpen op de impact van het socio-economisch statuut op de levens- en gezondheidsverwachting.
Rapporten - REP_CEP_03 (mix),
Dit verslag werd opgesteld op verzoek van het Nationaal Pensioencomité en de strategische cel van het kabinet Pensioenen. Het toont de effecten van de hervorming van de pensioenen (verstrenging van de voorwaarden voor vervroegd pensioen, verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd, afschaffing van de diplomabonificatie in de berekening van de loopbaanduur voor vervroegd pensioen in de overheidsregeling, afschaffing van de pensioenbonus) en van de werkloosheid met bedrijfstoeslag op een bepaald aantal indicatoren: de loopbaanduur van personen die met pensioen gaan, het aantal personen dat recht heeft op vervroegd pensioen, de socio-economische samenstelling van de bevolking en het gemiddeld pensioen.
Andere publicaties - REP_CEP_01 (mix),
Op vraag van de Staatssecretaris voor Armoedebestrijding stelt dit rapport de resultaten voor van een impactstudie van een verhoging van het leefloon. De studie bestrijkt twee domeinen : enerzijds de macro-economische en budgettaire effecten met eventuele terugverdieneffecten en anderzijds de gevolgen op het armoederisico.
Rapporten - OPREP201512 (mix), (mix),
De Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) werd opgericht in het kader van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds. Het Jaarverslag van de SCvV bestudeert de budgettaire en sociale gevolgen van de vergrijzing op lange termijn.
Andere publicaties - FORVERG201501 (fr), (nl),