Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Publicaties
Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.
De Belgische overheidsinvesteringen, en in het bijzonder het deel ervan dat aan infrastructuur wordt besteed ligt relatief laag in historische context en in vergelijking met de buurlanden.. Een simulatie met het QUEST III- model van de Europese Commissie suggereert dat een permanente stijging van de overheidsinvesteringen met 0,5% van het bbp leidt tot een groei in bbp, particuliere consumptie en particuliere investeringen. De impact van alternatieve financieringsmechanismen wordt vergeleken. Ten slotte blijkt dat een budget-neutrale verschuiving van overheidsinvesteringen ten gunste van infrastructuurwerken belangrijke voordelen oplevert in termen van het bbp en zijn belangrijkste componenten, en dit reeds op middellange termijn.
Working Papers - Working Paper 01-17 (en), (en),
Recente studies tonen het belang aan van startende en jonge bedrijven voor jobcreatie, productiviteit en economische groei. Sommige onderzoekers stellen dat de dalende toetreding van nieuwe ondernemingen, voor een deel de, in de meeste OESO‑landen vastgestelde, groeivertraging van de productiviteit kan verklaren. België onderscheidt zich ongunstig van andere landen met een zeer lage startupratio. Deze paper biedt een overzicht van empirische studies voor verschillende landen, aangevuld met bijkomende analyses van de rol van jonge bedrijven in de bedrijfstakdynamiek van werkgelegenheid en productiviteit in België en besluit met een bespreking van de implicaties voor het economisch beleid.
Working Papers - Working Paper 06-16 (en),
Op vraag van de ministerraad en in samenwerking met de Dienst voor Administratieve Vereenvoudiging (DAV) voert het Federaal Planbureau om de twee jaar een raming uit van de administratieve lasten die wegen op de ondernemingen en de zelfstandigen in België. Die raming is gebaseerd op een enquête bij een representatieve steekproef van ondernemingen en zelfstandigen. Deze achtste enquête volgt dezelfde methodologie als de vorige zeven enquêtes die peilden naar de administratieve lasten voor de jaren 2000 tot 2012. Naast het kwantitatieve deel bevat de enquête ook een belangrijk kwalitatief luik waarin de mening van de zelfstandigen en de ondernemingen over de problematiek van de administratieve lasten aan bod komt. Deze Planning Paper toont de resultaten die betrekking hebben op de administratieve lasten voor het jaar 2014. Het heeft als doel de kwantitatieve en kwalitatieve trends te beschrijven, zonder de oorzaken ervan na te gaan. Dit rapport geeft dus geen enkele verklaring van de perceptie van de administratieve lasten bij de ondernemingen en de zelfstandigen.
Afgesloten reeksen - Planning paper 115 (fr), (nl),
In de context van de verdergaande structurele transformatie van de economie (en een slabakkende globale productiviteitsgroei) richten beleidsmakers en overheden in de meeste ontwikkelde landen (ook in België) hun hoop in toenemende mate op de digitalisering van de economie als drijfveer voor een transformatie richting een kennis- en innovatiegedreven economie. Als “general purpose technology” biedt ICT opportuniteiten die de zuivere ICT-sectoren overstijgen en kan het op die manier de welvaart en het maatschappelijk welzijn gevoelig verhogen. Naast de impact op de productiviteit kan verdere digitalisering bovendien potentieel ook bijdragen aan oplossingen voor een aantal complexe uitdagingen waarmee de maatschappij geconfronteerd wordt zoals demografische veranderingen (vergrijzing), de toenemende vraag naar mobiliteit, de transitie naar hernieuwbare energieproductie,…
Andere publicaties - OPREP201511 (fr), (nl),
Deze studie bespreekt de productie en het gebruik van ICT in België en identificeert waar het land ten opzichte van de buurlanden sterk of zwak in staat. Het betreft zowel ICT-goederen als -diensten, met de kanttekening dat de productie van de diensten bijna zeven keer zo hoog is als die van de goederen. Het gebruik wordt in deze studie beperkt tot het gebruik als productiemiddel, niet als consumptiegoed. De ICT-bedrijfstakken kenmerken zich in de Belgische economie als dynamische bedrijfstakken, met een hoge toetredingsratio, een hoge arbeidsproductiviteit en een relatief hoge rendabiliteit. De ICT-diensten leveren bovendien een belangrijke bijdrage tot de buitenlandse handel. De ICT is sterk met de Belgische economie verweven. Ten opzichte van de buurlanden is het aandeel van de ICT in de economie echter klein. Ook ten opzichte van de buurlanden is het aandeel in de buitenlandse handel van goederen klein en valt de innovatie in termen van patentaanvragen tegen. Het ICT-kapitaal levert naar verhouding een minder sterke bijdrage tot de economische groei. Die bijdrage lijkt bovendien af te nemen. Binnen de Belgische ICT steekt de telecommunicatie relatief gunstig af, met een relatief groot aandeel in de economie en de uitvoer van diensten. In België is ze de belangrijkste gebruiker van ICT-producten en kan zo een motor voor de ontwikkeling van ICT zijn.
Working Papers - Working Paper 07-15 (nl),
Deze paper analyseert de langetermijntrend van de Belgische economische groei en de recentere evolutie van de arbeidsproductiviteit, waaronder de impact van de crisis. De oorzaken van de dalende trend van de productiviteitswinsten worden aangeduid door de structurele veranderingen in de economie te analyseren en de groeiverklarende methode toe te passen op sectorgegevens. Tot slot worden mogelijke beleidsmaatregelen uiteengezet die de negatieve kortetermijnimpact op de totale vraag beperken en de positieve impact op de groei van de arbeidsproductiviteit vergroten.
Working Papers - Working Paper 06-15 (en),
In deze paper worden de resultaten voorgesteld van een tweede evaluatie van de fiscale voordelen die de Belgische federale regering tussen 2005 en 2008 heeft ingevoerd om de O&O-activiteiten van particuliere ondernemingen te ondersteunen. In vergelijking met de eerste evaluatie, die plaatsvond in 2012, breidt deze evaluatie de beschouwde periode uit met twee jaar (2010 en 2011) en toont de resultaten van een eerste evaluatie van het belastingkrediet voor O&O-investeringen en van de belastingaftrek van 80 % voor bruto-inkomsten uit octrooien die in 2007 werden ingevoerd. Deze tweede evaluatie gaat ook dieper in op de moeilijkheden van schattingsprocedures om het 'oorzakelijk' verband vast te stellen van overheidssteun en het belang om rekening te houden met de sterke persistentie van de O&O-uitgaven van ondernemingen.
Working Papers - Working Paper 05-15 (en),
Short Term Update (STU) is the quarterly newsletter of the Belgian Federal Planning Bureau. It contains the main conclusions from the publications of the FPB, as well as information on new publications, together with an analysis of the most recent economic indicators.
Afgesloten reeksen - Short Term Update 01-15 (en),
In deze studie wordt een traditionele decompositieanalyse (shift-share) gebruikt om de impact van drie effecten op de evolutie van de uurloonkosten in België te bepalen: verschuivingen in de bedrijfstakverdeling van het arbeidsvolume (het compositie-effect), veranderingen in de werkgelegenheidsstructuur naar werknemerscategorie in de bedrijfstakken (het structuureffect van de werkgelegenheid) en de ontwikkelingen in de uurloonkosten van de individuele categorieën loontrekkenden (het looneffect).
Working Papers - Working Paper 01-15 (fr),
Vanwege het fundamenteel belang van onderzoek en ontwikkeling (O&O) voor technologische vooruitgang en het gekend marktfalen in kenniscreatie, verleent een grote meerderheid van OESO-landen directe of indirecte steun voor O&O-activiteiten van ondernemingen. Bij de evaluatie van overheidssteun ligt de focus meestal op de mate waarin subsidies of fiscale voordelen O&O-projecten aanmoedigen die bedrijven zonder ondersteuning niet zouden verrichten (zogenaamde inputadditionaliteit). In sommige recente studies wordt ook gekeken naar outputadditionaliteit, namelijk de impact van overheidssteun op product- en procesinnovatie of productiviteit. Er zijn ook een beperkt aantal studies waarin wordt gekeken naar de mogelijke gevolgen van overheidssteun voor de aard van O&O-activiteiten (gedragsadditionaliteit), bijvoorbeeld of er door steun een verschuiving is naar meer risicovolle maar potentieel meer winstgevende O&O-projecten.
Working Papers - Working Paper 08-14 (en),
Het voorliggende document is het vierde zesmaandelijkse voortgangsrapport waarin het Federaal Planbureau (FPB) verslag uitbrengt over de monitoring van de relancestrategie die door de Federale regering in de zomer van 2012 werd opgestart.
Dit voortgangsverslag maakt een oplijsting van de maatregelen die opgevolgd worden en geeft een stand van zaken van de voortgang van uitvoering van die maatregelen (situatie op 30 juni 2014).
Rapporten - OPREP201403 (fr), (nl),
Het voorliggende document is het derde zesmaandelijkse voortgangsrapport waarin het Federaal Planbureau (FPB) verslag uitbrengt over de monitoring van de relancestrategie die door de Federale regering in de zomer van 2012 werd opgestart.
Dit voortgangsverslag maakt een oplijsting van de maatregelen die opgevolgd worden en geeft een stand van zaken van de voortgang van uitvoering van die maatregelen (situatie op 31 januari 2014). Vervolgens worden de maatregelen aan een analyse onderworpen.
Rapporten - OPREP201401 (fr), (nl),
Op vraag van de ministerraad en in samenwerking met de Dienst voor Administratieve Vereenvoudiging, houdt het Federaal Planbureau elke twee jaren een enquête om de kosten te ramen van de administratieve lasten die wegen op de ondernemingen en de zelfstandigen in België. Die raming is gebaseerd op een enquête bij een representatieve steekproef van ondernemingen en zelfstandigen. Deze zevende enquête volgt dezelfde methodologie als de vorige enquêtes die peilden naar de administratieve lasten voor de jaren 2000, 2002, 2004, 2006, 2008 en 2010. Naast het kwantitatieve deel bevat de enquête ook een belangrijk kwalitatief luik waarin de mening van de zelfstandigen en de ondernemingen over de problematiek van de administratieve lasten aan bod komt. Deze Planning Paper toont de resultaten die betrekking hebben op de administratieve lasten voor het jaar 2012. Het heeft als doel de kwantitatieve en kwalitatieve trends te beschrijven, zonder de oorzaken ervan na te gaan. Deze studie geeft dus geen verklaringen voor de perceptie van de administratieve lasten bij de ondernemingen en de zelfstandigen.
Afgesloten reeksen - Planning paper 114 (fr), (nl),
De afgelopen decennia hebben fragmentatie en offshoring gezorgd voor een reorganisatie van industriële productieprocessen binnen de globale waardeketen. Dalende coördinatiekosten als gevolg van ontwikkelingen in informatie- en communicatietechnologie hebben er toe geleid dat ondernemingen in toenemende mate intermediaire goederen vanuit het buitenland importeren. In ontwikkelde economieën leidt dit tot vrees voor massaal banenverlies. Het meeste academische werk vindt echter geen bewijs dat offshoring de werkgelegenheid negatief beïnvloedt.
Working Papers - Working Paper 16-13 (en),
De voorbije twee decennia heeft de liberalisering van de internationale handel zich doorgezet en is de milieuregelgeving strenger geworden, vooral wat betreft de uitstoot van atmosferische gassen. In industrielanden wekte dit de vrees dat emissie-intensieve activiteiten steeds meer in het buitenland zouden worden uitgevoerd. In deze paper wordt een methode ontwikkeld om te testen of emissie-intensieve bedrijfstakken meer intermediaire materialen invoeren. De test wordt toegepast op de Belgische verwerkende nijverheid over de periode 1995-2007. Drie soorten atmosferische emissies worden geanalyseerd: broeikasgassen, verzurende gassen en troposferische ozonprecursoren. De resultaten geven aan dat sectoren die veel verzurende gassen (SO2, NOX en NH3) uitstoten, geneigd zijn meer intermediaire goederen in te voeren. Dat is waarschijnlijk het gevolg van de strengere toepassing van de wetgeving inzake luchtkwaliteit die een rechtstreekse impact heeft op de emissie van verzurende gassen. Dat is evenwel niet het geval voor de emissies van troposferische ozonprecursoren en, in het bijzonder, de broeikasgassen. Wat die laatste betreft, lijkt de toepassing, ondanks een strenge regelgeving, minder strikt.
Working Papers - Working Paper 12-13 (en),
In het kader van het Relanceplan dat eind 2012 werd goedgekeurd, heeft de regering een expertengroep opgericht met vertegenwoordigers van de Nationale Bank van België (NBB), het Federaal Planbureau (FPB), de Hoge Raad voor Werkgelegenheid (HRW), de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI), de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) en Eurostat. De groep werd belast met de volgende opdrachten:
Om die taken te vervullen, heeft de expertengroep dit tweedelig verslag opgemaakt. Het eerste deel (A) behandelt de productiviteit en de arbeidskosten en het twee deel (B) de opleidingsinspanningen van de bedrijven in België.
Andere publicaties - GECE_EGCW_1301 (mix),
Het voorliggende document is het tweede zesmaandelijkse voortgangsrapport waarin het Federaal Planbureau (FPB) verslag uitbrengt over de monitoring van de relancestrategie die door de Federale regering in de zomer van 2012 werd aangekondigd.
Het rapport geeftvooreerst een overzicht van de maatregelen die opgevolgd worden en maakt een stand van zaken op van de voortgang van uitvoering van die maatregelen (situatie op 30 juni 2013). Daarnaast wordt in dit rapport getracht een eerste analyse van de maatregelen te maken. Via een aantal geselecteerde indicatoren wordt enkel een cijfermatige nulmeting vóór maatregelen gepresenteerd of, waar mogelijk, een eerste inschatting van de ex ante impact gemaakt.
Andere publicaties - OPREP201302 (fr), (nl),
Deze paper ontwikkelt een decompositie-analyse om de daling van de emissie-intensiteit in de verwerkende nijverheid te meten die kan worden toegeschreven aan offshoring. De emissie-intensiteit wordt gemeten als de hoeveelheid uitstoot per eenheid productie. Die analyse splitst de veranderingen in emissie-intensiteit op in vier effecten: een technologisch effect, dat de bijdrage van veranderingen in de productietechologie meet, een efficiëntie-effect, dat de bijdrage van de verbeterde efficiëntie in het gebruik van intermediaire goederen meet, een offshoring effect, dat de bijdrage van de substitutie van binnenlandse goederen door ingevoerde intermedaire goederen meet en een industrie-compositie-effect, dat de verschuivingen in output tussen industrieën weergeeft. De emissie-intensiteiten en de decompositie- termen voor de drie types van luchtemissies (BKG, ACID en TOPF) worden berekend op basis van data voor 23 bedrijfstakken van de verwerkende nijverheid, afkomstig van twee databanken die zijn opgesteld op het Federaal Planbureau: de luchtemissierekeningen en een tijdreeks van aanbod- en gebruikstabellen tegen constante prijzen. Volgens de resultaten van de decompositie-oefening leveren de technologische veranderingen (technologisch effect) veruit de grootste bijdrage tot de daling van de emissie-intensiteit voor de drie types van luchtemissies in de Belgische verwerkende nijverheid. De resultaten tonen ook dat het toenemend gebruik van ingevoerde intermediaire goederen (offshoring- effect) verantwoordelijk is voor 27% van de daling in intensiteit van broeikasgasemissies en voor 20% van de daling in intensiteit van verzurende emissies en troposferische precursoren in de Belgische verwerkende nijverheid tussen 1995 en 2007.
Working Papers - Working Paper 05-13 (en),
In juli 2012 kondigde de Federale regering haar relancestrategie aan. Centrale doelstellingen van die relancestrategie zijn het ondersteunen van de koopkracht van de burgers, het versterken van de competitiviteit van onze economie en het creëren van meer kwaliteitsvolle jobs.
In de relancestrategie werd een procedure voor opvolging en monitoring ingesteld, die inhoudt dat het Federaal Planbureau om het half jaar aan de regering een verslag voorlegt over de evolutie van deze procedure en de efficiëntie van de genomen maatregelen in het licht van de doelstellingen van de strategie. Het voorliggende, eerste, monitoringrapport introduceert de monitoringprocedure, geeft een overzicht van de maatregelen die zullen opgevolgd worden (de scope) en geeft een stand van zaken van de voortgang van uitvoering van de maatregelen (situatie op 31 januari 2013).
Rapporten - OPREP201301 (fr), (nl),
Toespraken en presentaties - SP130201_01 (en), (en), (en), (en), (en), (en), (en),
This paper presents the results of an initial evaluation of federal fiscal incentives in support of Research and Development (R&D) by companies in Belgium. The impact of regional subsidies and the partial exemption from advance payment for R&D personnel is estimated for the period 2001-2009. The results show that the existing measures of public support have stimulated companies to carry out additional R&D activities.
Working Papers - Working Paper 01-13 (en),
Het Federaal Planbureau heeft in mei 2012 een tussentijds rapport over het concurrentievermogen van België opgesteld als antwoord op een verzoek van de Eerste Minister in het kader van de eerste fase van de opmaak van het relanceplan. Dit rapport maakte de balans op van het concurrentievermogen van België en informeerde de regering over de situatie van België ten opzichte van de drie buurlanden. De analyses werden voortgezet om de determinanten van het concurrentievermogen te achterhalen en bijgevolg ook de belangrijkste toekomstige uitdagingen om het concurrentievermogen te verbeteren. De huidige publicatie, die op 26 oktober 2012 werd afgerond, geeft een overzicht van die analyses. Ze werd meegedeeld aan de Eerste Minister en de minister van Economie als technische ondersteuning voor de tweede fase van het relanceplan in het kader van de opmaak van de begroting 2013.
Artikels - Article 20121127
Afgesloten reeksen - Planning Paper 112 (fr), (nl),
De prijzen van levensmiddelen in België zijn hoger dan in de buurlanden en nemen ook sneller toe. Dat is mede geconstateerd in het kader van het Europees Semester. De afgelopen jaren zijn zowel op Belgisch als internationaal niveau meerdere studies naar dat onderwerp gedaan. Daaruit blijkt dat de oorzaken velerlei zijn, maar dat er ook factoren zijn waarin België juist gunstig scoort. Vier oorzaken lijken op de voorgrond te staan. Dat zijn de kleine economisch-geografische schaal in combinatie met de tweetaligheid, de groothandelsprijzen, de loonkosten en de strategie van bepaalde winkelketens.
Working Papers - Working Paper 13-12 (en), (nl),
Deze working paper vergelijkt de financiële structuur van de niet‐financiële ondernemingen op sectorniveau tussen 2007 en 2010. In de analyse wordt de financiële fragiliteit van sectoren onderzocht. Er wordt ook nagegaan of het feit dat een onderneming in de periode 2008‐2010 in de problemen is gekomen door bijvoorbeeld een faillissement, voor een deel verklaard kan worden door de financiële structuur van die onderneming in 2007.
Working Papers - Working Paper 10-12 (nl),