Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Tools & info
Het FPB stelt enkele handige tools ter beschikking om informatie te zoeken op de website: zoekmachine, sitemap, JEL classification en keywords. Daarnaast vindt u hier ook de rubrieken m.b.t. het gebruik van cookies, ons gebruikershandvest en de mogelijkheid om een klacht in te dienen.
Het econometrische model HERMES van het Federaal Planbureau zal worden gebruikt om de macro-economische en de budgettaire impact door te rekenen van de prioriteiten van elke politieke partij over de volgende regeerperiode. Dit document vat de kenmerken van het model samen en beschrijft de structuur en de belangrijkste transmissiemechanismen. Daarna wordt de werking van het model geïllustreerd aan de hand van een aantal economische beleidsvarianten. Ten slotte wordt de procedure voor het opstellen van het referentiescenario beschreven en worden de belangrijkste resultaten van de economische vooruitzichten van juni 2023 voorgesteld. Die vooruitzichten vormen de prefiguratie van het referentiescenario dat in februari 2024 gepubliceerd zal worden en de periode 2024-2029 omvat.
In het kader van de ‘doorrekening van de verkiezingsprogramma’s 2024' zal het dynamisch stochastisch algemeen-evenwichtsmodel QUEST III R&D gebruikt worden om de effecten op lange termijn te simuleren van structurele en (para-)fiscale maatregelen die door de politieke partijen worden voorgesteld. Dit document geeft een samenvatting van de kenmerken van het model, presenteert de structuur ervan en de belangrijkste transmissiemechanismen en beperkingen. Vervolgens wordt de werking van het model geïllustreerd aan de hand van vijf gestileerde structurele en (para-)fiscale hervormingen.
Dit rapport stelt de resultaten voor van de juniversie van de ‘Economische vooruitzichten 2023-2028’. Het beschrijft de internationale context en de vooruitzichten voor de Belgische economische groei, de inflatie, het energieverbruik, de broeikasgasemissies, de arbeidsmarkt en de overheidsfinanciën. Deze vooruitzichten werden opgesteld aan de hand van de informatie die beschikbaar was op 6 juni 2023.
Dit rapport stelt de resultaten voor van de juniversie van de ‘Economische vooruitzichten 2022-2027’. Het beschrijft de internationale context en de vooruitzichten voor de Belgische economische groei, de inflatie, het energieverbruik, de broeikasgasemissies, de arbeidsmarkt en de overheidsfinanciën. Deze vooruitzichten werden opgesteld aan de hand van de informatie die beschikbaar was op 3 juni 2022.
Het Federaal Planbureau heeft economische vooruitzichten tot 2027 opgesteld, die aansluiten op de Economische begroting 2022 die op 17 februari werd gepubliceerd. Deze vooruitzichten vormen een bijdrage tot de voorbereiding van het nieuwe Stabiliteitsprogramma en het nieuwe Nationaal Hervormingsprogramma.
De werking van het multiregionaal bottom-up HERMREG-model wordt geïllustreerd aan de hand van vijf (regionale of federale) economische beleidsvarianten en een schok op de mondiale vraag.
Dit rapport stelt de resultaten voor van de juniversie van de ‘Economische vooruitzichten 2021-2026’. Het Federaal Planbureau publiceerde in februari een voorlopige versie van deze vooruitzichten. De projectie houdt rekening met het grootste deel van de informatie die op 2 juni 2021 beschikbaar was, met inbegrip van de Belgische en de buitenlandse herstelplannen. Ze anticipeert niet op eventuele bijkomende herstelmaatregelen of budgettaire besparingsmaatregelen die de regeringen in de toekomst kunnen nemen.
In de Economische Vooruitzichten 2021-2026 van februari 2021 van het Federaal Planbureau wordt een projectie van het vorderingensaldo voor het geheel van de gemeenschappen en gewesten voorgesteld. Voorliggend verslag geeft aanvullend een uitsplitsing van dat saldo, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de andere gefedereerde entiteiten. Deze cijfers zullen later nog worden geactualiseerd en in detail worden becommentarieerd bij de publicatie van de "Economische Vooruitzichten 2021-2026" in juni 2021 en de "Regionale Economische Vooruitzichten 2021-2026" in juli 2021
De Belgische economie heeft in de eerste helft van dit jaar een diepe recessie doorgemaakt als gevolg van de maatregelen die in binnen- en buitenland zijn genomen ter bestrijding van het coronavirus. Door de ongeziene omvang en aard van deze crisis blijft de impact ervan onzeker, net zoals het verloop van het economisch herstel uit de crisis. De vooruitzichten die sinds het voorjaar zijn gepubliceerd zijn dan ook onderhevig aan herzieningen die belangrijk kunnen zijn naarmate er nieuwe gegevens beschikbaar komen.
Dit rapport vat de resultaten samen van de juniversie van de ‘Economische vooruitzichten 2020-2025’. Het Federaal Planbureau publiceerde in maart een voorlopige versie van deze vooruitzichten. Die hielden geen rekening met de maatregelen ter bestrijding van de coronapandemie en ter ondersteuning van de economische activiteit die na 11 maart werden genomen in België en heel wat andere Europese landen. De resultaten van de voorliggende juniversie zijn dan ook sterk verschillend van die van maart.
In de Economische Vooruitzichten 2020-2025 van maart 2020 van het Federaal Planbureau wordt een projectie van het vorderingensaldo voor het geheel van de gemeenschappen en gewesten voorgesteld. Voorliggend verslag geeft aanvullend een uitsplitsing van dat saldo, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de andere gefedereerde entiteiten. Deze cijfers zullen later nog worden geactualiseerd en in detail worden becommentarieerd bij de publicatie van de ‘Economische Vooruitzichten 2020-2025’ in juni 2020 en de ‘Regionale Economische Vooruitzichten 2020-2025’ in juli 2020.
Deze economische vooruitzichten dragen bij tot de voorbereiding van het Stabiliteitsprogramma 2020-2023 en van het Nationaal Hervormingsprogramma 2020. Gezien de timing van die twee programma’s, houden deze maartvooruitzichten enkel rekening met informatie tot 11 maart, wat een belangrijke tekortkoming is in het licht van de huidige economische context, waarin neerwaartse risico’s zich in een snel tempo verwezenlijken. De vooruitzichten dienen dan ook veeleer als een technische projectie te worden beschouwd met het oog op de twee voornoemde programma’s. De cijfers werden goedgekeurd door de raad van bestuur van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR). De definitieve versie van de ‘Economische vooruitzichten 2020-2025’ zal door het Federaal Planbureau worden gepubliceerd in juni 2020.
Dit rapport vat de resultaten samen van de juniversie van de ‘Economische vooruitzichten 2019-2024’. Het Federaal Planbureau publiceerde midden februari een voorlopige versie van deze vooruitzichten, als bijdrage tot de voorbereiding van het stabiliteitsprogramma en het nationaal hervormingsprogramma. Die februariversie werd ook gebruikt als referentiescenario voor de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s, waarvan de resultaten eind april werden gepubliceerd.
Dit rapport vormt een bijdrage tot de voorbereiding van het nieuwe Stabiliteitsprogramma en van het nieuwe Nationaal Hervormingsprogramma. Het vermeldt de voornaamste resultaten van de voorlopige versie van de ‘Economische vooruitzichten 2019-2024’, waarvan de definitieve versie in juni 2019 zal worden gepubliceerd.
Deze working paper illustreert de werking van het HERMES-model aan de hand van acht beleidsvarianten. De hier voorgestelde maatregelen worden gesimuleerd ten opzichte van een referentiescenario, nl. de Economische vooruitzichten 2018-2023 (juni 2018). Ze verhogen de overheidsuitgaven of verminderen de overheidsontvangsten over een periode van vijf jaar.
Deze working paper analyseert de economische impact van een hervorming van de gereglementeerde professionele dienstverlening in België aan de hand van simulaties met het DSGE-model QUEST III R&D van de Europese Commissie.
Met de Economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau is het mogelijk een toekomst ‘bij ongewijzigd beleid’ te schetsen van de Belgische economie voor de komende vijf jaar. De Economische vooruitzichten 2018-2023 passen binnen een context waarin de conjunctuurcyclus in de eurozone zijn hoogtepunt voorbij is en de Europese economische groei op middellange termijn wordt afgeremd door de vergrijzing van de bevolking.
In de versie van maart 2018 van de ‘Economische vooruitzichten 2018-2023’ wordt een projectie van het vorderingensaldo van het geheel van de gemeenschappen en gewesten voorgesteld. Dit rapport geeft een opsplitsing van dat vorderingensaldo, waarbij enkel de saldi van de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kort worden belicht. De cijfers in dit rapport zullen worden geactualiseerd bij de publicatie van de ‘Economische vooruitzichten 2018-2023’ in juni 2018 en bij de ‘Regionale economische vooruitzichten 2018-2023’ in juli 2018.
Dit rapport vormt een bijdrage tot de voorbereiding van het nieuwe Stabiliteitsprogramma en van het nieuwe Nationaal Hervormingsprogramma. Het vermeldt de voornaamste resultaten van een voorlopige versie van de ‘Economische vooruitzichten 2018-2023’ die in juni 2018 gepubliceerd zullen worden.
Dit rapport draagt bij tot de voorbereiding van het nieuwe Stabiliteitsprogramma en van het nieuwe Nationaal Hervormingsprogramma (NHP). Het beschrijft de hypothesen en de voornaamste resultaten van een voorlopige versie van de ‘Economische vooruitzichten 2017-2022’ die in juni 2017 gepubliceerd zullen worden.
Volgens de ‘Economische vooruitzichten 2016-2021’ zou de groei van de Belgische economie aantrekken van 1,2% in 2016 tot gemiddeld 1,5% per jaar over de periode 2017-2021. De werkgelegenheidsgroei zou aanzienlijk zijn (gemiddeld ruim 38 000 personen per jaar van 2016 tot 2021). Het overheidstekort zou toenemen van 2,5% van het bbp in 2015 tot 2,8% in 2016, verminderen tot 2,2% in 2017 en nadien vrijwel gelijk blijven. Het economisch gewicht van de gezamenlijke overheid zou, o.m. in termen van werkgelegenheid, afnemen.
Dit rapport vormt een bijdrage tot de voorbereiding van het nieuwe Stabiliteitsprogramma en van het nieuwe Nationaal Hervormingsprogramma (NHP). Het vermeldt de voornaamste resultaten van een voorlopige versie van de ‘Economische vooruitzichten 2016-2021’ die in mei 2016 gepubliceerd zullen worden.
Dit rapport vormt een bijdrage tot de voorbereiding van het nieuwe Stabiliteitsprogramma en van het nieuwe Nationaal Hervormingsprogramma (NHP). Het vermeldt de voornaamste resultaten van de voorlopige versie van de “Economische vooruitzichten 2015-2020” die in mei 2015 gepubliceerd zullen worden.
Compilatie van de verschillende presentaties bij de voorstelling van de "Economische middellangetermijnvooruitzichten 2014-2019" op de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven op 25 juni 2014.
Volgens de ‘Economische vooruitzichten 2014-2019’ zou het mondiaal en Europees herstel ervoor zorgen dat de Belgische economie opnieuw aanknoopt met een gematigde groei in een context van lage inflatie.
In het kader van het Europees semester werd, met het oog op de voorbereiding van het Stabiliteitsprogramma en het Nationaal Hervormingsprogramma (NHP), het Federaal Planbureau gevraagd een meerjarenprojectie bij ongewijzigd beleid te realiseren. Die projectie houdt dus rekening met de bestaande wettelijke bepalingen, de beslissingen die gekend zijn op 10 maart 2014 en met de begrotingen voor het jaar 2014 van de verschillende beleidsniveaus. Ze integreert in het bijzonder het geheel van maatregelen die genomen werden in het kader van de opeenvolgende begrotingen en begrotingscontroles (tot en met de begroting 2014) en deze in uitvoering van het relanceplan van de zomer 2012, het competitiviteitspact van november 2013 en de zesde Staatshervorming. Bovendien omvat het rapport een hoofdstuk waarin een aantal varianten die gerealiseerd werden in het kader van het NHP worden voorgesteld.
Het uitgangspunt van dit rapport is het grote verschil tussen de raming van de output gap tegen 2015 door de Europese Commissie en die door het Federaal Planbureau. Wij verdedigen de stelling dat de ramingen inzake de potentiële groei door de Europese Commissie voor de jaren 2013-2014, in tegenstelling tot die van het Federaal Planbureau, niet beantwoorden aan de fundamentele criteria inzake stabiliteit en minimalisering van de herzieningen. Een vergelijking met de ramingen van de output gap voor Duitsland en Frankrijk ondersteunt trouwens de relevantie van de door het FPB gemaakte raming voor België
De nieuwe vooruitzichten voor de wereldeconomie van het Federaal Planbureau tonen projectieresultaten voor de belangrijkste economische gebieden over de periode 2012-2020. De projectie steunt op een stabiel institutioneel kader binnen de Europese Unie en op het uitblijven van dermate strenge consolidatiemaatregelen dat ze de bbp-groei blijvend zouden beïnvloeden. In een dergelijk kader geeft de projectie voor de eurozone aan dat een matige groei van de finale binnenlandse vraag en een positieve netto-uitvoer een gematigde bbp-groei zouden teweegbrengen over de periode 2012-2020. De economie zou sneller groeien dan de potentiële productie, waardoor de output gap van de eurozone tegen 2017 zou zijn weggewerkt. Het verdwijnen van de output gap zou gepaard gaan met een terugval van de werkloosheidsgraad tot zijn pre-crisisniveau. Tegelijkertijd zouden de particuliere consumptieprijzen sneller stijgen en tegen 2020 een niveau bereiken dat verenigbaar is met de inflatiedoelstelling van de Europese Centrale Bank. De budgettaire consolidatiemaatregelen die in deze projectie gesimuleerd worden, zouden leiden tot primaire overschotten die een verlaging van de publieke schuldgraad in procent van het bbp mogelijk maken.
At the time of writing, and although certain segments of financial markets do not yet seem to have returned to their normal, pre‐global financial crisis, functioning, it appears that the wide‐spread and massive policy initiatives of the past year have managed to avert any systemic financial meltdown and limit the depth of the world‐wide recession. Indeed, monetary policy, financial policy, the fiscal stimulus plans that began to be implemented in 2009 and the simultaneous boost from countries’ automatic fiscal stabilisers, all managed to limit the scale of the downturn in real GDP and employment levels. The downturn is also thought to have been limited in OECD countries due to the unexpected resilience of GDP growth in emerging market economies such as China, Brazil and India, who helped to prop up OECD activity by helping to contain the decline in world trade.
In early 2010, policy has remained supportive on all fronts, fiscal, monetary and financial. However, with respect to fiscal policy in particular, after the massive public interventions of 2009, the time has come to look at the effects that these initiatives have had, both in terms of their support to the economy, but also in terms of their effects on countries’ budget deficits and debts and the exit strategies. A difficult balance must be struck between the necessary continued public support for the economy as long as output gaps and unemployment rates remain high, and the medium‐run adjustments to public deficit and debt trajectories.
The current scenario is one where governments withdraw public support from the economy gradually without compromising the recovery. Over the medium term, public deficits do not explode. Real GDP growth picks up as the private sector begins to drive the recovery. In the euro area, we see the emergence of structural current account surpluses. In the United States, there is low inflation and a rebalancing of the current account deficit. In Japan, unfavourable demographic trends lead to low GDP growth; furthermore, the country is projected to continue down a path of deflation throughout the projection period.
In deze studie worden de mogelijke effecten van een Wereldbeker voetbal in 2018 op de economische bestedingen besproken. Die bestedingen betreffen vooral de investeringen in stadions en de toeristische uitgaven van bezoekers, maar er zijn ook effecten van de bezoekende elftallen en media en de uitgaven voor organisatie en veiligheid. In totaal zijn de bestedingen ingeschat op €1,15 miljard, verspreid over acht jaar en met een ruim betrouwbaarheidsinterval. Met behulp van twee economische modellen, nl. een input‐outputmodel en het macroeconomische model HERMES, zijn de gevolgen van die bestedingen voor de economische activiteit berekend. Het effect op het BBP zou oplopen tot ongeveer 0,13 % in 2018. Het effect op de werkgelegenheid zou bij benadering 450 tot 750 extra arbeidsplaatsen zijn gedurende de aanloopfase naar het toernooi, en een equivalent van 4 000 tot 8 000 manjaar tijdens het toernooi zelf.
In juli 2010 werd kritiek geleverd op deze studie, die echter op vele punten weerlegbaar bleek. Een korte reactie op dat commentaar vindt u hier
Deze Working Paper onderzoekt de belangrijkste gevolgen voor de Belgische economie van verschillende vormen van 'tax shifting' die tot doel hebben de energiebelasting te verhogen en tegelijk andere heffingsvormen (vooral op arbeid) te verminderen. De resultaten van die studie tonen aan dat een dubbel dividend (toename van de werkgelegenheid en daling van het energieverbruik en de CO2-uitstoot) haalbaar is wanneer de verhoging van de energiebelasting wordt gecombineerd met een daling van de belasting op arbeid.
This August 2007 issue of the NIME Outlook for the World Economy presents a 2007-2013 macroeconomic projection for the major areas of the world. The outlook was produced using NIME, the Belgian Federal Planning Bureau’s macroeconometric world model. This issue includes a number of essential stochastic results relative to our new outlook, as well as an assessment of other less easily quantifiable risks that are currently seen to weigh on the outlook. The major technical assumptions behind the outlook and a brief description of the NIME model are presented in the appendix.
The January 2007 issue of the NIME Outlook for the World Economy presents a 2007-2013 macroeconomic projection for the major areas of the world. The outlook was produced using NIME, the Belgian Federal Planning Bureau’s macroeconometric world model. This issue also includes a number of essential stochastic results concerning the new world economic outlook. The major technical assumptions behind the outlook as well as a brief description of the NIME model are presented in the appendix.
Over the 1995-2004 period, the evolution of stock market indices in the United States and Europe exhibited a distinct boom-and-bust pattern, rising dramatically during the second half of the 1990s and falling sharply at the turn of the century. These changes in asset prices affected household wealth and the financing cost of investments, so that the period of rising asset prices was also characterised by strong economic growth, while the period of falling asset prices saw weaker growth. As equity markets were largely driven by “irrational exuberance” in the second half of the 1990s, it is sometimes argued that, in order to foster a more balanced growth path, the monetary authorities in the United States and the euro area should have targeted changes in a price index which not only includes contemporaneous consumer prices but also asset prices.
In this Working Paper we assess the worldwide macroeconomic implications of an interest rate rule whereby the major central banks of the world target not only changes in the traditional consumer price index but also changes in asset prices. We do this by simulating the nime model over the 1995-2004 period with an interest rate rule similar to the well-known Taylor rule, but augmented for changes in asset prices.
This Working Paper presents a medium-term macroeconomic outlook for the major economic areas of the world. The outlook was prepared using nime, the Belgian Federal Planning Bureau’s (fpb) macroeconometric world model. The Working Paper also features an assessment of the euro area’s progress towards the European Union’s Lisbon goals for growth and employment, a brief description of the nime model and an appendix outlining the major technical assumptions of this outlook.
This Working Paper presents a medium-term macro-economic outlook for the major economic areas of the world. The outlook is produced using nime, the Belgian Federal Planning Bureau’s macro-econometric world model. The Working Paper also features an assessment of the effects of a permanent 25 percent increase in the price of oil, a description of the nime model, and an appendix outlining the major technical assumptions of the outlook.
Sinds 1994 publiceert het Instituut voor de Nationale Rekeningen (inr) tweemaal per jaar macro-economische kortetermijnvooruitzichten, kortweg ‘economische begroting’ genoemd, die nodig zijn voor het opstellen van de federale ontvangsten- en uitgavenbegrotingen en het uitvoeren van de begrotingscontroles. Binnen het inr werd de taak van het voorbereiden van de economische begroting toevertrouwd aan het Federaal Planbureau (fpb). In deze ‘post mortem analyse’ worden de vooruitzichten voor de economische groei en de inflatie uit die economische begrotingen onderworpen aan een kwaliteitscontrole.