Page Title

Publicaties

Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.

Economische vooruitzichten 2014-2019 [ Economic outlook 2014-2019 - ]

Volgens de ‘Economische vooruitzichten 2014-2019’ zou het mondiaal en Europees herstel ervoor zorgen dat de Belgische economie opnieuw aanknoopt met een gematigde groei in een context van lage inflatie.

  Auteurs

Gemeenschappelijke publicatie
 
A : Auteur, C : Contribuant

  Publicatietype

Vooruitzichten

De vooruitzichten presenteren de toekomstige evoluties in België, zowel in socio-economische, budgettaire en energiedomeinen als voor de transportvraag.

  • Na een recessie die anderhalf jaar aansleepte, knoopte de eurozone in de loop van 2013 opnieuw aan met een positieve kwartaalgroei. Op jaarbasis zou het bbp in 2013 echter nog zijn gedaald met 0,4%. De herneming zou zich vertalen in een groei van 1,1% dit jaar, die verder aantrekt vanaf 2015 (gemiddeld 1,5% tot 2019). De Belgische bbp-groei zou iets hoger blijven dan gemiddeld in de eurozone: 1,4% in 2014, 1,8% in 2015 en gemiddeld 1,6% over de periode 2016-2019.
  • Tijdens de periode 2014-2019 zou de groei van de verwerkende nijverheid nauw aansluiten bij de bbp-groei (gemiddeld 1,6% per jaar). De toegevoegde waarde van de bouwsector en de verhandelbare diensten zou iets sneller groeien (1,8% per jaar). Het aandeel van de verwerkende nijverheid in de totale Belgische toegevoegde waarde zou dus vrijwel stabiel blijven; het aandeel van de marktdiensten zou stijgen maar merkbaar trager dan in het vorige decennium.
  • De binnenlandse werkgelegenheid zou dit jaar een zeer bescheiden stijging inzetten (0,3%). De werkgelegenheid in de verhandelbare diensten ligt daaraan ten grondslag met een toename van 28 000 eenheden, terwijl de werkgelegenheid zou blijven krimpen in de andere bedrijfstakken en in het bijzonder in de verwerkende nijverheid (-10 000 eenheden). Vanaf volgend jaar zou de netto jobcreatie verder aantrekken tot gemiddeld 32 000 banen per jaar. In de verhandelbare diensten zou de werkgelegenheid met 192 000 eenheden toenemen over de periode 2015-2019 en in de verwerkende nijverheid zou de daling beperkt blijven tot 30 000 eenheden.
  • De zwakke jobcreatie in 2014 zou niet volstaan om de stijging van de beroepsbevolking op te vangen, waardoor het aantal werklozen (inclusief de niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen) verder toeneemt (+9 000 eenheden). Vanaf volgend jaar zou het aantal werklozen echter wel beginnen dalen. Tijdens de periode 2015-2019 zou het aantal werklozen met 81 000 eenheden afnemen, zodat de werkloosheidsgraad (volgens het geharmoniseerde Eurostat-concept) zou krimpen van 8,5% in 2014 tot 7,3% in 2019.
  • De Belgische inflatie, die gemeten wordt aan de hand van het nationaal indexcijfer van de consumptieprijzen (NICP), zou dit jaar verder afkoelen (0,7%, tegenover 1,1% in 2013 en 2,8% in 2012). Ze zou relatief zwak blijven in 2015 (1,1%), aangezien de energieprijzen blijven dalen. Op middellange termijn zou de groei van het NICP aantrekken, maar niet meer dan 1,6% bedragen.
  • Het tekort van de gezamenlijke overheid daalde in 2013 aanzienlijk tot 2,6% van het bbp. Dat gebeurde in economisch ongunstige omstandigheden en kan worden toegeschreven aan zowel structurele als eenmalige budgettaire maatregelen. In 2014 en 2015 heeft het wegvallen van die eenmalige maatregelen een impact op de evolutie van het overheidstekort, dat, zonder nieuwe maatregelen, licht zou toenemen (tot 2,7% in 2014 en 2,8% in 2015). Daarna zou het langzaam krimpen van 2,5% van het bbp in 2016 tot 2,2% in 2019.
  • Het verschil tussen de doelstelling van het Stabiliteitsprogramma voor 2017 (nominaal overschot van 0,6% van het bbp) en het geraamde tekort zonder nieuwe maatregelen (-2,4%) bedraagt 3,0% van het bbp. Om die kloof te overbruggen, zijn aanzienlijke budgettaire maatregelen nodig.
  • Deze Vooruitzichten houden rekening met de zesde staatshervorming. Zonder informatie over de beleidsmaatregelen die de gefedereerde entiteiten zullen nemen in het kader van hun nieuw verkregen bevoegdheden, wordt verondersteld dat de entiteiten de huidige bepalingen handhaven. In dat geval leidt de hervorming tot een herverdeling van de tekorten tussen de verschillende beleidsniveaus via een lastenoverdracht naar de gefedereerde entiteiten ten belope van 0,3% van het bbp in 2015 en 0,6% vanaf 2016. Deze Vooruitzichten houden geen rekening met maatregelen die de gefedereerde entiteiten vermoedelijk zullen nemen om die lastenoverdracht te compenseren. Bij ongewijzigd beleid zou het tekort van entiteit I (federaal niveau, met inbegrip van de sociale zekerheid) aldus afnemen van 2,7% van het bbp in 2014 tot 1,9% in 2016, terwijl het tekort van entiteit II (gefedereerde entiteiten en lagere overheid) zou toenemen van 0,1% van het bbp in 2014 tot 0,6% in 2016.

  Beschikbare gegevens

None

Please do not visit, its a trap for bots