Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Publicaties
Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.
Deze Working Paper toont de methodologische vooruitgang die werd geboekt in de projectie van de internationale migratie. De nieuwe methodologie steunt op een analyse van migratiestromen per nationaliteit en statistieken inzake de migratiemotieven om te bepalen of economische variabelen relevant zijn als determinant van de migratie. Indien relevant, wordt de impact van de economische determinanten op de immigratie geraamd met behulp van econometrische methoden. De methodologie houdt tevens rekening met een context van toenemende globalisering en mobiliteit alsook met een verwachte groei van de wereldbevolking die bevorderlijk zijn voor de internationale migratiestromen (immigratie en emigratie). Ten slotte zorgt de methodologie voor meer stabiliteit in de langetermijnprojecties van de migratie, en dus ook van bevolking; de jaarlijkse herzieningen van de migratie op lange termijn zullen minder afhankelijk zijn van de kortetermijnevolutie van de migratiestromen.
Working Papers - Working Paper 02-15 (en), (fr),
Het Federaal Planbureau en de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie hebben hun 'Demografische vooruitzichten' voor de volgende 50 jaar geactualiseerd. De bevolking van het Rijk stijgt van 11,2 miljoen inwoners in 2014 tot 11,9 miljoen in 2030 (+7%) en 13,1 miljoen in 2060 (+17%). Het aantal particuliere huishoudens stijgt op niveau van het Rijk van 4,8 miljoen in 2014 tot 5,3 miljoen in 2030 (+10%) en tot 5,9 miljoen in 2060 (+23%).
Deze resultaten zijn afhankelijk van de toekomstige evolutie van de vruchtbaarheid, het sterftecijfer, de interne en externe migraties en, voor de huishoudens, de evolutie van de verschillende samenlevingsvormen.
Deze publicatie wijdt ook een hoofdstuk aan de prospectieve sterftequotïenten, noodzakelijk om de transversale levensverwachting “van het moment” (transversale benadering) en de generationele levensverwachting (longitudinale benadering) te projecteren.
Vooruitzichten - EFPOP1460 (fr), (nl),
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Volgens de gangbare procedure heeft het Federaal Planbureau (FPB) een voorstel van economische begroting voorgelegd aan het wetenschappelijk comité en aan de raad van bestuur van het INR. Laatstgenoemde keurt de definitieve cijfers goed en draagt de eindverantwoordelijkheid. Het wetenschappelijk comité heeft een gunstig advies uitgebracht over de economische begroting.
Vooruitzichten - Economic outlook 2015 (fr), (nl),
Rapporten - REP 15-02 (fr),
Rapporten - REP 15-01 (fr),
Andere publicaties - OPHermes201501 (fr), (fr), (nl),
In deze studie wordt een traditionele decompositieanalyse (shift-share) gebruikt om de impact van drie effecten op de evolutie van de uurloonkosten in België te bepalen: verschuivingen in de bedrijfstakverdeling van het arbeidsvolume (het compositie-effect), veranderingen in de werkgelegenheidsstructuur naar werknemerscategorie in de bedrijfstakken (het structuureffect van de werkgelegenheid) en de ontwikkelingen in de uurloonkosten van de individuele categorieën loontrekkenden (het looneffect).
Working Papers - Working Paper 01-15 (fr),
De Studie over de perspectieven van elektriciteitsbevoorrading tegen het jaar 2030 (prospectieve studie elektriciteit 2 of PSE2) volgt op de Studie over de perspectieven van elektriciteitsbevoorrading 2008-2017 (PSE1), die gepubliceerd is in december 2009. De studie is opgemaakt door de Algemene Directie Energie van FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie in samenwerking met het Federaal Planbureau.
Andere publicaties - REP_ENERG_1301 (fr), (nl),
In deze studie onderzoeken we de loonsverhogingen in België tussen 2000 en 2010. Meer specifiek trachten we te bepalen in welke mate de evolutie van de kenmerken van de arbeidskrachten (samenstellingseffecten) een impact heeft gehad op die verhogingen. Daartoe analyseren we zowel op geaggregeerd als gedesaggregeerd niveau, de verhogingen van het gemiddelde reële loon binnen 28 bedrijfstakken aan de hand van gegevens uit de Enquête naar de structuur en de verdeling van de lonen (SES). De SES-enquête levert, samen met gegevens van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, gedetailleerde informatie over de lonen alsook een groot aantal kenmerken van de arbeidskrachten.
Onze analyse is hoofdzakelijk gestoeld op de loonopsplitsingsmethode van Oaxaca (1973) en Blinder (1973). De resultaten tonen dat de samenstellingseffecten belangrijk waren tijdens de bestudeerde periode, zowel op geaggregeerd niveau als binnen de afzonderlijke bedrijfstakken. Hoewel de samenstellingseffecten een bepalende rol spelen in de loonsverhogingen van de bedienden, is hun bijdrage gemiddeld genomen negatief en aanzienlijk geringer voor de arbeiders. Op geaggregeerd niveau heeft de toename van de gemiddelde leeftijd van de werknemers, van de scholingsgraad en van de aanwezigheid van bepaalde beter bezoldigde beroepsgroepen het meest bijgedragen tot de loonsverhogingen tijdens die periode. De sectorale verdeling van de werkgelegenheid, de uitbreiding van het deeltijds werken en het groter aandeel vrouwen, daarentegen, hebben, zij het in mindere mate, geleid tot loonsverlagingen.
Working Papers - Working Paper 11-14 (fr),
De Europese Verordening 691/2011 verplicht de lidstaten van de Europese Unie om vanaf 2013 drie milieu-economische rekeningen te leveren. Het gaat om de rekening voor milieubelastingen naar economische activiteit (Environmental Taxes by Economic Activity, ETEA), de luchtemissierekeningen (Air Emissions Accounts, AEA) en de materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie (Economy-Wide Material Flow Accounts, EW-MFA).
Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) presenteert in deze publicatie de rekening voor de materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie voor de jaren 2008-2012.
Andere publicaties - EWMFA 2014 (fr), (nl),
Working Papers - Working Paper 10-14 (nl),
De Ageing Working Group (AWG) van het EPC heeft voor de zesde keer sinds 2001 economische en budgettaire langetermijnprojecties uitgevoerd om de effecten van de vergrijzing te beoordelen. Het laatste "Ageing Report" dateert van 2012. In de editie van 2015, die in het voorjaar van 2015 zal verschijnen, zullen de projecties worden voorgesteld die in februari 2015 door het EPC zijn goedgekeurd.
De projecties van de overheidsuitgaven voor pensioenen worden op nationaal niveau uitgewerkt (in het geval van België door het Federaal Planbureau) in het kader van de aannamen van de AWG. De projecties van de andere leeftijdsgebonden uitgavenposten van de overheid worden daarentegen door de diensten van DG ECFIN uitgewerkt. Die projecties van de overheidsuitgaven voor pensioenen worden onderworpen aan een proces van intercollegiale toetsing op basis van een technische zogenaamde nationale "country fiche". Die "country fiches" worden door de EC samen met het “Ageing Report” zelf uitgegeven, maar de EC heeft het FPB de toestemming gegeven om de "Belgium: Country Fiche 2014" voor nationale doeleinden te gebruiken en vóór de vrijgave van het "Ageing Report 2015" te publiceren.
Rapporten - REP_COUNTRYFICH2014 (en),
Short Term Update (STU) is the quarterly newsletter of the Belgian Federal Planning Bureau. It contains the main conclusions from the publications of the FPB, as well as information on new publications, together with an analysis of the most recent economic indicators.
Afgesloten reeksen - Short Term Update 04-14 (en),
Deze Working Paper presenteert de methodologie die het Federaal Planbureau momenteel hanteert bij het opstellen van de huishoudensvooruitzichten tegen 2060 in België. Die methodologie maakt gedetailleerde projecties mogelijk van het aantal huishoudens (op niveau van de arrondissementen) volgens het type huishouden en naargelang de feitelijke toestand en niet de rechtstoestand. Zodoende houden de vooruitzichten rekening met de verschillende samenlevingsvormen, zoals het samenwonen, eenoudergezinnen, alleenstaande huishoudens... Ze verzekeren tevens de coherentie met de nationale bevolkingsvooruitzichten die sinds verschillende jaren worden gepubliceerd door het Federaal Planbureau en de Algemene Directie Statistiek en gebaseerd zijn op de zogenaamde componentenmethode.
Working Papers - Working Paper 09-14 (fr),
Vanwege het fundamenteel belang van onderzoek en ontwikkeling (O&O) voor technologische vooruitgang en het gekend marktfalen in kenniscreatie, verleent een grote meerderheid van OESO-landen directe of indirecte steun voor O&O-activiteiten van ondernemingen. Bij de evaluatie van overheidssteun ligt de focus meestal op de mate waarin subsidies of fiscale voordelen O&O-projecten aanmoedigen die bedrijven zonder ondersteuning niet zouden verrichten (zogenaamde inputadditionaliteit). In sommige recente studies wordt ook gekeken naar outputadditionaliteit, namelijk de impact van overheidssteun op product- en procesinnovatie of productiviteit. Er zijn ook een beperkt aantal studies waarin wordt gekeken naar de mogelijke gevolgen van overheidssteun voor de aard van O&O-activiteiten (gedragsadditionaliteit), bijvoorbeeld of er door steun een verschuiving is naar meer risicovolle maar potentieel meer winstgevende O&O-projecten.
Working Papers - Working Paper 08-14 (en),
Het Federaal Planbureau publiceert om de drie jaar een rapport waarin de langetermijnenergievooruitzichten voor België worden beschreven. Dit rapport is ondertussen al het vijfde in de reeks. De voorgestelde energievooruitzichten simuleren het Europees wetgevend Klimaat/Energiepakket voor België tegen 2020. De publicatie beperkt zich echter niet tot de horizon 2020, maar schetst de evolutie van het Belgische energiesysteem tot 2050.
Vooruitzichten - EFEN2014 (fr), (nl),
Recente transportstudies geven aan dat het autogebruik in vele ontwikkelde landen een verzadigingspunt heeft bereikt. Vooral in grootstedelijke gebieden neemt het vervoer per auto af ten gunste van trage transportmodi en openbaar vervoer. Ook stelt men een verandering vast in het verplaatsingsgedrag van jonge volwassenen, met onder meer een daling van het bezit en het gebruik van de auto. Onze analyse van het woon-werk en woon-schoolverkeer in België toont een vergelijkbare evolutie. De resultaten zijn gebaseerd op recente mobiliteitsgegevens van de Belgische Labour Force Survey (LFS, 2001-13) en de Socio-Economische Enquête van 2001.
Working Papers - Working Paper 07-14 (en),
Afgesloten reeksen - Short Term Update 03-14 (en),
Deze paper beschrijft de modellen van de publieke uitgaven voor acute en langdurige gezondheidszorg die op het FPB werden ontwikkeld met het oog op de projecties van deze uitgaven op middellange en lange termijn. De acute zorguitgaven worden verklaard door het inkomen, de leeftijdssamenstelling van de bevolking, de werkloosheidsgraad en de medische technologische vooruitgang. Deze laatste variabele wordt benaderd door middel van twee indicatoren, met name het aantal goedkeuringen van nieuwe geneesmiddelen (op basis van Farmanet-gegevens) en van niet-farmaceutische producten (op basis van de Amerikaanse Food and Drug Administration). Op deze laatste indicator na hebben alle genoemde determinanten een kostenverhogend effect op de acute zorguitgaven. De langdurige zorguitgaven worden verklaard door het inkomen, het aandeel van ouderen in de totale bevolking en de levensverwachting van deze ouderen. De uitgaven worden positief beïnvloed door het inkomen en de vergrijzing, waarbij de impact van deze laatste geleidelijk opschuift naar de oudste leeftijdsgroep als gevolg van de toenemende levensverwachting.
Working Papers - Working Paper 06-14 (nl),
Vooruitzichten - Economic outlook 2014-2015 (fr), (nl),
De Europese Verordening 691/2011 verplicht de lidstaten van de Europese Unie sinds 2013 drie milieu-economische rekeningen te leveren. Het gaat om de rekening voor milieubelastingen naar economische activiteit (Environmental Taxes by Economic Activity, ETEA), de luchtemissierekeningen (Air Emissions Accounts, AEA) en de materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie (Economy-Wide Material Flow Accounts, EW-MFA).
Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) presenteert in deze publicatie de rekening voor milieubelastingen naar economische activiteit voor de jaren 2008-2012.
Andere publicaties - ETEA 2014 (fr), (nl),
Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) presenteert in deze publicatie de luchtemissierekeningen voor de jaren 2008-2012.
Andere publicaties - AEA 2014 (fr), (nl),
Het voorliggende document is het vierde zesmaandelijkse voortgangsrapport waarin het Federaal Planbureau (FPB) verslag uitbrengt over de monitoring van de relancestrategie die door de Federale regering in de zomer van 2012 werd opgestart.
Dit voortgangsverslag maakt een oplijsting van de maatregelen die opgevolgd worden en geeft een stand van zaken van de voortgang van uitvoering van die maatregelen (situatie op 30 juni 2014).
Rapporten - OPREP201403 (fr), (nl),
De Studiecommissie voor de vergrijzing (SCvV) werd opgericht in het kader van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds. Deze publicatie is het 13de jaarverslag en bestudeert de budgettaire en de sociale gevolgen van de vergrijzing op lange termijn.
Andere publicaties - FORVERG201401 (fr), (nl),
Dit rapport presenteert de resultaten van de regionalisering van de nationale economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de periode 2014-2019. Net als de vorige rapporten, is dit rapport het resultaat van een samenwerking tussen het Federaal Planbureau en de studiediensten van de drie Belgische gewesten (BISA, IWEPS en SVR). Die samenwerking die eind 2005 van start ging, heeft de ontwikkeling van het multiregionaal en multisectoraal HERMREG-model mogelijk gemaakt, een model dat in de categorie macro-econometrische modellen van het top-downtype kan worden gerangschikt. HERMREG stemt volledig overeen met het nationale HERMES-model van het Federaal Planbureau. Dat betekent dat de nationale middellangetermijnvooruitzichten van HERMES opgesplitst worden op het niveau van de beschouwde entiteiten op basis van endogene regionale verdeelsleutels.
Vooruitzichten - OPHERMREG1401 (fr), (nl),