Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Tools & info
Het FPB stelt enkele handige tools ter beschikking om informatie te zoeken op de website: zoekmachine, sitemap, JEL classification en keywords. Daarnaast vindt u hier ook de rubrieken m.b.t. het gebruik van cookies, ons gebruikershandvest en de mogelijkheid om een klacht in te dienen.
Het aantal inwoners blijft in België de komende jaren stijgen, met jaarlijks gemiddeld 25 000 bijkomende inwoners tot 2070 (een stijging van 10% tussen 2023 en 2070). Op regionaal vlak lopen de evoluties uiteen. De bevolking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest daalt tussen 2023 en 2070 met 4%. In Wallonië is de bevolkingsgroei tussen 2023 en 2070 met 2% erg laag; met een negatieve groei vanaf het einde van de jaren 2040. In het Vlaams Gewest blijft deze groei dynamischer en stijgt het aantal inwoners met 17% tegen 2070.
De toekomstige bevolkingsgroei hangt onder meer af van het gemiddeld aantal kinderen per vrouw, dat op zijn beurt het aantal geboorten beïnvloedt. Het gemiddeld aantal kinderen per vrouw neemt al meer dan 10 jaar af, van 1,86 kinderen per vrouw in 2008 naar 1,52 in 2022. Dit kan enerzijds worden verklaard door het uitstellen van geboortes tijdens crisisperioden, maar ook door een vermindering van het aantal door koppels gewenste kinderen als gevolg van maatschappelijke veranderingen. Bijgevolg heeft het Federaal Planbureau de vruchtbaarheidshypothese die sinds 2020 wordt gehanteerd in zijn demografische projecties neerwaarts herzien. Toch blijft de positieve groei van de bevolking die in België woont tegen 2070 behouden. Op regionaal niveau blijft de jaarlijkse bevolkingsgroei ook positief in het Vlaams Gewest over de hele projectieperiode (tot 2070). Dit is echter niet het geval voor het Waals Gewest (vanaf 2045) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (vanaf 2035).
Peri-urbanisatie is een bekend fenomeen in de westerse samenleving. Het brengt het risico met zich mee dat de vraag naar vervoer aan de rand van en naar stedelijke centra toeneemt, wat in strijd is met duurzaamheidsdoelstellingen. Deze studie werpt licht op het verband tussen peri-urbanisatie en de vraag naar vervoer. Er worden twee demografische scenario’s bekeken die zich onder en boven het referentiescenario van de Transportvooruitzichten van april 2022 bevinden. Hun effect op de vraag naar vervoer wordt geanalyseerd.
Volgens de nieuwe demografische vooruitzichten is de toename van het aantal inwoners in België in 2022 uitzonderlijk hoog (+104 000 inwoners). Op lange termijn is de toename echter minder dynamisch dan de afgelopen dertig jaar. De groei van de Vlaamse bevolking zal relatief vergelijkbaar blijven met die van de afgelopen decennia. In Wallonië valt de bevolkingsgroei beduidend lager dan voorheen. In Brussel zal de bevolking in projectie nog nauwelijks aangroeien.
Het Interfederaal Instituut voor de Statistiek (IIS), waarvan het Federaal Planbureau deel uitmaakt, heeft het derde nummer van zijn 'IIS nieuwsbrief' gepubliceerd. Via deze nieuwsbrief wil het IIS professionele gebruikers van officiële statistieken tweemaal per jaar een overzicht geven van zijn activiteiten.
De coronacrisis heeft een impact gehad op de demografische groei van België in 2020, maar minder dan verwacht in de Vooruitzichten van vorig jaar. De internationale migratie is slechts in beperkte mate beïnvloed door de beperkingen op internationale verplaatsingen. Nu deze beperkingen grotendeels zijn opgeheven, zou de pandemie niet langer de migratiestromen beïnvloeden. Tijdens de eerste lockdown in 2020 is het aantal concepties gedaald (weinig geboorten 9 maanden later), terwijl er aan het einde van deze eerste lockdown een tijdelijk herstel is, met een stijging van het aantal geboorten in maart-april 2021. Meer in het algemeen wordt niet verwacht dat de coronacrisis een impact zal hebben op de onderliggende trends inzake vruchtbaarheid, sterfte en migratie, en bijgevolg ook niet op de demografische groei op lange termijn.
Deze publicatie presenteert de belangrijkste resultaten van de demografische vooruitzichten voor België: bevolking, huishoudens, geboorten, overlijdens, internationale migratie en interne migratie. Om de gevoeligheid van de resultaten voor bepaalde hypothesen aan te tonen, zijn drie alternatieve scenario's onderzocht: een scenario dat verbonden is aan de gezondheidscrisis (Covid-19), een tweede scenario dat de hypothese inzake het sterftecijfer op lange termijn wijzigt en een laatste scenario dat de hypothese inzake de internationale emigratie aanpast.
De demografische vooruitzichten 2020-2070 presenteren de evolutie van de bevolking en de huishoudens in België van 2020 tot 2070. Naast de actualisering van de toekomstige demografische trends, steunt deze oefening op een specifiek scenario dat verbonden is aan de COVID-19-pandemie. De bevolkingsgroei zal in 2020 en 2021 zeer gematigd zijn, met name door de impact van de gezondheidscrisis op het sterftecijfer en de internationale migratie. Op lange termijn zal de Belgische bevolking gemiddeld met 25 000 inwoners per jaar stijgen tot 12,8 miljoen inwoners in 2070.
Deze Working Paper presenteert de methodologie die sinds 2020 wordt gebruikt in het model om de bevolkingsvooruitzichten voor België op te stellen. De methodologie gaat ervan uit dat de vruchtbaarheid wordt verklaard door zowel structurele (opleiding, arbeidsmarktparticipatie, enz.) als cyclische factoren (de conjunctuur, enz.). Met die factoren wordt rekening gehouden door drie elementen: (1) de mening van experten over vruchtbaarheidstrends op lange termijn, (2) een expliciete trend in het vruchtbaarheidsschema en (3) de impact van cyclische en structurele determinanten van de vruchtbaarheid op basis van een foutencorrectiemodel.
De Demografische vooruitzichten 2019-2070 presenteren de evolutie van de bevolking en de huishoudens in België van 2019-2070. De hypothesen werden geactualiseerd rekening houdend met de nieuwe beschikbare waarnemingen, in het bijzonder de bevolkingsstatistieken op 1 januari 2019 en de statistieken van de bevolkingsloop (geboorten, overlijdens, interne en internationale migraties) in de loop van het jaar 2018. Deze vooruitzichten tonen ook de impact van alternatieve vruchtbaarheidsscenario’s op de demografische groei.
De Demografische vooruitzichten 2018-2070 presenteren de evolutie van de bevolking en de huishoudens in België van 2018-2070. De hypothesen werden geactualiseerd rekening houdend met de nieuwe beschikbare waarnemingen, in het bijzonder de bevolkingsstatistieken op 1 januari 2018 en de statistieken van de bevolkingsloop (geboorten, overlijdens, interne en internationale migraties) in de loop van het jaar 2017. Deze vooruitzichten werpen ook in het bijzonder licht op de vruchtbaarheid op middellange termijn.
In de voorbereiding van het 2018 Pension Adequacy Report door de Europese Commissie en het Social Protection Committee hebben teams uit België, Zweden en Italië samengewerkt om met hun microsimulatiemodellen mogelijke ontwikkelingen in de toereikendheid van pensioenen te simuleren, uitgaande van de scenario’s en projecties die door de AWG werden ontwikkeld. Dit rapport is dus complementair aan de simulaties van de AWG betreffende de budgettaire impact van de vergrijzing. De resultaten uit dit rapport worden samengevat in paragraaf 5.1.2 van het 2018 Pension Adequacy Report.
In deze paper wordt de mogelijkheid onderzocht om een multiregionaal projectiemodel op EU-niveau op te stellen aan de hand van Eurostat-statistieken over migratie. Die statistieken worden gebruikt om een consistente oorsprong-bestemmingsmatrix voor alle EU-lidstaten op te stellen. In dit geval betekent ‘consistent’ dat de som van alle intra-EU-bewegingen gelijk moet zijn aan nul. Deze matrix wordt vervolgens gebruikt om de migratiegraad tussen de EU-landen te berekenen, die in een multiregionaal bevolkingsprojectiemodel kan worden ingevoerd.
Deze paper toont dat de huidige beschikbare officiële statistieken over de migratiestromen kunnen worden gebruikt om een multiregionaal migratiemodel op EU-niveau op te stellen. Hoewel er nog meer ontwikkelingen moeten worden ingevoerd om het model te testen en te verbeteren, levert het veelbelovende resultaten.
Deze Working Paper analyseert verschillende varianten van de demografische vooruitzichten. De eerste benadering toont de impact van de alternatieve scenario’s van de toekomstige evolutie van de componenten van de bevolkingsgroei. Ook de impact van bepaalde van die scenario’s op de evolutie van de sociale uitgaven en het armoederisicopercentage van de gepensioneerden wordt onderzocht. De tweede benadering bestaat erin een gevoeligheidsanalyse uit te voeren van de demografische projectie voor bepaalde parameters van het model, in het bijzonder de waarnemingsperiodes die zijn gekozen om de trends te ramen.
Deze Working Paper presenteert, op basis van informatie beschikbaar tot juli 2016, een projectie bij ongewijzigd beleid tot 2030 van de bevolking met een risico op armoede of sociale uitsluiting in België, zoals bepaald in het kader van de Europa 2020-strategie. Die bevolking zou tenderen naar 2,232 miljoen in 2018, wat 418 000 meer is dan de doelstelling van de Europa 2020- strategie. Tegen 2030 zou haar aandeel slinken tot 16,1 %. Dit is 5,6 procentpunt hoger dan wat de VNAgenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling als doelstelling zou vooropstellen.
Deze Working Paper presenteert de projectiemethode van de interne migratie die vanaf 2016 werd opgenomen in de demografische vooruitzichten die door het Federaal Planbureau en de Algemene Directie Statistiek werden gepubliceerd. De methode is gebaseerd op de migratie-intensiteit tussen arrondissementen, in plaats van op emigratiegraden van het ene arrondissement naar het andere. De migratie-intensiteit maakt het niet alleen mogelijk rekening te houden met de bevolking van het arrondissement van herkomst (bevolking die risico loopt), maar ook met de bevolking in het arrondissement van bestemming (als indicator van aantrekkelijkheid). De toekomstige evolutie van de migratie-intensiteit is op korte termijn een voortzetting van de meest recente trends die werden waargenomen over een geheel van preferentiële migratiestromen tussen arrondissementen. Op lange termijn wordt de migratie-intensiteit verondersteld constant te zijn.
België, Hongarije en Zweden hebben hun dynamische microsimulatiemodellen gebruikt om mogelijke ontwikkelingen in de pensioenadequaatheid te simuleren, rekening houdend met de projecties en hypothesen van de AWG. De resultaten die worden voorgesteld in dit gezamenlijk rapport tonen de potentiële waarde van het gebruik van dynamische microsimulatie op EU-niveau. Tot slot blijkt dat het verhogen van de tewerkstellingsgraad van oudere werknemers niet alleen de pensioenuitgaven vermindert, maar ook het armoederisico bij ouderen.
Deze Working Paper toont de methodologische vooruitgang die werd geboekt in de projectie van de internationale migratie. De nieuwe methodologie steunt op een analyse van migratiestromen per nationaliteit en statistieken inzake de migratiemotieven om te bepalen of economische variabelen relevant zijn als determinant van de migratie. Indien relevant, wordt de impact van de economische determinanten op de immigratie geraamd met behulp van econometrische methoden. De methodologie houdt tevens rekening met een context van toenemende globalisering en mobiliteit alsook met een verwachte groei van de wereldbevolking die bevorderlijk zijn voor de internationale migratiestromen (immigratie en emigratie). Ten slotte zorgt de methodologie voor meer stabiliteit in de langetermijnprojecties van de migratie, en dus ook van bevolking; de jaarlijkse herzieningen van de migratie op lange termijn zullen minder afhankelijk zijn van de kortetermijnevolutie van de migratiestromen.
Deze Working Paper presenteert de methodologie die het Federaal Planbureau momenteel hanteert bij het opstellen van de huishoudensvooruitzichten tegen 2060 in België. Die methodologie maakt gedetailleerde projecties mogelijk van het aantal huishoudens (op niveau van de arrondissementen) volgens het type huishouden en naargelang de feitelijke toestand en niet de rechtstoestand. Zodoende houden de vooruitzichten rekening met de verschillende samenlevingsvormen, zoals het samenwonen, eenoudergezinnen, alleenstaande huishoudens... Ze verzekeren tevens de coherentie met de nationale bevolkingsvooruitzichten die sinds verschillende jaren worden gepubliceerd door het Federaal Planbureau en de Algemene Directie Statistiek en gebaseerd zijn op de zogenaamde componentenmethode.
Het eerste deel van deze studie omvat een herziening van de algemene methode voor de opmaak van de prospectieve sterftequotiënten voor de hoge leeftijden, zoals voorgesteld in WP20 van 2004. Bijzondere aandacht werd besteed aan de gevoeligheid van de resultaten voor de belangrijkste parameters. Daarna volgt een projectie per geslacht waarin de nieuwe waarnemingen voor de jaren 2002 tot 2007 zijn opgenomen.
In het tweede deel wordt een berekeningsmethode voor de uniseks prospectieve sterftequotiënten ontwikkeld die gebaseerd is op een theoretische opdeling van de bevolking naar geslacht. De resultaten van de uniseks projectie die voortvloeien uit die nieuwe methode worden voorgesteld en vergeleken met de resultaten van de klassieke methode.
Deze publicatie heeft niet alleen tot doel de voornaamste resultaten van de nieuwe bevolkingsvooruitzichten voor te stellen en de daaruit volgende hypothesen te formuleren. Zij wil ook de diverse bijdragen in het licht stellen van de leden van het Wetenschappelijk Begeleidingscomité en, althans voor zover zij van bijzonder belang zijn, de analyses van de recente waarnemingen en van de voornaamste onderliggende trends bij de keuze van de hypothesen, evenals de methodologische benadering die er aan de basis van ligt. Wij zijn van mening dat al dat materiaal, waar een groot aantal personen bijna twee jaar lang aan hebben gewerkt, de belangstelling kan wekken van de lezer die meer wil weten over de evolutie van de demografie in België.