Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Publicaties
Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.
Deze Working Paper analyseert verschillende varianten van de demografische vooruitzichten. De eerste benadering toont de impact van de alternatieve scenario’s van de toekomstige evolutie van de componenten van de bevolkingsgroei. Ook de impact van bepaalde van die scenario’s op de evolutie van de sociale uitgaven en het armoederisicopercentage van de gepensioneerden wordt onderzocht. De tweede benadering bestaat erin een gevoeligheidsanalyse uit te voeren van de demografische projectie voor bepaalde parameters van het model, in het bijzonder de waarnemingsperiodes die zijn gekozen om de trends te ramen.
De Working Paper presenteert een studie of analyse die het FPB op eigen initiatief uitvoert.
Het Federaal Planbureau (FPB) actualiseert en publiceert elk jaar – in samenwerking met Statbel – de bevolkingsvooruitzichten. Die officiële bevolkingsprojecties volgen een scenario van ongewijzigd beleid en ongewijzigde maatschappelijke organisatie. De hypothese van ongewijzigde maatschappelijke organisatie impliceert niet dat de waarden van de verschillende centrale parameters worden bevroren, maar veronderstelt net dat de trends die kenmerkend zijn voor de huidige maatschappelijke context zich voortzetten. De jaarlijkse publicatie van de demografische vooruitzichten omvat bijgevolg slechts één enkel scenario van de mogelijke evolutie van de bevolking tegen 2060. In geval van een belangrijke wijziging of – sterker nog – een breuk in die trends, zou de realiteit kunnen afwijken van de hypothesen in dit scenario.
De publicatie van één enkel referentiescenario maakt het evenwel niet mogelijk de onzekerheid te tonen waarmee de demografische projecties worden omgeven. Vanuit het inzicht dat de communicatie over de onzekerheid rond de demografische vooruitzichten belangrijk is, wordt in deze Working Paper dieper ingegaan op dit thema aan de hand van twee verschillende benaderingen.
De eerste benadering toont de impact van de alternatieve scenario’s van de toekomstige evolutie van de componenten van de bevolkingsgroei. Er worden twee scenario’s per component (vruchtbaarheid, sterftecijfer en internationale migratie) geanalyseerd. De scenario’s worden gedefinieerd door een lagere of hogere vruchtbaarheid of sterftecijfer ten opzichte van de hypothese die werd gekozen in de referentieprojectie. Wat betreft de twee scenario’s die werden gekozen voor de internationale migratie, gaat het eerste scenario uit van het uitblijven van een migratiestroom vanaf het eerste projectiejaar, terwijl het tweede scenario wordt gedefinieerd door een geleidelijke convergentie op lange termijn naar een migratiesaldo dat nul bedraagt. Om de analyse te verrijken, worden drie van die scenario’s gekozen om de impact ervan op de evolutie van de totale sociale uitgaven (pensioenen, gezondheidszorg, werkloosheid, kinderbijslag, arbeidsongeschiktheid, enz.) en het armoederisicopercentage van de gepensioneerden op lange termijn te evalueren. Het betreft scenario’s waarin de vruchtbaarheid lager ligt, het sterftecijfer hoger en het internationaal migratiesaldo naar nul neigt op zeer lange termijn.
Op basis van de alternatieve scenario’s bedraagt de Belgische bevolking tegen 2060 minimaal 10,8 miljoen en maximaal 13,5 miljoen inwoners (13 miljoen in het referentiescenario). Het minimum wordt bereikt in een scenario waarin er tot 2060 geen migratiestromen zijn in België. Dat is het enige scenario dat wordt gekenmerkt door een daling van de bevolking ten opzichte van de huidige waargenomen bevolking. Dat scenario is interessant omdat het – ondanks dat het weinig waarschijnlijk is – toont dat België zonder internationale migratie een negatieve demografische groei zou laten optekenen op lange termijn. De andere geanalyseerde scenario’s tonen een stijging of een daling van de bevolking met maximaal 3 % in 2060 ten opzichte van de referentieprojectie, of ongeveer 400 000 individuen ten opzichte van het referentiescenario.
De impact van de drie alternatieve scenario’s op de evolutie van de sociale uitgaven wordt vergeleken met de referentieprojectie van het Jaarverslag 2017 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing. De scenario’s met een lagere vruchtbaarheid of een netto migratiesaldo dat naar nul neigt doen de budgettaire kosten van de vergrijzing stijgen tussen 2016 en 2060 (met andere woorden de variatie van alle sociale uitgaven uitgedrukt in procentpunt van het bbp tussen die twee jaren). Die toename is het gevolg van een minder sterke stijging van het bbp in die twee scenario’s, aangezien de dalende beroepsbevolking op lange termijn minder goede economische groeivooruitzichten biedt. In die twee scenario’s daalt het aandeel van de uitgaven voor kinderbijslag in het bbp ten opzichte van het referentiescenario. In het scenario met een hoger sterftecijfer is de impact op de beroepsbevolking en het bbp verwaarloosbaar. In dat scenario komt een daling van de budgettaire kosten van de vergrijzing tussen 2016 en 2060 naar voren als gevolg van de daling van de pensioen- en gezondheidsuitgaven, in het bijzonder de uitgaven voor langdurige zorg.
De tweede benadering bestaat erin een gevoeligheidsanalyse uit te voeren van de demografische projectie voor bepaalde parameters van het model. De geanalyseerde parameters werden gekozen op basis van twee relevante criteria in het kader van een gevoeligheidsanalyse:
Elk van de drie componenten (sterftecijfer, vruchtbaarheid en internationale migratie) van de demografische groei op Belgisch niveau werden onderworpen aan de gevoeligheidstesten. Aan de hand van die analyses kan de stabiliteit van de modellen worden nagegaan bij de jaarlijkse actualiseringen of ten opzichte van de periodes die werden gekozen om de trends te ramen en vervolgens te projecteren.
De gevoeligheidsanalyses van de vruchtbaarheid (periode en actualisering) tonen de grootste impact op de in 2060 geprojecteerde bevolking. Bepaalde varianten die verbonden zijn aan de vruchtbaarheidsparameters leiden tot een daling met 4 % van de bevolking in 2060 ten opzichte van de referentieprojectie. Voor de andere twee componenten (sterftecijfer en migratie) schommelen de verschillen rond 1 %. Het totale verschil wordt – voor elk van de componenten – grotendeels verklaard door een verschil in niveau van de demografische component die rechtstreeks wordt beïnvloed door de gevoeligheidsanalyse (bijvoorbeeld het geboortecijfer in het geval van de gevoeligheidsanalyse van een vruchtbaarheidsparameter).
De twee benaderingen (analyse naar scenario en gevoeligheidsanalyse) tonen dat de demografische projecties meer worden beïnvloed door de scenario’s van de toekomstige evolutie van de componenten van de demografische groei dan door de keuze van de periodes om de trends te ramen. Dat geldt althans voor alle varianten die in deze studie aan bod komen.
Verwante documenten
Beschikbare gegevens
Thema's
Sociale bescherming, demografie en toekomstverkenning > Studiecommissie voor de Vergrijzing
Sociale bescherming, demografie en toekomstverkenning > Demografische vooruitzichten
Sociale bescherming, demografie en toekomstverkenning > Inkomensverdeling en armoede
Sociale bescherming, demografie en toekomstverkenning > Financiële evolutie van sociale bescherming
JEL
Arbeid en demografie > Demografische economie > Demographic Trends and Forecasts [J11]
Keywords
None