Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
De instelling
Het Federaal Planbureau (FPB) is een onafhankelijke instelling van openbaar nut. Het maakt studies en vooruitzichten over economische, sociale en milieubeleidskwesties. Ook wordt de integratie van die beleidskwesties in een context van duurzame ontwikkeling bestudeerd.
Bart Van den Cruyce werd in september 1996 aangeworven als econometrist bij de equipe structurele studiën. Hij voerde onderzoek uit en werd (co-)auteur van verschillende rapporten en Working Papers in het kader van de DWTC studie rond “delokalisatie, innovatie en werkgelegenheid”. Die studie, een samenwerking tussen de KUL, de UCL en het Federaal Planbureau(FPB), omvat een definiëring, meting en verklaring van de delokalisatie van economische activiteiten vanuit België en de impact daarop van innovatie.
In november 1999 werd Bart Van den Cruyce benoemd tot attaché bij het FPB. Vanaf 2000 werd hij, ingeschakeld in de input-output equipe. Hij werkte er mee aan de opstelling van de input- outputtabellen van 1995, 2000, 2005 en 2010 en heeft er de verantwoordelijkheid over de opstelling van de gebruikstabel van de invoer (gedeelte goederen) en die van de handelsmarges. Hij is er bedrijfstakverantwoordelijke van de raffinage, de chemie en kunststofnijverheid, de farmacie, de vervaardiging van transportmiddelen en de groot- en kleinhandel en werd (co-)auteur van Working Papers over verschillende bedrijfstakken en/of onderwerpen.
Bart Van den Cruyce, sinds 2000 doctor in de Economische Wetenschappen (KUL), presenteerde op verschillende internationale input-output conferenties en publiceerde papers in verband met de gebruikstabel van de invoer, kwalitatieve tewerkstellingsmultiplicatoren en de homogenisering van tewerkstelling.
Sinds 2007 is Bart Van den Cruyce, samen met de equipe arbeidsmarkt verantwoordelijk voor het project SAM (Social Accounting Matrux), Dit is een database waarbij de tewerkstelling en de arbeidsvolumes per bedrijfstak opgedeeld worden naar geslacht, leeftijd, statuut, arbeidsregime en opleidingsniveau.
In 2011-2012 voerde hij een proefproject uit voor de raming van de intra- en interregionale stromen per bedrijfstak op basis van het btw-leveranciersbestand. Dat past in een samenwerkingsproject tussen de equipe regionale rekeningen van de NBB, het FPB en de drie gewesten.
Het personeel en de directie van het Federaal Planbureau zijn zich bewust van de impact van hun activiteiten op het leefmilieu en ondernamen sinds meer dan 10 jaar een groot aantal initiatieven op dat vlak. Onze organisatie doet al het mogelijke om haar negatieve (positieve) impact op het leefmilieu verder te verminderen (vermeerderen) en zal deze inspanningen ook in de toekomst blijven verderzetten.
De recente update van de database “Kwalitatieve werkgelegenheidsdata voor belgië: 1999-2020” laat toe om een inschatting te maken van de evolutie van het aantal werkzame personen, de gewerkte uren en de loonkosten per bedrijfstak, geslacht, leeftijdsgroep, opleidingsniveau en statuut (zelfstandige of werknemer). In deze fact sheet wordt ingezoomd op de evolutie per opleidingsniveau in het coronajaar 2020. Hierbij wordt ook gekeken naar de verschillen tussen vrouwen en mannen en tussen werknemers en zelfstandigen.
In het kader van een overeenkomst met de statistische autoriteiten van de drie gewesten (BISA, VSA, IWEPS) heeft het Federaal Planbureau de interregionale input-outputtabel voor België voor het jaar 2015 opgesteld. In deze paper worden de methodologie en de databronnen gebruikt bij de opmaak van deze tabel beschreven.
De voorliggende WP beschrijft de methodologie gevolgd om de interregionale aanbod- en gebruikstabel (AGT) van 2010 in overeenstemming te brengen met het Europees Systeem van Rekeningen van 2010 (ESR 2010) en toont de resultaten op macro niveau. De interregionale AGT beschrijft, per bedrijfstak en product, de intra- en interregionale stromen die gepaard gaan met de productie, het intermediaire verbruik, de consumptieve bestedingen, de investeringen en de uitvoer door de drie gewesten.
In deze paper wordt een analyse gemaakt van de interregionale input-outputtabel voor België voor het jaar 2010. Die tabel werd in 2015 door het Federaal Planbureau (FPB) geconstrueerd, in het kader van een overeenkomst met de statistische autoriteiten van de drie gewesten (BISA, SVR en IWEPS). Twee klassieke input-outputanalyses gebaseerd op de toepassing van het Leontief-model op de interregionale input-outputtabel worden hier gepresenteerd: de afleiding van de multiplicatoren per regio en de berekening van de regionale toegevoegde waarde en de regionale werkgelegenheid direct en indirect gegenereerd door de finale vraag.
In deze paper wordt een analyse gemaakt van het belang van de sector van alcoholische dranken voor de Belgische economie, met een bijzondere focus op bier. Vooreerst wordt een beeld gegeven van het recente verloop van de productie, de in- en uitvoer en het binnenlands verbruik van alcoholische dranken. Die analyse op productniveau wordt aangevuld met een bespreking van de bedrijfstak van de vervaardiging van alcoholische dranken, waarbij de productie, de toegevoegde waarde, de investeringen en de werkgelegenheid aan bod komen. Tot slot worden op basis van de input-outputtabellen van 2010 de productie-, inkomens- en werkgelegenheidsmultiplicatoren gepresenteerd en wordt de totale bijdrage aan het Belgische bbp en de werkgelegenheid berekend van de integrale productie- en distributieketen van geproduceerde en ingevoerde alcoholische dranken.
Het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) presenteert in deze publicatie de input-outputtabellen tegen lopende prijzen voor het jaar 2010, opgesteld volgens de ESR95-methodologie en in NACE REV. 2 / CPA 2008. Samen met de aanbod- en gebruikstabellen, waarvan ze zijn afgeleid, verzekeren de input-outputtabellen de coherentie van de nationale rekeningen. De voorliggende tabellen zijn coherent met de Nationale rekeningen, Deel 2 – Gedetailleerde rekeningen en tabellen 2012, die in oktober 2013 door het INR werden gepubliceerd. De input-outputtabellen zijn tevens een analyse-instrument ten behoeve van het beleid, voor de studie van intersectorale relaties en voor directe en indirecte impactstudies.
Bij het gebruik van Aanbod- en Gebruikstabellen (AGT) en Input-Outputtabellen (IOT) die opgemaakt zijn op basis van verschillende versies van de Nationale Rekeningen (NR), ontstaat, als gevolg van herzieningen in de NR, een probleem van coherentie in de tijd. In deze paper wordt de methodologie beschreven die gevolgd werd bij de opmaak van een coherente tijdreeks van AGT en IOT voor de periode 1995-2007, vertrekkend van de NR gepubliceerd in november 2010.
In the national accounts labour inputs are collected by industry. Homogenising means transforming labour inputs by industry into labour inputs by product. This homogenisation is done using mathematical techniques. The paper compares the results for two wellknown techniques (product technology and industry technology) and discusses the effects of homogenisation on Belgian data for the years 2000 and 2005. Labour inputs are detailed by gender and education level. An additional distinction is made between employees and self-employed. The paper proposes a solution for the negatives problem that arises when applying the product technology model in the case of self-employed workers. It also assesses the plausibility of results by showing the effects of homogenising on wage costs and value added per head as well as on the ranking of industries by education level. The product and the industry technology model yield significantly different results, most particularly for the employment use of wholesale and retail trade. The results of the product technology model are judged to be most plausible.
Deze paper toont de evolutie van de productie, de binnenlandse vraag naar en de in‐ en uitvoer van alcoholische dranken in België in de periode 1995‐2009. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen bier, mout, en gedistilleerde en niet gedistilleerde alcoholische dranken, evenals sommige niet alcoholische dranken. De paper gaat ook in op de evolutie van productie, toegevoegde waarde, investeringen, tewerkstelling en loonkosten per hoofd in de bedrijfstak van alcoholische dranken en geeft detailcijfers over de tewerkstelling in de brouwerijen. Voor de jaren 1995 en 2005 wordt de gecumuleerde bijdrage tot het bbp en de tewerkstelling van de productie en distributie van alcoholhoudende dranken in België berekend. De resultaten zijn gebaseerd op de input‐output tabel van die jaren.
Het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) presenteert in deze publicatie de input-outputtabellen tegen lopende prijzen voor het jaar 2005, opgesteld volgens de ESR95-methodologie. Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 is het Federaal Planbureau (FPB), binnen het kader van het INR, verantwoordelijk voor de opmaak van de vijfjaarlijkse input-outputtabellen. In de voorliggende publicatie wordt de methodologie die werd gevolgd bij de opmaak van de input-outputtabellen beschreven en worden resultaten getoond op 6x6 niveau. Meer gedetailleerde tabellen zijn (sedert eind maart 2010) beschikbaar op de website van het FPB. Het input-outputsysteem beschrijft op gedetailleerde wijze het productieproces en de goederen- en dienstenstromen in de Belgische economie. Samen met de aanbod- en gebruikstabellen, waarvan ze zijn afgeleid, verzekeren de input-outputtabellen de coherentie van de nationale rekeningen. Ze zijn tevens een analyse-instrument ten behoeve van het beleid, voor de studie van intersectorale relaties en voor directe en indirecte impactstudies. De laatste jaren wordt een revival in het gebruik van input-outputtabellen waargenomen, onder meer voor analyses in het domein van globalisering en milieu-economie.
Deze paper raamt de gecumuleerde (directe en indirecte) wergelegenheid gegenereerd door de milieu-industrie in België. Op basis van de Belgische input-output tabel van 2000 en gedetailleerde werkgelegenheidsgegevens (SAM sub-matrix), wordt de tewerkstelling in de milieu-industrie onder de loep genomen. Daarbij worden werkenden onderscheiden naar geslacht en opleidingsniveau of een combinatie van beide. De analyse van de werkgelegenheidsmultiplicatoren legt enkele interessante verschillen bloot tussen de tewerkstelling in de milieu-industrie en die in de gehele economie, dit zowel wat betreft geslacht als opleidingsniveau.
This paper introduces the notion of qualitative employment multipliers. For each final demand product, a set of employment multipliers was computed. Each of these gives the use of an employment type characterised by gender, age class, professional status, education level or labour regime. The paper describes a method for compiling qualitative employment multipliers and shows results based on disaggregated employment and input output data for 2000 and 2002.
The paper describes how an input-output table can be linked to detailed employment data in order to provide qualitative employment multipliers. Qualitative employment multipliers specify the direct and indirect labour use by final demand products of worker types differentiated by gender, age class, professional status, educational attainment level, labour regime or a combination of these characteristics.
In deze paper wordt een methodologie beschreven om een aantal sociale gegevens (zowel administratieve als enquêtegegevens) te enten op de informatie uit de nationale rekeningen, ten einde een kwalitatief beeld te krijgen van de (ontwikkeling van de) werkgelegenheid. Meer bepaald wordt de binnenlandse werkgelegenheid opgesplitst naar persoonskenmerken (geslacht, leeftijdsklasse en opleidingsniveau) en jobkenmerken (statuut en arbeidsregime). Die opdeling gebeurt op een gedetailleerd bedrijfstakniveau en conform de nationale rekeningen voor de jaren 1999 tot 2005. De hier ontwikkelde methodologie en resultaten vormen een eerste stap in de richting van de creatie van een Social Accounting Matrix (SAM) voor België.
Deze studie van de rubber- en kunststofnijverheid werd uitgevoerd op vraag van de speciale commissie voor de chemie van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. De studie geeft gedetailleerde informatie over de evolutie van de productie, toegevoegde waarde, tewerkstelling en investeringen in de rubber- en kunststofnijverheid in België in de periode 1995-2003. Aan de hand van gegevens over toegevoegde waarde, loonkosten, O&O-uitgaven en het handelssaldo wordt de situatie in België vergeleken met die in andere Europese landen en de Verenigde Staten. De studie geeft ook een aanzet tot de analyse van de bronnen van de groei in de rubber- en kunststofproductie.
Deze studie toont de evolutie van de productie van en de vraag naar alcoholhoudende dranken in België tussen 1995 en 2000. Daarnaast wordt de BBP-bijdrage van de productie en distributie van alcoholhoudende dranken geschat. Dit gebeurt op basis van de input-output tabel voor het jaar 1995.
This paper describes the compilation of the use tables for imports of goods and for trade margins for Belgium in 1995. It introduces a methodological novelty by integrating the compilation of both tables and systematically exploiting the fact that large parts of intermediary consumption and investment (i.e. those directly imported by the using firms) as well as exports (the direct exports by producers) bear no trade margins.
In order to do this we used intrastat and extrastat data on imports and exports of goods in 1995. The results of this approach differ significantly from those of a proportional distribution of imports and margins. Many statistical offices resort to this proportional distribution because of a lack of survey data on the destination of trade margins and imports. In Belgium the proportional approach is less appropriate because the product detail is too limited and the national account data are firm-based without distinguishing local kind of activities.
Deze working paper beantwoordt een vraag van de Minister van Economie en maakt een raming van de effecten van het faillissement van Sabena n.v. op de Belgische economische activiteit.
Ter herinnering, Sabena n.v. ging failliet op 7 november 2001. Sabena n.v. had toen 7800 mensen in dienst en maakte, samen met Sabena Technics, dat, Sobelair en enkele andere filialen deel uit van de groep-Sabena die in totaal meer dan 12000 mensen tewerkstelde. Na het faillissement ontstond een consortium van privé- en overheidsinvesteerders dat fondsen zou inzamelen voor een nieuwe luchtvaartactiviteit op basis van dat.