Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Tools & info
Het FPB stelt enkele handige tools ter beschikking om informatie te zoeken op de website: zoekmachine, sitemap, JEL classification en keywords. Daarnaast vindt u hier ook de rubrieken m.b.t. het gebruik van cookies, ons gebruikershandvest en de mogelijkheid om een klacht in te dienen.
Het Federaal Planbureau maakt sinds 20 jaar langetermijnenergievooruitzichten voor België, met een frequentie van één studie om de drie jaar. De eerste editie werd gepubliceerd in januari 2001 en de zesde en meest recente editie in oktober 2017. In het najaar van 2020 hadden er nieuwe energievooruitzichten moeten verschijnen, maar dat zal niet het geval zijn. Een van de redenen is het ontbreken van een recente Europese oefening waarop de energievooruitzichten van 2020 kunnen bouwen. Om in overeenstemming te zijn met de Europese context, zijn de Belgische vooruitzichten immers grotendeels gebaseerd op de projecties van de Europese Commissie, waarvan de laatste publicatie dateert van 2016. In plaats van nieuwe Belgische vooruitzichten werd ervoor gekozen om een project dat ons al lang interesseerde concreet gestalte te geven: een retrospectieve analyse van de voorgaande vooruitzichten ondernemen en publiceren.
Dit rapport werd opgesteld naar aanleiding van het verzoek van de Vice-eerste minister en minister van Werk, Economie en Consumenten om de potentiële impact op de vermindering van de broeikasgasemissies te analyseren van een lijst van concrete maatregelen voorgesteld door de Klimaatcoalitie. Het rapport is hoofdzakelijk gebaseerd op bestaande studies die door het Federaal Planbureau werden uitgevoerd.
In oktober 2017 heeft het Federaal Planbureau zijn driejaarlijkse energievooruitzichten gepubliceerd. Die vooruitzichten documenteren de Belgische energie- en broeikasgasemissieprojecties bij ongewijzigd beleid tegen 2050. Ze tonen dat België ver verwijderd is van de doelstellingen die zijn vastgelegd in het Pakket schone energie en het Akkoord van Parijs. Daarom moeten deze vooruitzichten worden aangevuld door een ander rapport dat een andere invalshoek aanneemt. Dat rapport beschrijft drie alternatieve beleidsscenario’s die zowel verenigbaar zijn met het Europese klimaat- en energiekader 2030 als met de broeikasgasemissiereductiedoelstellingen voor 2050 op EU-niveau.
Deze energievooruitzichten beschrijven de evolutie van het nationaal energiesysteem tot 2050 bij ongewijzigd beleid. Het laat toe op Belgisch niveau lessen te trekken over de eventuele nood aan bijkomend beleid en maatregelen in de context van het Europese klimaat- en energiekader tegen 2030 en de transitie naar een lagekoolstofmaatschappij tegen 2050. In dat opzicht kan dit rapport een waardevolle bijdrage leveren aan het debat over het interfederale energiepact dat erop gericht is een gemeenschappelijke energievisie te bepalen voor de verschillende gefedereerde entiteiten tegen 2030 en 2050.
Het Federaal Planbureau heeft op 17 oktober 2014 de vijfde editie van zijn driejaarlijkse langetermijnenergievooruitzichten gepubliceerd. Het rapport beschrijft een Referentiescenario tot 2050 en toont daarbij aan er een belangrijke kloof bestaat tussen dit Referentiescenario en de inspanningen die nodig zijn om op koers te blijven voor het Europese Klimaat- en Energiekader tegen 2030 en de transitie naar een koolstofarme economie tegen 2050. Die analyse onderstreept dan ook de nood aan bijkomend beleid en maatregelen. Die vaststelling vormde de aanleiding voor het schrijven van deze Working Paper waarin drie beleidsscenario’s worden geanalyseerd die verenigbaar zijn met de uitdagingen aangestipt door de Europese Raad op het vlak van broeikasgasemissiereducties tegen 2030 en 2050. De paper beschrijft de impact op het Belgisch energiesysteem, naast een aantal welbepaalde milieu- en socio-economische effecten.
Het Federaal Planbureau publiceert om de drie jaar een rapport waarin de langetermijnenergievooruitzichten voor België worden beschreven. Dit rapport is ondertussen al het vijfde in de reeks. De voorgestelde energievooruitzichten simuleren het Europees wetgevend Klimaat/Energiepakket voor België tegen 2020. De publicatie beperkt zich echter niet tot de horizon 2020, maar schetst de evolutie van het Belgische energiesysteem tot 2050.
In deze Working Paper analyseren we de productie-, inkomens- en werkgelegenheidsmultiplicatoren van de finale vraag voor België, voor de periode 1995-2005. Hierbij wordt meer bepaald gebruik gemaakt van een coherente tijdreeks van input-outputtabellen tegen constante prijzen, voor de jaren 1995, 2000 en 2005, waardoor de evolutie van de multiplicatoren van de finale vraag voor het eerst in België bestudeerd kon worden zonder methodologische breuk en zonder prijseffecten.
In 2011 bestelden de 4 ministers van Energie een haalbaarheidsstudie bij een consortium van drie wetenschappelijke instellingen. Het Federaal Planbureau, ICEDD en VITO werden aangezocht zich te buigen over de vraag of ons huidig energetisch systeem (dat niet alleen elektriciteit omvat, maar ook verwarming, koeling en transport) tegen 2050 kan omgebogen worden naar een 100% hernieuwbaar alternatief, en wat dit dan wel zou kosten. Na een jaar studiewerk kwam dit triumviraat tot het besluit dat een dergelijke doelstelling technisch gerealiseerd kan worden, maar dat er een belangrijke maatschappelijke omslag vereist is waarmeeeen aanzienlijk prijskaartje gemoeid is. Terzelfdertijd vallen er evenwel een aantal baten te rapen, zoals een significante daling van de invoerkosten van fossiele brandstoffen (olie, aardgas en steenkool) die niet alleen onze externe energiefactuur, maar ook de politieke en economische risico’s die gelinkt zijn met deze invoer fors verbetert, een sterke terugval van de broeikasgasemissies waardoor gezondheidsrisico’s en schadekosten sterk ingeperkt kunnen worden en, tenslotte, de mogelijkheid tot aanzienlijke jobcreatie. Deze Working Paper onderzoekt de nettojobcreatie die een maatschappelijke keuze voor veel meer hernieuwbare energie kan teweegbrengen, maar duidt ook op mogelijke valkuilen en vereiste voorwaarden.
De analyse die in deze Working Paper wordt voorgesteld, is gebaseerd op de scenario’s van het ontwerp van Prospectieve Studie Elektriciteit (PSE2) opgemaakt door de Algemene Directie Energie van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie in samenwerking met het Federaal Planbureau. De hamvraag in deze analyse is te weten of de totale productiecapaciteit die resulteert uit het betrouwbaarheidscriterium aangenomen in de PSE2 coherent is met de resultaten van een toereikendheidsanalyse van de productie volgens de methodologie gebruikt door ENTSO-E, het Europese netwerk van elektriciteitstransmissienetbeheerders.
In 2011 stelden de vier Belgische ministers bevoegd voor energie (1 federale en 3 regionale) een consortium samen van drie wetenschappelijke partners, het Federaal Planbureau (FPB), het Institut de Conseil et d'Etudes en Dévelopment Durable (ICEDD) en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), om de haalbaarheid en de impact te analyseren van een transformatie van het Belgisch energiesysteem naar 100% hernieuwbare energie tegen 2050. Die doelstelling betreft niet enkel de elektriciteitssector, maar alle primaire energie die op Belgisch grondgebied wordt verbruikt.
De hoofdvraag die in deze studie wordt beantwoord, is of België in staat is om tegen 2050 volledig te draaien op hernieuwbare energie. Deze studie toont aan dat dit kan, hoewel de doelstelling ambitieus is. In totaal zou er 300 tot 400 miljard euro geïnvesteerd moeten worden in de periode tot 2050 voor de overschakeling, maar tegelijkertijd biedt de transitie een antwoord op heel wat uitdagingen.
Aardgas is een van de belangrijkste componenten van de Belgische energiemix en dat zal in de komende jaren ook zo blijven. De continuïteit van de aardgasbevoorrading is dus een van de prioriteiten van het Belgische energiebeleid. Om de overheidsinstanties en betrokkenen de mogelijkheid te bieden de evolutie te volgen, heeft de wetgever de opmaak voorzien van een prospectieve studie betreffende de zekerheid van de aardgasbevoorrading (prospectieve studie (aard)gas of PSG).
Op vraag van de Federale Overheidsdienst Milieu, heeft het Federaal Planbureau een update uitgevoerd van de energetische en economische impactstudie voor België van het Klimaat- en Energiepakket zoals beschreven in Working Paper 21-08. Working Paper 9-11 is gebaseerd op de nieuwe economische en beleidscontext en maakt gebruik van recente analyses die de Europese Commissie heeft uitgevoerd op niveau van de EU: de analyse van een opvoering van de broeikasgasemissiereductiedoelstelling tot -30% op EU-niveau in 2020 en de routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050.
Dankzij haar dubbele doelstelling (broeikasgasemissiereductie en hernieuwbare-energieontwikkeling) heeft het Europese Energie/Klimaatpakket een positieve invloed op de afhankelijkheid van België ten opzichte van fossiele energiebronnen en dus op de energetische bevoorradingszekerheid. De netto-invoer van fossiele brandstoffen (olie, aardgas en steenkool) zou in 2020 met 9% verminderd kunnen worden ten opzichte van een projectie bij ongewijzigd beleid. Daarenboven kan in 2020 een besparing in de orde van één miljard euro gerealiseerd worden op de energetische invoer van België, de bijkomende invoer van biomassa inbegrepen. Daarenboven heeft de dubbele doelstelling van het Energie/Klimaatpakket nog een ander voordeel : ze laat toe een evenwichtige energiemix te bewaren in de elektriciteitsproductie en zo een stormloop op aardgas te vermijden. De toename van aardgasinvoer tussen 2005 en 2020 zou slechts 11% belopen, terwijl dit in de projectie bij ongewijzigd beleid nog 21% is.
De studie over de perspectieven van elektriciteitsbevoorrading (prospectieve studie) 2008-2017 kadert in de continuïteit van de indicatieve programma’s die uitgewerkt werden door de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG), en ligt in de lijn van de studies die werden uitgevoerd door het Federaal Planbureau (FPB) in het kader van de “Planning Papers” betreffende de energieperspectieven van België en van de werken die gerealiseerd werden ter ondersteuning van verschillende studies, zoals de Post Kyoto studie of de studie voor de Commissie Energie 2030.
Het Federaal Planbureau heeft, op vraag van de federale en gewestelijke milieuoverheden, de energetische en economische impact van het Energie/Klimaatpakket, dat op 23 januari 2008 door de Europese Commissie werd voorgesteld, geraamd voor België. Dat pakket vormt de praktische invulling van het besluit van de Europese Raad van maart 2007 om op Europees vlak precieze doelstellingen voor de uitstoot van broeikasgassen en hernieuwbare energiebronnen vast te leggen, namelijk de broeikasgasemissies met 20 % verminderen tegen 2020, of zelfs een reductie van 30 % indien een internationale klimaatwijzigingsovereenkomst kan worden bereikt, en het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in het energieverbruik op 20 % brengen tegen 2020. Het Energie/Klimaatpakket bevat onder meer een lastenverdeling tussen de lidstaten, concrete maatregelen en toepassingsmodaliteiten om de doelstellingen te bereiken. Er werd een evaluatie gemaakt van deze voorstellen, toegepast op de Belgische context.
Het Federaal Planbureau heeft de traditie om om de 3 jaar een Planning Paper uit te brengen waarin de langetermijnenergievooruitzichten voor België worden beschreven. Deze PP is de derde in de reeks, deze keer werd het accent gelegd op de link met klimaatverandering. Inspiratie daarvoor werd geput uit drie recente studies die door het FPB werden gepubliceerd, nl. de post-2012-klimaatstudie voor federaal minister van Leefmilieu B. Tobback, de Belgische energiebeleidsstudie tegen 2030 opgesteld in het kader van de werkzaamheden van de Commissie Energie 2030 die door federaal minister van Energie M. Verwilghen in het leven is geroepen en een Working Paper die een scharnierpunt vormt tussen bovenvermelde studies, de “toelichtings-WP”. De drie rapporten vertrekken van eenzelfde referentiescenario, maar verschillen in de keuze van alternatieve scenario’s. In deze PP worden hun aanpakken hernomen, gecombineerd en de belangrijkste lessen naar voren geschoven, aangevuld met de bespreking van een volledig nieuw scenario rond energie-efficiëntie en energiebesparingen.
In 2004 heeft het Federaal Planbureau 2 rapporten gepubliceerd, getiteld “Energievooruitzichten voor België tegen 2030” (Planning Paper 95) en “Demande maîtrisée d’électricité: élaboration d’une projection à l’horizon 2020” (Working Paper 19-04). Deze rapporten richten zich op de natie België en geven geen cijfers voor de gewesten. Op vraag van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het Federaal Planbureau overgegaan tot een regionalisatie van de energiescenario’s beschreven in deze twee rapporten. Daarnaast werden de resultaten van deze regionalisatie-oefening voor het jaar 2000 vergeleken met de cijfers van de gepubliceerde regionale energiebalans van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In 2004 heeft het Federaal Planbureau 2 rapporten gepubliceerd, getiteld "Energievooruitzichten voor België tegen 2030" (Planning Paper 95) en "Demande maîtrisée d'électricité: élaboration d'une projection à l'horizon 2020" (Working Paper 19-04). Deze rapporten richten zich op de natie België en geven geen cijfers voor de gewesten. Op vraag van het Vlaams Gewest is het Federaal Planbureau overgegaan tot een regionalisatie van de energiescenario's beschreven in deze twee rapporten. Daarnaast werden de resultaten van deze regionalisatie-oefening voor het jaar 2000 vergeleken met de cijfers van de gepubliceerde regionale energiebalans van het Vlaams Gewest.
Dit document is gebaseerd op twee studies die het Federaal Planbureau in 2006 maakte over de energieproblematiek en de strijd tegen de klimaatverandering die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het document werpt ook een licht op de uitdagingen voor het Belgische energiebeleid tegenover de klimaatuitdaging. Het document bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt meer uitleg gegeven over enkele sleutelfasen bij de onderhandelingen over de doelstellingen om de broeikasgasemissies te verminderen na 2012 en dit in een Europese context. Verder wordt hier het toegepaste analysekader geschetst. Vertrekkend van een Europese doelstelling die, ten opzichte van 1990, een emissiereductie van 30 % beoogt in 2030, werd voor België geëvalueerd wat de impact zou zijn als die doelstelling zou behaald worden. Die evaluatie wordt in het tweede deel beschreven. Drie dimensies van de evaluatie worden aangesneden: de evolutie van het Belgische energiesysteem bij ongewijzigd beleid, de impact van de Europese doelstelling op het energiesysteem en de impact van het klimaatbeleid op de Belgische economie. In het derde deel gaat de aandacht naar de veranderingen in het energiesysteem en in de maatschappij verenigbaar met een duurzame ontwikkeling die zich tegen 2050 zouden kunnen voordoen. Die zouden vorm kunnen krijgen door gerichte inspanningen inzake onderzoek en ontwikkeling en door gedragsveranderingen, om zo tot een vermindering van broeikasgasemissies van 50 à 80 % voor België te komen.