Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Publicaties
Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.
Dit rapport draagt bij tot de voorbereiding van het nieuwe Stabiliteitsprogramma en van het nieuwe Nationaal Hervormingsprogramma (NHP). Het beschrijft de hypothesen en de voornaamste resultaten van een voorlopige versie van de ‘Economische vooruitzichten 2017-2022’ die in juni 2017 gepubliceerd zullen worden.
Vooruitzichten - Economic outlook 2017-2022 - March 2017 (fr), (nl),
Deze demografische vooruitzichten tonen de evolutie van de bevolking en de huishoudens in België van 2016 tot 2060. Dit document presenteert eerst het scenario dat werd gebruikt om deze vooruitzichten op te stellen. Vervolgens worden de belangrijkste resultaten voor België, de gewesten en de arrondissementen voorgesteld.
Vooruitzichten - EFPOP1660 (fr), (nl),
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Volgens de gangbare procedure heeft het Federaal Planbureau (FPB) een voorstel van economische begroting voorgelegd aan het wetenschappelijk comité en aan de raad van bestuur van het INR. Die laatste keurt de definitieve cijfers goed en draagt de eindverantwoordelijkheid. Het wetenschappelijk comité heeft een gunstig advies uitgebracht over de economische begroting.
Vooruitzichten - Economic outlook 2017 (fr), (nl),
Dit rapport stelt een kosten-batenanalyse voor van beleidsscenario’s die coherent zijn met een toereikend Belgisch elektriciteitssysteem tegen 2027. De beleidsscenario’s zijn gebaseerd op gegevens uit twee rapporten die in 2016 door de nationale transmissienetbeheerder Elia zijn opgesteld. De rapporten van Elia handelen over de nood aan toereikendheid en flexibiliteit van het toekomstig Belgisch elektriciteitssysteem door de behoefte aan een ‘structureel blok’ en het vereiste volume ervan te berekenen. Het structurele blok wordt gedefinieerd als het nationale volume aan regelbaar vermogen dat nodig is om te voldoen aan de huidige wettelijke criteria qua bevoorradingszekerheid opdat op elk moment productie en verbruik in evenwicht zouden zijn. De kosten-batenanalyse buigt zich dan over de implicaties van verschillende invullingen van het structurele blok voor een aantal componenten van de sociaal-economische welvaart. Ze biedt een antwoord op de bezorgdheid die werd geuit door een aantal stakeholders na de publicatie van de Elia-rapporten.
Rapporten - CBA_2017 (en),
Het huidige rapport presenteert een eerste actualisering van een set aanvullende indicatoren naast het bbp die, naargelang van de beschikbaarheid van de gegevens, betrekking heeft op de periode 1990-2015. De wet van 14 maart 2014 tot aanvulling van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen met een set aanvullende indicatoren voor het meten van levenskwaliteit, menselijke ontwikkeling, de sociale vooruitgang en de duurzaamheid van onze economie geeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de opdracht een set indicatoren over die vier aspecten uit te werken, die indicatoren te berekenen en jaarlijks te publiceren. Diezelfde wet van 14 maart 2014 vertrouwt de uitwerking van die set indicatoren toe aan het Federaal Planbureau. Het INR heeft in februari 2016 een eerste versie van deze set indicatoren gepubliceerd.
De gegevens zijn beschikbaar op www.indicators.be.
Andere publicaties - OPREP201701 (fr), (nl),
De Belgische overheidsinvesteringen, en in het bijzonder het deel ervan dat aan infrastructuur wordt besteed ligt relatief laag in historische context en in vergelijking met de buurlanden.. Een simulatie met het QUEST III- model van de Europese Commissie suggereert dat een permanente stijging van de overheidsinvesteringen met 0,5% van het bbp leidt tot een groei in bbp, particuliere consumptie en particuliere investeringen. De impact van alternatieve financieringsmechanismen wordt vergeleken. Ten slotte blijkt dat een budget-neutrale verschuiving van overheidsinvesteringen ten gunste van infrastructuurwerken belangrijke voordelen oplevert in termen van het bbp en zijn belangrijkste componenten, en dit reeds op middellange termijn.
Working Papers - Working Paper 01-17 (en), (en),
De Europese Verordening 691/2011 verplicht de lidstaten van de Europese Unie om vanaf 2013 drie milieu-economische rekeningen te leveren. Het gaat om de rekening voor milieubelastingen naar economische activiteit (Environmental Taxes by Economic Activity, ETEA), de luchtemissierekeningen (Air Emissions Accounts, AEA) en de materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie (Economy-Wide Material Flow Accounts, EW-MFA).
Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) presenteert in deze publicatie de rekening voor de materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie voor de jaren 2010-2014.
Andere publicaties - EWMFA 2016 (fr), (nl),
Deze Working Paper presenteert, op basis van informatie beschikbaar tot juli 2016, een projectie bij ongewijzigd beleid tot 2030 van de bevolking met een risico op armoede of sociale uitsluiting in België, zoals bepaald in het kader van de Europa 2020-strategie. Die bevolking zou tenderen naar 2,232 miljoen in 2018, wat 418 000 meer is dan de doelstelling van de Europa 2020- strategie. Tegen 2030 zou haar aandeel slinken tot 16,1 %. Dit is 5,6 procentpunt hoger dan wat de VNAgenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling als doelstelling zou vooropstellen.
Working Papers - Working Paper 12-16 (en), (fr), (nl),
Deze paper vormt de bijdrage van het Federaal Planbureau aan het rondetafelgesprek met de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling van 11/2/2016 in het kader van taak 1.3. van het onderzoeksproject SUSPENS. Deze paper geeft een korte beschrijving van het klimaat- en sociaal beleid in België. De focus ligt daarbij op de beleidsdoelstellingen die de Belgische overheid heeft aangegaan en de mate waarin ze zijn bereikt. Uit de analyse blijkt dat België aanzienlijke inspanningen zal moeten leveren om die doelstellingen te behalen en dat een grensoverschrijdende samenwerking noodzakelijk is om de transitie naar een koolstofarme samenleving te realiseren.
Rapporten - REP 11362 (nl),
Deze paper analyseert de omvang en de verkeerseffecten van bestaande pendelsubsidies in België. Met behulp van de meest recente data over de behandelingen van terugbetalingen voor werkgevers en subsidies binnen het derdebetalerssysteem van het spoor wordt het PLANET-model hiertoe aangepast. We vinden sterke verschillen in subsidiegraad naargelang van de modus waarmee gependeld wordt en het type terugbetaling. Pendelen met een eigen wagen wordt doorgaans weinig, of helemaal niet, gesubsidieerd. Pendelen met een bedrijfswagen, fiets of openbaar vervoer wordt sterk gesubsidieerd. Beleidssimulaties tonen het belang van pendelsubsidies in het sturen van de modale verdeling. Zowel de vrijstelling in de personenbelasting van de werkgeverstussenkomst en het derdebetalerssysteem sturen het verkeer licht in de richting van openbaar vervoer, terwijl ze ook bijdragen aan langere pendelafstanden.
Working Papers - Working Paper 11-16 (en),
Deze Working Paper presenteert de projectiemethode van de interne migratie die vanaf 2016 werd opgenomen in de demografische vooruitzichten die door het Federaal Planbureau en de Algemene Directie Statistiek werden gepubliceerd. De methode is gebaseerd op de migratie-intensiteit tussen arrondissementen, in plaats van op emigratiegraden van het ene arrondissement naar het andere. De migratie-intensiteit maakt het niet alleen mogelijk rekening te houden met de bevolking van het arrondissement van herkomst (bevolking die risico loopt), maar ook met de bevolking in het arrondissement van bestemming (als indicator van aantrekkelijkheid). De toekomstige evolutie van de migratie-intensiteit is op korte termijn een voortzetting van de meest recente trends die werden waargenomen over een geheel van preferentiële migratiestromen tussen arrondissementen. Op lange termijn wordt de migratie-intensiteit verondersteld constant te zijn.
Working Papers - Working Paper 10-16 (en),
Deze paper onderzoekt de impact van de sluiting en sequentiële heropstart van enkele kerncentrales op de groothandelsprijzen voor elektriciteit op de Belgische elektriciteitsbeurs met behulp van een duale methode. In de eerste benadering worden publieke hoge-frequentiemarktgegevens gebruikt om een robuust statistisch model te ontwikkelen dat wordt ingezet om het effect te onderzoeken van variaties in nucleaire elektriciteitsopwekking op de groothandelsprijzen. Het kwantificeren van dit fenomeen, ook het merit-order effect genoemd, met behulp van econometrische methodes komt neer op een geschatte prijsdaling van gemiddeld ongeveer 10 €/MWh per jaar voor een nucleaire capaciteitsverhoging van 2,5 GW. Het belang en de impact van de openheid van de Belgische markt en haar sterke afhankelijkheid van grensoverschrijdende energie-uitwisselingen komt daarbij duidelijk naar voren. Naast deze empirische benadering wordt het optimalisatie-instrument Crystal Super Grid gebruikt om de impact te becijferen van de herwonnen beschikbaarheid van kernreactoren op tal van indicatoren die het Belgische en Europese elektriciteitslandschap kenmerken. Er is een positief effect merkbaar op de algemene welvaart, het consumentensurplus en de CO2-emissies. Voor de prijzen bevestigt deze analyse het negatieve merit-order effect dat gemiddeld 3,8 €/MWh over een jaar zou bedragen. Volgens deze analyse kunnen evenwel tijdelijke uurverschillen van 30 €/MWh optreden. De paper beschrijft vervolgens de mogelijke oorzaken van de verschillen tussen de twee benaderingen.
Onze bevindingen hebben belangrijke beleidsimplicaties omdat ze aantonen dat er rekening moet worden gehouden met de neerwaartse impact van een verlengde nucleaire elektriciteitsopwekking op de groothandelsprijzen voor elektriciteit bij het herzien van (de kalender in) de wet op de kernuitstap aangezien deze de noodzakelijke overschakeling naar een koolstofarme economie kan vertragen.
Working Papers - Working Paper 09-16 (en), (fr), (nl),
Op vraag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven heeft het Federaal Planbureau de impact onderzocht van een btw-verhoging op voeding en op alcoholvrije dranken. Dit rapport vat, op basis van een simulatie met het HERMES-model, de voornaamste macro-economische, sectorale en budgettaire resultaten samen van een verhoging van de btw-voet op beide consumptiecategorieën van 6 % tot 7 %. Aangezien de maatregel in deze simulatie niet gecompenseerd wordt door een equivalente vermindering van andere heffingen, ligt het voor de hand dat de maatregel ongunstig is voor de economische activiteit en de werkgelegenheid, maar de overheidsfinanciën ten goede komt. De budgettaire winst wordt op middellange termijn evenwel beperkt door afgeleide effecten, waardoor een belangrijk deel van de meeropbrengst gecompenseerd wordt door bijkomende overheidsuitgaven.
Rapporten - REP_11361 (mix),
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Volgens de gangbare procedure heeft het Federaal Planbureau (FPB) een voorstel van economische begroting voorgelegd aan het wetenschappelijk comité en aan de raad van bestuur van het INR. Laatstgenoemde keurt de definitieve cijfers goed en draagt de eindverantwoordelijkheid. Het wetenschappelijk comité heeft een gunstig advies uitgebracht over de economische begroting.
Vooruitzichten - Economic outlook 2016-2017 (Sept) (fr), (nl),
Het PLANET-model, dat door het Federaal Planbureau werd ontwikkeld in het kader van een samenwerkingsakkoord met de FOD Mobiliteit en Vervoer, maakt het mogelijk de langetermijnevolutie van de transportvraag in België te berekenen. De transportvraag omvat zowel het personenvervoer als het goederenvervoer en wordt opgesplitst volgens vervoerswijze. Voor het spoorvervoer steunt de projectie van de vraag op de hypothese dat de gemiddelde snelheid op het spoornetwerk constant blijft over de projectieperiode. Het PLANET-model houdt dus geen rekening met de capaciteit van de spoorinfrastructuur of veronderstelt met andere woorden dat elke stijging van de vraag kan opgevangen worden door het netwerk zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de dienstverlening. Aangezien de benuttingsgraad van bepaalde spoorlijnen momenteel al zeer hoog is, was het nodig de analysecapaciteit van PLANET uit te breiden om de impact van de toekomstige vraag naar het spoorvervoer op de benuttingsgraad van het netwerk te ramen. Die diagnose, die op een fijn geografisch niveau (baanvakken) werd uitgevoerd, is nuttig en interessant, onder meer voor de spoorwegondernemingen en de overheid in het kader van de spoorweginvesteringsplannen.
Working Papers - Working Paper 08-16 (fr),
De Europese Verordening 691/2011 verplicht de lidstaten van de Europese Unie sinds 2013 drie milieu-economische rekeningen te leveren. Het gaat om de rekening voor milieubelastingen naar economische activiteit (Environmental Taxes by Economic Activity, ETEA), de luchtemissierekeningen (Air Emissions Accounts, AEA) en de materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie (Economy-Wide Material Flow Accounts, EW-MFA).
Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) presenteert in deze publicatie de rekening voor milieubelastingen naar economische activiteit voor de jaren 2010-2014.
Andere publicaties - ETEA 2016 (fr), (nl),
Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) presenteert in deze publicatie de luchtemissierekeningen voor de jaren 2010-2014.
Andere publicaties - AEA 2016 (fr), (nl),
Als antwoord op een vraag van het kabinet van de Eerste Minister, raamt dit rapport de netto terugverdieneffecten voor de sociale zekerheid van de verminderingen van de persoonlijke sociale bijdragen van zelfstandigen waartoe beslist werd in het kader van de tax shift.
Rapporten - REP 11379 (mix),
In antwoord op een vraag van het kabinet van de Eerste Minister raamt dit rapport de netto terugverdieneffecten van de arbeidskostenverminderingen zoals beslist in het kader van de tax shift in de veronderstelling van een ex ante equivalente verhoging van de fiscale druk.
Rapporten - REP 11301 (mix),
De Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) werd opgericht in het kader van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds. Het Jaarverslag van de SCvV bestudeert de budgettaire gevolgen en de sociale houdbaarheid van de vergrijzing op lange termijn.
Andere publicaties - FORVERG201601 (fr), (mix), (nl),
Dit rapport presenteert de resultaten van de regionalisering van de nationale economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de periode 2016-2021. Net als de vorige rapporten, is dit rapport het resultaat van een samenwerking tussen het Federaal Planbureau en de studiediensten van de drie Belgische gewesten (BISA, IWEPS en SVR). In dat kader kan het multiregionaal en multisectoraal HERMREG-model in de categorie macro-econometrische modellen van het top-downtype worden gerangschikt. HERMREG stemt volledig overeen met het nationale HERMES-model van het Federaal Planbureau. Dat betekent dat de nationale middellangetermijnvooruitzichten van HERMES opgesplitst worden op het niveau van de beschouwde entiteiten op basis van endogene regionale verdeelsleutels.
Vooruitzichten - OPHERMREG1601 (fr), (nl),
De sociale bescherming voor de kosten van langdurige zorg verschilt aanzienlijk tussen landen onderling en tot op heden ontbreekt een systematische vergelijking van de ervaringen van mensen met behoefte aan langdurige zorg in verschillende landen. Als antwoord op deze informatiekloof hebben de OESO en de Europese Commissie (EC) een project opgezet om kwantitatieve vergelijkingen te maken van de sociale bescherming voor langdurige zorg in OESO‐ en EU‐landen, waarbij ze gebruikmaken van de methode van type‐gevallen. Sociale bescherming omvat zowel uitkeringen – voorzover deze afhankelijk zijn van de behoefte aan langdurige zorg – als diensten voor langdurige zorg die kostenloos of tegen gesubsidieerde prijs aan de gebruiker worden aangeboden. Een vragenlijst werd verspreid. Dit rapport beschrijft op welke manier de gegevens voor België werden verzameld en verwerkt. De volgende regelingen worden in aanmerking genomen: de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden; de forfaitaire uitkeringen voor incontinentie en chronisch zieke patiënten; de Vlaamse zorgverzekering; de ziekte‐ en invaliditeitsverzekering voor thuisverpleging en zorg in instellingen; de door de regionale overheden gereguleerde en gesubsidieerde thuiszorg (geen verpleegzorg); en dienstencheques. De gegevens hebben betrekking op 2015.
Rapporten - REP_PROTSEC_16 (en),
Deze Working Paper presenteert een eerste balans van de vooruitgang van België naar de 17 duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen tegen 2030, die door de VN aangenomen werden. Deze balans steunt op 31 indicatoren uit de gegevensbank van duurzame-ontwikkelingsindicatoren die reeds bestond op het Federaal Planbureau. Deze Working Paper presenteert ook de gebruikte methodologieën om de indicatoren te kiezen en om hun evolutie ten opzichte van hun doelstelling te evalueren. Deze balans toont dat in verscheidene domeinen bijkomende inspanningen vereist zijn om de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen tegen 2030 te bereiken.
Working Papers - Working Paper 07-16 (fr), (nl),
Recente studies tonen het belang aan van startende en jonge bedrijven voor jobcreatie, productiviteit en economische groei. Sommige onderzoekers stellen dat de dalende toetreding van nieuwe ondernemingen, voor een deel de, in de meeste OESO‑landen vastgestelde, groeivertraging van de productiviteit kan verklaren. België onderscheidt zich ongunstig van andere landen met een zeer lage startupratio. Deze paper biedt een overzicht van empirische studies voor verschillende landen, aangevuld met bijkomende analyses van de rol van jonge bedrijven in de bedrijfstakdynamiek van werkgelegenheid en productiviteit in België en besluit met een bespreking van de implicaties voor het economisch beleid.
Working Papers - Working Paper 06-16 (en),
Volgens de ‘Economische vooruitzichten 2016-2021’ zou de groei van de Belgische economie aantrekken van 1,2% in 2016 tot gemiddeld 1,5% per jaar over de periode 2017-2021. De werkgelegenheidsgroei zou aanzienlijk zijn (gemiddeld ruim 38 000 personen per jaar van 2016 tot 2021). Het overheidstekort zou toenemen van 2,5% van het bbp in 2015 tot 2,8% in 2016, verminderen tot 2,2% in 2017 en nadien vrijwel gelijk blijven. Het economisch gewicht van de gezamenlijke overheid zou, o.m. in termen van werkgelegenheid, afnemen.
Vooruitzichten - Economic outlook 2016-2021 (fr), (mix), (nl),