Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Publicaties
Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.
In het kader van de toenemende economische mondialisering vormt delokalisatie het onderwerp van een levendig debat dat zowel ingaat op de oorzaken en de omvang ervan als op de gevolgen voor industrielanden zoals België. Deze studie van het Federaal Planbureau wil op twee manieren bijdragen tot dit debat: er wordt een updating gegeven van de definitie van het begrip delokalisatie (‘offshoring’ in het Engels) en er worden, aan de hand van de statistieken van de buitenlandse handel voor België, een reeks indicatoren aangereikt om het fenomeen indirect te meten.
De Working Paper presenteert een studie of analyse die het FPB op eigen initiatief uitvoert.
Delokalisatie is een onderwerp dat sinds het midden van de jaren negentig regelmatig door het Federaal Planbureau bestudeerd werd. In navolging van de vroegere publicaties maakt deze studie een kritische analyse van de definitie van het begrip delokalisatie en stelt vast dat er in de economische literatuur geen consensus over een precieze definitie bestaat. De in deze studie gebruikte definitie is eenvoudig: een delokalisatie is een overdracht door een onderneming van een economische activiteit vanuit België naar een ander land. Wat de gevolgen voor België betreft, kan een delokalisatie onder meer leiden tot jobverliezen en een toename van de invoer. De studie wil ook een terminologisch probleem ophelderen, daar de term ‘outsourcing’ (onderaanneming) vaak gebruikt wordt in de plaats van ‘offshoring’ (delokalisatie). Er moet immers een onderscheid tussen die twee, deels overlappende, begrippen gemaakt worden: het eerste verwijst naar een overdracht van activiteit buiten de grenzen van de onderneming terwijl het tweede duidt op een overdracht van een activiteit naar een ander land.
In de pers verschijnen regelmatig berichten over specifieke gevallen van delokalisatie. Maar de zoektocht naar indicatoren om de omvang van het fenomeen op systematische wijze te meten blijkt ingewikkeld te zijn. Er bestaan slechts weinig mogelijkheden om de overdracht van activiteiten naar het buitenland rechtstreeks op basis van officiële statistieken te meten. Omdat delokalisaties vaak uitmonden in de invoer van de gedelokaliseerde productie wordt in deze studie voorgesteld de delokalisaties onrechtstreeks te meten op basis van de gegevens van de buitenlandse handel. Meer bepaald wordt, in lijn met wat men terugvindt in recente economische literatuur, de gebruiksgraad van ingevoerde intermediaire inputs als meest geschikte maatstaf naar voor geschoven. De onderliggende idee is de volgende: wanneer een Belgische onderneming een schakel van haar productieproces delokaliseert – of met andere woorden wanneer zij beslist haar waardeketen op te delen – is er sprake van een vervanging van Belgische productie door buitenlandse. Meestal wordt die buitenlandse productie in België opnieuw ingevoerd en als intermediaire input in het productieproces ingebracht. Die maatstaf spitst zich dus toe op de delokalisatie van schakels in het productieproces en is onrechtstreeks: de omvang van de delokalisatie wordt geraamd op basis van de daaruit voortvloeiende invoer. De overdracht van activiteiten die geen invoer veroorzaakt, wordt vanzelfsprekend niet verrekend. De concrete indicator waarvoor hier geopteerd wordt, is het aandeel, tegen constante prijzen, van de invoer van intermediaire inputs zonder energieproducten in de waarde van de productie voor de economie in zijn geheel of voor bepaalde sectoren. De gegevens die gebruikt worden om dat aandeel voor België te berekenen slaan op de jaren 1995 en 2000 en zijn afkomstig uit de door het Federaal Planbureau opgestelde input-outputtabellen.
De resultaten tonen dat het aandeel van de ingevoerde intermediaire inputs in de productie voor de privésector gestegen is van 18,3% in 1995 tot 20,2% in 2000. Ook al gaat het hier om een onrechtstreekse maatstaf, toch toont dit aan dat delokalisaties belangrijk zijn voor de Belgische economie en dat het fenomeen over de periode 1995-2000 toegenomen is. Al bij al blijft de stijging evenwel beperkt. Het aandeel is groter in de verwerkende nijverheid dan in de sector van de verhandelbare diensten: 35,2% tegenover 12,4% (in 2000). Bedrijfstakken met een hoog aandeel ingevoerde intermediaire inputs zijn, niet verwonderlijk, de automobielnijverheid en de fabricage van radio- en televisieapparatuur. Anderzijds stellen we vast dat het aandeel van de ingevoerde intermediaire inputs tussen 1995 en 2000 veel sneller toenam in de sector van de verhandelbare diensten dan in de verwerkende nijverheid. Dit wijst op een veranderende dynamiek: traditioneel deden delokalisaties zich vooral voor in de verwerkende nijverheid, maar zij worden steeds belangrijker in de dienstensector.
Tot slot worden in de studie de ingevoerde intermediaire inputs opgesplitst in industriegoederen en diensten. De resultaten tonen dat de meeste ingevoerde intermediaire inputs industriegoederen zijn, maar dat tussen 1995 en 2000 een forse stijging van het aandeel van de invoer van intermediaire diensten in de productie te noteren viel. Die stijging deed zich zowel voor in de sector van de verhandelbare diensten als in de verwerkende nijverheid. Over de beschouwde periode was de toename van het aandeel van intermediaire industriegoederen in de verwerkende nijverheid daarentegen zwak. Dit toont aan dat de verwerkende nijverheid dus steeds meer geneigd is dienstenactiviteiten te delokaliseren. Dat resultaat bevestigt een wijziging in het patroon van de delokalisaties.
Verwante documenten
Beschikbare gegevens
Thema's
Structurele Studiën > Globalisering, internationale handel en delokalisaties
Sectorale rekeningen en analyses > Analyses en toepassingen
JEL
Mathematische en kwantitatieve methoden > Methodologie voor dataverzameling en raming; computerprogramma?s > Methodology for Collecting, Estimating, and Organizing Microeconomic Data [C81]
Internationale economie > Handel > Country and Industry Studies of Trade [F14]
Internationale economie > Handel > Economic Integration [F15]
Internationale economie > Internationale factorbeweging en internationale handel > Multinational Firms; International Business [F23]
Keywords