Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…
Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.
Sinds de stijging van de werkloosheid tijdens de jaren ’70, werd in talrijke studies onderzocht welke kosten de werkloosheid met zich meebrengt voor het individu, de maatschappij, de economie en de Staat.
Op geregelde tijdstippen maakt het Federaal Planbureau een raming van de gemiddelde jaarlijkse budgettaire kost van een werkloze. De gemiddelde budgettaire kost van een werkloze wordt verkregen door het verlies aan sociale bijdragen en belastingen, dat geraamd wordt op basis van het gemiddeld loon van de werknemers in de privé-sector, op te tellen bij de directe kost van de gemiddelde werkloosheidsuitkering. Bij de berekening van de minderontvangst aan belastingen wordt rekening gehouden met de door de werkloze betaalde directe belastingen maar ook met het verlies aan indirecte belastingen als gevolg van zijn geringere koopkracht.
Deze aanpak vergelijkt de impact op de overheidsfinanciën van een gemiddelde werkloosheidssituatie tegenover een gemiddelde arbeidssituatie, zonder dat er rekening gehouden wordt met de afgeleide macroeconomische effecten. De gemiddelde budgettaire kost van een werkloze kan echter niet veralgemeend worden tot de werkloosheid in haar geheel omdat de macro economische en budgettaire parameters niet dezelfde zijn als in een situatie van volledige tewerkstelling. Zo ook kan de budgettaire kost van een werkloze, afgeleid uit concrete gevallen van jobcreatie of -destructie, sterk verschillen van de gemiddelde budgettaire kost omdat deze kost mede bepaald wordt door specifieke eigenschappen die de werkloze of de betrokken loontrekkende heeft in verband met kwalificatie, loopbaan en sector. De gemiddelde budgettaire kost mag dus niet gebruikt worden voor het eventueel uittekenen van een werkgelegenheidssubsidie; daartoe zouden specifieke instrumenten moeten worden ontwikkeld.
De huidige editie omvat de periode 1983-1997. De reeks werd herzien zowel om de gegevens te actualiseren als om, zoals bij elke editie, eventuele methodologische verbeteringen aan te brengen.
De gemiddelde werkloosheidsuitkering zou in 1997 ongeveer 293.900 frank bedragen maar de totale gemiddelde kost van een werkloze voor de Staatsbegroting zou oplopen tot 909.400 frank. Inderdaad, bij de directe kost van de werkloosheidsvergoeding moet ongeveer 386.000 frank worden bijgeteld voor het derven van sociale bijdragen (120.200 werknemersbijdragen en 265.800 werkgeversbijdragen) en 229.500 frank voor de minderontvangsten uit belastingen (196.200 aan directe belastingen en 33.300 aan indirecte belastingen).
Terwijl de werkloosheidsvergoeding slechts 32 percent uitmaakt van de gemiddelde budgettaire kost van een werkloze, neemt de minderontvangst aan sociale bijdragen bijna 43 percent voor haar rekening (de werkgeversbijdragen maken alleen al 29 percent uit van de kost) en het verlies aan belastingen 25 percent (hoofdzakelijk directe belastingen voor 22 percent). Uitgedrukt in constante prijzen van 1980, om de algemene prijsstijging buiten beschouwing te laten, noteren we sinds 1983 een uiteenlopende evolutie van de verscheidene componenten van de gemiddelde jaarlijkse budgettaire kost. De werkloosheidsvergoeding is gedaald van index 100 in 1983 naar 92,3 in 1997, wat een daling betekent met 7,7 percent. Dit wordt verklaard door een steeds toenemende werkloosheidsduur die lagere vergoedingen met zich meebrengt. De minderontvangst aan directe belastingen is geëvolueerd van index 100 in 1983 naar 96,4 in 1997. Deze daling vloeit voort uit de verlaging van de personenbelasting in de jaren ’80; vooral in het jaar 1989, waar de index terugviel tot 83. Nadien kende de directe fiscale druk een continue stijging. Het verlies aan indirecte belastingen - de zwakste component in het geheel - is toegenomen met ongeveer 7 percent. Het zijn vooral de minderontvangsten aan sociale bijdragen die tijdens deze periode globaal zijn toegenomen met 31 percent. De werknemers- en werkgeversbijdragen nemen toe met respectievelijk 22 en 36 percent. Dit komt tot uiting in de toegenomen parafiscale druk tot 1992 - de index bedroeg toen 140 voor het geheel der sociale bijdragen - maar die vervolgens omsloeg door de verlagingen van de patronale bijdragen. In totaal, en nog steeds uitgedrukt in constante frank van 1980, is de gemiddelde budgettaire kost van een werkloze tussen 1983 en 1997 gestegen met 7,4 percent.
Verwante documenten
Beschikbare gegevens
Thema's
None
JEL
Keywords