Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Thema's
De studies van het FPB beslaan 11 hoofdthema’s: Arbeidsmarkt, Duurzame ontwikkeling, Energie, Internationale economie, Macro-economische vooruitzichten en analyses, Milieu-economische rekeningen en analyses, Overheidsfinanciën, Sectoralerekeningen en -analyses, Sociale bescherming, demografie en toekomstverkenning, Structurele Studiën, Transport.
De vergrijzing zal de sociale uitgaven doen oplopen van 25,8% van het bbp in 2023 tot 29,6% in 2050 om uiteindelijk 30,0% te bereiken in 2070. Het grotere risico op financiële armoede dat ouderen lopen ten opzichte van de rest van de bevolking vermindert sterk indien men rekening houdt met de eigendom van een woning. Dat blijkt uit het Verslag 2024 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing.
De vergrijzing zal de sociale uitgaven doen oplopen van 25,8% van het bruto binnenlands product (bbp) in 2023 tot 29,6% in 2050 om uiteindelijk 30,0% te bereiken in 2070. Ouderen en gepensioneerden lopen een groter risico op financiële armoede dan de rest van de bevolking. Dit armoederisico vermindert evenwel sterk indien men rekening houdt met woningbezit. Dat blijkt uit het Jaarlijks Verslag 2024 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV).
De genderpensioenkloof (GPG) en de genderpensioendekkingskloof (GPCG) zijn indicatoren van de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen inzake pensioenen. Dit rapport bespreekt de omvang en evolutie van de GPG en GPCG in de landen van de EU. Ook worden zij beoordeeld op hun kwaliteit als indicatoren voor genderongelijkheid voor ouderen, en worden voorstellen voor mogelijke verbeteringen gedaan.
In vergelijking met EU-landen zit België in de middenmoot op het vlak van de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen. Ook is het geslachtsverschil bij 65-plussers zonder eigen pensioen groot in België, waarmee ons land op een vierde plaats staat in de EU. Ongelijkheden op de arbeidsmarkt verklaren de pensioenkloof, al kunnen pensioensystemen met een herverdelende werking deze verkleinen. Dat blijkt uit onderzoek van het Federaal Planbureau op vraag van de FOD Sociale Zekerheid in het kader van het Belgische voorzitterschap van de EU.
De migratiestromen zouden in België de komende decennia stabiliseren op een relatief hoog niveau, en blijven zo een belangrijke drijvende kracht achter de Belgische bevolkingsgroei. Ook blijft het vruchtbaarheidscijfer laag en nadert de levensverwachting de 90 jaar. Door de toenemende vergrijzing zal het aantal éénpersoonshuishoudens aanzienlijk stijgen. En vanaf het einde van de jaren 2040 zou de bevolking enkel in Vlaanderen nog stijgen, maar in Wallonië en Brussel dalen. Dat blijkt uit de bevolkingsvooruitzichten voor de periode 2023-2070 van het Federaal Planbureau (FPB).
Het Federaal Planbureau stelt regelmatig vooruitzichten op van de sociale uitgaven op korte, middellange en lange termijn, met name inzake pensioenen en gezondheidszorg, en in het kader van de gezamenlijke overheidsfinanciën (zie “Financiële evoluties van de sociale bescherming”). Het bestudeert ook de herverdelende aspecten van de pensioen- en socialebijstandsstelsels voor ouderen (zie “Inkomensverdeling en armoede”). Die vooruitzichten worden opgemaakt op basis van bevolkingsvooruitzichten die ook door het FPB worden verwezenlijkt (zie “Demografie”).
De financiële en sociale gevolgen van de vergrijzing worden sinds 2002 voorgesteld in het Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (zie “Studiecommissie voor de Vergrijzing”). Op Europees niveau neemt het FPB actief deel aan de AWG, een werkgroep opgericht door het Economic Policy Committee van de Europese Raad (ecofin) (zie “Ageing Working Group”). Die werkgroep stelt, om de drie jaar sinds 2003, een rapport op over de langetermijnvooruitzichten van de sociale uitgaven voor alle lidstaten van de Europese Unie.
De know-how van het Planbureau betreft ook de studie van de financiële en sociale gevolgen van maatregelen en voorstellen van economische en sociale beleidsmaatregelen. In dat opzicht maakt het deel uit van het Kenniscentrum Pensioenen (zie “Kenniscentrum Pensioenen”), dat in 2015 werd opgericht en technische bijstand verleent aan de Academische Raad, het Nationaal Pensioencomité en aan de ministers die bevoegd zijn voor de pensioenen.