Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Tools & info
Het FPB stelt enkele handige tools ter beschikking om informatie te zoeken op de website: zoekmachine, sitemap, JEL classification en keywords. Daarnaast vindt u hier ook de rubrieken m.b.t. het gebruik van cookies, ons gebruikershandvest en de mogelijkheid om een klacht in te dienen.
De sociale bescherming voor de kosten van langdurige zorg verschilt aanzienlijk tussen landen onderling en tot op heden ontbreekt een systematische vergelijking van de ervaringen van mensen met behoefte aan langdurige zorg in verschillende landen. Als antwoord op deze informatiekloof hebben de OESO en de Europese Commissie (EC) een project opgezet om kwantitatieve vergelijkingen te maken van de sociale bescherming voor langdurige zorg in OESO‐ en EU‐landen, waarbij ze gebruikmaken van de methode van type‐gevallen. Sociale bescherming omvat zowel uitkeringen – voorzover deze afhankelijk zijn van de behoefte aan langdurige zorg – als diensten voor langdurige zorg die kostenloos of tegen gesubsidieerde prijs aan de gebruiker worden aangeboden. Een vragenlijst werd verspreid. Dit rapport beschrijft op welke manier de gegevens voor België werden verzameld en verwerkt. De volgende regelingen worden in aanmerking genomen: de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden; de forfaitaire uitkeringen voor incontinentie en chronisch zieke patiënten; de Vlaamse zorgverzekering; de ziekte‐ en invaliditeitsverzekering voor thuisverpleging en zorg in instellingen; de door de regionale overheden gereguleerde en gesubsidieerde thuiszorg (geen verpleegzorg); en dienstencheques. De gegevens hebben betrekking op 2015.
Deze paper beschrijft de modellen van de publieke uitgaven voor acute en langdurige gezondheidszorg die op het FPB werden ontwikkeld met het oog op de projecties van deze uitgaven op middellange en lange termijn. De acute zorguitgaven worden verklaard door het inkomen, de leeftijdssamenstelling van de bevolking, de werkloosheidsgraad en de medische technologische vooruitgang. Deze laatste variabele wordt benaderd door middel van twee indicatoren, met name het aantal goedkeuringen van nieuwe geneesmiddelen (op basis van Farmanet-gegevens) en van niet-farmaceutische producten (op basis van de Amerikaanse Food and Drug Administration). Op deze laatste indicator na hebben alle genoemde determinanten een kostenverhogend effect op de acute zorguitgaven. De langdurige zorguitgaven worden verklaard door het inkomen, het aandeel van ouderen in de totale bevolking en de levensverwachting van deze ouderen. De uitgaven worden positief beïnvloed door het inkomen en de vergrijzing, waarbij de impact van deze laatste geleidelijk opschuift naar de oudste leeftijdsgroep als gevolg van de toenemende levensverwachting.
Naar aanleiding van zijn 50-jarig bestaan gaf het Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) aan het Federaal Planbureau de opdracht toe om een rapport op te stellen, met als doel de maatschappelijke betekenis van de gezondheidszorg en de publieke gezondheidszorgverzekering in kaart te brengen. We concentreerden ons daarbij op drie specifieke vragen. De eerste vraag luidt: wat heeft de gezondheidszorg bijgedragen aan de gezondheid van de bevolking? Bij gebrek aan voldoende gegevens over andere dimensies van de gezondheid, kijken we naar sterfte en levensverwachting. Twee verschillende benaderingen van de vraag leiden tot dezelfde conclusie: de uitbreiding van de gezondheidszorg heeft substantieel bijgedragen aan de verlenging van de levensduur. De tweede vraag betreft de economische betekenis van de gezondheidszorg. De toegevoegde waarde en de tewerkstelling van de bedrijfstakken menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening zijn tussen 1970 en 2012 sterk toegenomen, waardoor de gezondheidszorg een steeds belangrijker deel is geworden van de Belgische economie. De derde vraag betreft de impact van gezondheidszorg en de publieke gezondheidszorgverzekering op ongelijkheden in gezondheid en inkomen. Het blijkt onder meer dat er in België geen sociale ongelijkheid is in het gebruik van de huisarts, maar wel in dat van de specialisten, en dat een tamelijk groot aantal ouderen geconfronteerd met eigen bijdragen die hoger zijn dan 10% van het inkomen.
Terwijl het stijgende aandeel van de gezondheidsuitgaven als procent van het nationaal inkomen een welbekend en uitvoerig beschreven fenomeen is in de geïndustrialiseerde wereld, is het moeilijk om de effecten van de onderliggende kostendrijvers te kwantificeren. De grootste moeilijkheid is het vinden van geschikte proxies om de medisch-technologische innovatie te meten. Die laatste wordt beschouwd als een belangrijke determinant van de steeds toenemende gezondheidsuitgaven. De belangrijkste bijdrage van deze paper is het gebruik van data over goedgekeurde medische apparatuur en geneesmiddelen als indicatie voor de medisch-technologische vooruitgang. De effecten van deze variabelen op de totale reële gezondheidsuitgaven per hoofd worden geraamd aan de hand van een panelmodel voor 18 OESO-landen dat betrekking heeft op de periode 1981-2009. De resultaten bevestigen het aanzienlijk kostenverhogend effect van de medische technologie die minstens 50 % van de historische uitgavengroei kan verklaren. Het weglaten van de goedkeuringsvariabelen leidt tot een aanzienlijke opwaartse vertekening van de geraamde inkomenselasticiteit van de gezondheidsuitgaven en heeft een negatief effect op sommige modelspecificatietesten. Ondanks het totale positieve netto-effect van de technologie, is het effect van twee subgroepen van goedkeuringsvariabelen op de uitgaven duidelijk negatief. Die subgroepen kunnen als representatief voor ‘incrementele medische innovatie’ worden beschouwd, terwijl de positieve effecten betrekking hebben op ‘radicaal’ innovatieve farmaceutische producten en apparatuur. De resultaten zijn coherent met die uit andere studies die suggereren dat sommige nieuwe producten, ondanks hun hoge introductieprijs, uiteindelijk kostenbesparend kunnen zijn voor andere medische ingrepen.