Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Tools & info
Het FPB stelt enkele handige tools ter beschikking om informatie te zoeken op de website: zoekmachine, sitemap, JEL classification en keywords. Daarnaast vindt u hier ook de rubrieken m.b.t. het gebruik van cookies, ons gebruikershandvest en de mogelijkheid om een klacht in te dienen.
De maatregel ‘werkbonus’ beoogt het arbeidsaanbod te stimuleren en werkloosheidsvallen te bestrijden. Onze evaluatie toont aan dat de werkbonus een niet te verwaarlozen positief effect heeft op aan het werk blijven. Anderzijds heeft de werkbonus geen positief effect op het arbeidsvolume en wordt de groei van de brutolonen afgeremd.
In 2012 waren transportgerelateerde fiscale uitgaven in de personenbelasting goed voor ongeveer 1,9 miljard euro. Daarvan is 1,5 miljard euro toe te schrijven aan het regime voor salariswagens. Dat laatste cijfer komt neer op 4,3 % van de totale ontvangsten van de personenbelasting. Dat een dergelijke omvangrijke subsidie sterke welvaartsverliezen op de transportmarkt genereert, is in eerder werk (Laine en Van Steenbergen, 2016a) al aan bod gekomen. In deze paper bekijken we het regime van salariswagens in een bredere context. We vragen ons af wat de kost is aan de maatschappij van een extra euro inkomsten via de personenbelasting, wanneer we rekening houden met verstoringen op de verschillende markten die door deze belasting worden beïnvloed. In deze studie bekijken we de arbeidsmarkt en de transportmarkt.
Deze paper analyseert de omvang en de verkeerseffecten van bestaande pendelsubsidies in België. Met behulp van de meest recente data over de behandelingen van terugbetalingen voor werkgevers en subsidies binnen het derdebetalerssysteem van het spoor wordt het PLANET-model hiertoe aangepast. We vinden sterke verschillen in subsidiegraad naargelang van de modus waarmee gependeld wordt en het type terugbetaling. Pendelen met een eigen wagen wordt doorgaans weinig, of helemaal niet, gesubsidieerd. Pendelen met een bedrijfswagen, fiets of openbaar vervoer wordt sterk gesubsidieerd. Beleidssimulaties tonen het belang van pendelsubsidies in het sturen van de modale verdeling. Zowel de vrijstelling in de personenbelasting van de werkgeverstussenkomst en het derdebetalerssysteem sturen het verkeer licht in de richting van openbaar vervoer, terwijl ze ook bijdragen aan langere pendelafstanden.
De sociale bescherming voor de kosten van langdurige zorg verschilt aanzienlijk tussen landen onderling en tot op heden ontbreekt een systematische vergelijking van de ervaringen van mensen met behoefte aan langdurige zorg in verschillende landen. Als antwoord op deze informatiekloof hebben de OESO en de Europese Commissie (EC) een project opgezet om kwantitatieve vergelijkingen te maken van de sociale bescherming voor langdurige zorg in OESO‐ en EU‐landen, waarbij ze gebruikmaken van de methode van type‐gevallen. Sociale bescherming omvat zowel uitkeringen – voorzover deze afhankelijk zijn van de behoefte aan langdurige zorg – als diensten voor langdurige zorg die kostenloos of tegen gesubsidieerde prijs aan de gebruiker worden aangeboden. Een vragenlijst werd verspreid. Dit rapport beschrijft op welke manier de gegevens voor België werden verzameld en verwerkt. De volgende regelingen worden in aanmerking genomen: de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden; de forfaitaire uitkeringen voor incontinentie en chronisch zieke patiënten; de Vlaamse zorgverzekering; de ziekte‐ en invaliditeitsverzekering voor thuisverpleging en zorg in instellingen; de door de regionale overheden gereguleerde en gesubsidieerde thuiszorg (geen verpleegzorg); en dienstencheques. De gegevens hebben betrekking op 2015.
Met de zesde staatshervorming is een deel van de personenbelasting overgeheveld naar de gewesten. Bovendien worden in ESR2010 bepaalde fiscale uitgaven die in ESR95 gedeeltelijk verrekend werden als negatieve ontvangsten verrekend als overheidsuitgaven. Die aanpassingen rechtvaardigen een herziening van de modellering van de personenbelasting, zowel voor de korte- en middellangetermijnprojecties van het FPB als voor de impactstudies. In het nieuwe model wordt een onderscheid gemaakt tussen de ‘voorgeheven’ belasting (bedrijfsvoorheffing en voorafbetalingen) en de ‘ingekohierde’ belasting (die het verschuldigde bedrag voor de regionale en lokale opcentiemen bepaalt). Hierdoor wordt de samenhang met de macro-economie verbeterd en wordt er expliciet rekening gehouden met het ritme van de inkohieringen.
Deze studie bestudeert hoe de huidige subsidie van bedrijfswagens voor privégebruik de mobiliteits-keuzes van de werknemer in kwestie beïnvloedt. We verduidelijken ten eerste hoe het bezit van een bedrijfswagen het aantal wagens dat een huishouden bezit beïnvloedt, naast variabelen als de waarde van een wagen en grootte van de motor. Ten tweede gaan we het effect na op het gebruik van de wagen. We onderzoeken de kans dat een wagen wordt gebruikt voor verplaatsingen voor pendelverkeer en andere motieven, net als de gemiddelde afstand van dergelijke verplaatsingen. Deze analyse gebeurt op basis van BELDAM, een rijke dataset over het mobiliteitsgedrag van de Belgen.
Deze Working Paper onderzoekt de elasticiteit en de progressiviteit van de personenbelasting. Beide begrippen belichten hetzelfde onderwerp maar vanuit een verschillende invalshoek: de elasticiteit hanteert een temporele optiek, de progressiviteit een cross-sectionele optiek. De progressiviteit wordt hier geraamd op basis van de verdelingsstatistieken van de belastbare inkomens en de belastingen. Er wordt daarnaast een methode voorgesteld om de negatieve verhouding tussen de progressiviteit en de inkomensgroei te ramen. Retrospectief verklaart die verhouding mede de evolutie van de progressiviteit tijdens de voorbije decennia. Prospectief kan zij worden gebruikt om, bij ongewijzigd beleid, een evolutie van de elasticiteit te projecteren, anders dan de hypothese van constante elasticiteit die typisch is voor de korte- en middellangetermijnmodellen of de unitaire elasticiteit die typisch is voor de langetermijnmodellen. In die context wordt ook de impact van het hogere aandeel van de pensioenen in de belastbare basis op de progressiviteit in rekening gebracht. Deze Working Paper gaat eveneens in op de wijze van regionalisering van de personenbelasting die in het kader van het Institutioneel Akkoord van 2011 voor de zesde Staatshervorming werd goedgekeurd. In het bijzonder wordt aangetoond hoe de behandeling van elementen van het belastingstelsel met een forfaitaire dimensie (belastingvrije som, belastingverminderingen) en elementen met een progressieve dimensie (barema) een invloed heeft op de specifieke elasticiteit van het gewestelijk en het federaal gedeelte van de belastingen.