Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Tools & info
Het FPB stelt enkele handige tools ter beschikking om informatie te zoeken op de website: zoekmachine, sitemap, JEL classification en keywords. Daarnaast vindt u hier ook de rubrieken m.b.t. het gebruik van cookies, ons gebruikershandvest en de mogelijkheid om een klacht in te dienen.
Het rapport beoogt een beeld te geven van de voornaamste determinanten van de economische groei en de productiviteitsontwikkeling in België, in vergelijking met de drie buurlanden en de Verenigde Staten over een lange periode, van 1970 tot 2015. Het bevat ook een gedetailleerde analyse van de recente periode (2000-2015) die de impact toont van de economische en financiële crisis van 2008.
Het Federaal Planbureau heeft nieuwe vooruitzichten voor de wereldeconomie opgesteld aan de hand het NIME-model voor de periode 2013-2024. Die vooruitzichten voorspellen een beperkt economisch herstel tussen 2013 en 2016. In de loop van die periode zou de output gap van de eurozone geleidelijk verdwijnen onder invloed van de economische groei, hoewel de mondiale groei voornamelijk gedragen zou worden door landen die geen deel uitmaken van de EU, noch de Verenigde Staten of Japan. Op langere termijn zou de groei terugvallen als gevolg van een algemene vertraging van de productiviteitsgroei en door ongunstige demografische evoluties.
Merk op dat deze vooruitzichten niet gebruikt worden als inputs voor de korte- en middellangetermijnvooruitzichten van het Federaal Planbureau voor België. Die maken immers gebruik van internationale vooruitzichten van instellingen zoals de Europese Commissie, de OESO en het IMF.
In het kader van het Relanceplan dat eind 2012 werd goedgekeurd, heeft de regering een expertengroep opgericht met vertegenwoordigers van de Nationale Bank van België (NBB), het Federaal Planbureau (FPB), de Hoge Raad voor Werkgelegenheid (HRW), de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI), de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) en Eurostat. De groep werd belast met de volgende opdrachten:
Om die taken te vervullen, heeft de expertengroep dit tweedelig verslag opgemaakt. Het eerste deel (A) behandelt de productiviteit en de arbeidskosten en het twee deel (B) de opleidingsinspanningen van de bedrijven in België.
De wereldeconomie kreeg sinds augustus 2007 te kampen met een ernstige economische en financiële crisis. Welke hoop kunnen we hebben in de budgettaire relanceplannen nu de recessie een wereldwijd fenomeen is geworden? Zullen de in de VS en de eurozone besliste en geïmplementeerde relanceplannen adequaat blijken in het licht van de huidige systemische financiële crisis? Dit document voorziet een evaluatie van de doeltreffendheid van het budgettaire beleid en de huidige relanceplannen. Het geeft aan dat, alhoewel de budgettaire maatregelen ongetwijfeld nuttig zijn in het beperken van de schaal en de duur van de crisis, ze onvoldoende zullen blijken om een langdurige recessie gevolgd door matige heropleving te vermijden. Ten einde de doeltreffendheid van de relanceplannen te maximaliseren zouden deze moeten gepaard gaan met een soepel monetair beleid. Om de heropleving te versnellen en te ondersteunen zouden het budgettair en monetair beleid bovendien moeten aangevuld worden met maatregelen die de gezondmaking van de bancaire en financiële sectoren beogen.
Dit rapport geeft een overzicht van de voornaamste motoren van de economische groei en van de productiviteitsontwikkeling in België. Deze analyse maakt een vergelijking met de Europese Unie en de Verenigde Staten met behulp van een homogene databank die de periode 1970-2005 beslaat. De methode van de groeiboekhouding maakt het mogelijk de groei van de toevoegde waarde en de arbeidsproductiviteit te verklaren voor de totale economie, de verwerkende nijverheid en de marktdiensten. Deze opsplitsing verschilt van de vorige studies omdat er gebruikt wordt gemaakt van de dienstenstromen van het kapitaal veeleer dan van de kapitaalvoorraad en van de dienstenstromen van de arbeid veeleer dan van het aantal gewerkte uren om de bijdrage van die productiefactoren tot de groei van de toegevoegde waarde en de arbeidsproductiviteit te meten. Dit rapport geeft ook de bijdragen van de voornaamste industrietakken tot de groei van de toegevoegde waarde, de werkgelegenheid en de productiviteit.
The objective of this report is to provide an overview of the main drivers of economic growth and productivity evolution in Belgium between 1970 and 2004, based on a consistent data set. The growth accounting methodology is applied to explain value added and labour productivity growth for total economy, manufacturing and market services. This decomposition exercise diverges from what has been applied in Belgium up to now, as it uses capital services flows rather than capital stock to measure the contribution of capital factor to production growth. Contributions of the main industries to value added, employment and productivitygrowth are also estimated.
This Working Paper presents the different methodologies currently used to construct a volume index of capital services and analyzes the effects of methodological changes on capital services and total factor productivity estimates for Belgium over the period 1970-2004. The measurement of capital services is realized in two steps. First, productive capital stocks have to be estimated for each type of asset. Two methodologies are generally used: the geometric and the hyperbolic profile. Secondly, these stocks are aggregated, using the user costs of capital (exante or ex-post approach) as weights to derive an overall index. For the economy as a whole and the entire period, under an ex-post approach, the volume indices of capital services estimated with a hyperbolic age-efficiency profile grow at a higher rate than the indices estimated with a geometric profile. This general conclusion is, however, not observed in every sector. Under an ex-ante approach, the different volume indices are quite similar for the whole economy, even if the indices grow generally at a slightly higher rate in the case of a geometric pattern. A higher growth rate of the volume indices generates a higher capital contribution and, consequently, a lower TFP contribution. Over long periods of time, the different TFP estimates are relatively similar. Over shorter periods, the different methodologies generate more significant variations in the TFP contribution.