Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Tools & info
Het FPB stelt enkele handige tools ter beschikking om informatie te zoeken op de website: zoekmachine, sitemap, JEL classification en keywords. Daarnaast vindt u hier ook de rubrieken m.b.t. het gebruik van cookies, ons gebruikershandvest en de mogelijkheid om een klacht in te dienen.
Deze paper beschouwt de evolutie van bedrijfsdynamiek en de mogelijke link met productiviteitsgroei in België. Gegevens over de oprichting van bedrijven, de stopzetting van ondernemingen en de herverdeling binnen een bedrijfstak worden besproken. Data van Belgische bedrijven, over de periode 2003-2017, worden gebruikt voor een decompositie van de productiviteitsgroei. Er zijn duidelijke aanwijzingen voor de substantiële bijdrage van de productiviteitsgroei van start-ups in de eerste jaren na hun oprichting.
Deze working paper analyseert de economische impact van een hervorming van de gereglementeerde professionele dienstverlening in België aan de hand van simulaties met het DSGE-model QUEST III R&D van de Europese Commissie.
Recente studies tonen het belang aan van startende en jonge bedrijven voor jobcreatie, productiviteit en economische groei. Sommige onderzoekers stellen dat de dalende toetreding van nieuwe ondernemingen, voor een deel de, in de meeste OESO‑landen vastgestelde, groeivertraging van de productiviteit kan verklaren. België onderscheidt zich ongunstig van andere landen met een zeer lage startupratio. Deze paper biedt een overzicht van empirische studies voor verschillende landen, aangevuld met bijkomende analyses van de rol van jonge bedrijven in de bedrijfstakdynamiek van werkgelegenheid en productiviteit in België en besluit met een bespreking van de implicaties voor het economisch beleid.
Deze paper analyseert de langetermijntrend van de Belgische economische groei en de recentere evolutie van de arbeidsproductiviteit, waaronder de impact van de crisis. De oorzaken van de dalende trend van de productiviteitswinsten worden aangeduid door de structurele veranderingen in de economie te analyseren en de groeiverklarende methode toe te passen op sectorgegevens. Tot slot worden mogelijke beleidsmaatregelen uiteengezet die de negatieve kortetermijnimpact op de totale vraag beperken en de positieve impact op de groei van de arbeidsproductiviteit vergroten.
Het Federaal Planbureau heeft in mei 2012 een tussentijds rapport over het concurrentievermogen van België opgesteld als antwoord op een verzoek van de Eerste Minister in het kader van de eerste fase van de opmaak van het relanceplan. Dit rapport maakte de balans op van het concurrentievermogen van België en informeerde de regering over de situatie van België ten opzichte van de drie buurlanden. De analyses werden voortgezet om de determinanten van het concurrentievermogen te achterhalen en bijgevolg ook de belangrijkste toekomstige uitdagingen om het concurrentievermogen te verbeteren. De huidige publicatie, die op 26 oktober 2012 werd afgerond, geeft een overzicht van die analyses. Ze werd meegedeeld aan de Eerste Minister en de minister van Economie als technische ondersteuning voor de tweede fase van het relanceplan in het kader van de opmaak van de begroting 2013.
Deze Working Paper ontleedt de groei van de totale factorproductiviteit op bedrijfstakniveau, i.e. het gedeelte van de outputgroei dat niet toegeschreven kan worden aan de groei van de productiefactoren, op basis van Belgische bedrijfstakgegevens voor de periode 2000-2008. Die ontleding maakt het mogelijk te achterhalen in welke mate de productiviteitsgroei in een bepaalde bedrijfstak afkomstig is van veranderingen in productiviteit op bedrijfsniveau, van de herverdeling van marktaandeel tussen bestaande bedrijven of van de bedrijfstoetredingen en -uittredingen.
In deze Working Paper wordt de impact van mogelijke determinanten van totale factorproductiviteit, d.w.z. het gedeelte van de output dat niet verklaard kan worden door de gebruikte hoeveelheid van de productiefactoren, geschat voor België, op basis van bedrijfstakgegevens voor de periode 1988-2007.
Dit document omvat een grafische en econometrische analyse van het verband tussen de relatieve positie van de Belgische verwerkende nijverheid en van de Belgische marktdiensten, op het vlak van toegevoegde waarde en prijzen, in de EU-15 over de periode 1970-2005. De relatieve prijzen worden opgesplitst in relatieve kosten van de productiefactoren. Vervolgens worden de relatieve arbeidskosten per eenheid product vervangen door de relatieve uurlonen en de relatieve productiviteit. Tot slot wordt de relatieve productiviteit vervangen door haar componenten, namelijk de relatieve kapitaalintensiteit, het relatieve effect van samenstelling van de arbeidskrachten en de relatieve totale factorproductiviteit. De gebruikte gegevens zijn afkomstig van de EUKLEMS -databank in de versie van maart 2008.
This Working Paper presents the different methodologies currently used to construct a volume index of capital services and analyzes the effects of methodological changes on capital services and total factor productivity estimates for Belgium over the period 1970-2004. The measurement of capital services is realized in two steps. First, productive capital stocks have to be estimated for each type of asset. Two methodologies are generally used: the geometric and the hyperbolic profile. Secondly, these stocks are aggregated, using the user costs of capital (exante or ex-post approach) as weights to derive an overall index. For the economy as a whole and the entire period, under an ex-post approach, the volume indices of capital services estimated with a hyperbolic age-efficiency profile grow at a higher rate than the indices estimated with a geometric profile. This general conclusion is, however, not observed in every sector. Under an ex-ante approach, the different volume indices are quite similar for the whole economy, even if the indices grow generally at a slightly higher rate in the case of a geometric pattern. A higher growth rate of the volume indices generates a higher capital contribution and, consequently, a lower TFP contribution. Over long periods of time, the different TFP estimates are relatively similar. Over shorter periods, the different methodologies generate more significant variations in the TFP contribution.