Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Tools & info
Het FPB stelt enkele handige tools ter beschikking om informatie te zoeken op de website: zoekmachine, sitemap, JEL classification en keywords. Daarnaast vindt u hier ook de rubrieken m.b.t. het gebruik van cookies, ons gebruikershandvest en de mogelijkheid om een klacht in te dienen.
Het Federaal Planbureau (FPB) is, binnen het kader van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR), verantwoordelijk voor de opmaak van de vijfjaarlijkse input-outputtabellen (IOT). Samen met de aanbod- en gebruikstabellen (AGT) waarvan ze zijn afgeleid, verzekeren zij de coherentie van de nationale rekeningen. De IOT zijn tevens een analyse-instrument ten behoeve van het beleid, voor de studie van intersectorale relaties en voor directe en indirecte impactstudies. In lijn met het transmissieprogramma van het ESR 2010 werden de IOT 2020 overgemaakt aan Eurostat.
De Europese Verordening Nr. 691/2011 verplicht de lidstaten van de Europese Unie om zes milieu-economische rekeningen aan Eurostat te leveren. Het gaat om drie rekeningen die sinds 2013 worden overgemaakt: de rekeningen voor milieubelastingen naar economische activiteit (Environmental Taxes by Economic Activity, ETEA), de luchtemissierekeningen (Air Emissions Accounts, AEA) en de materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie (Economy-Wide Material Flow Accounts, EW-MFA), aangevuld met drie rekeningen die vanaf 2017 worden geleverd: de rekeningen voor de productie van milieugoederen en ‑diensten (Environmental Goods and Services Sector, EGSS), de uitgavenrekeningen voor milieubescherming (Environmental Protection Expenditure Accounts, EPEA) en de fysieke-energiestroomrekeningen (Physical Energy Flow Accounts, PEFA).
Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) presenteert in deze publicatie de rekeningen voor de milieubelastingen naar economische activiteit voor de periode 2008-2019.
De Europese Verordening nr. 691/2011 verplicht de lidstaten van de Europese Unie om zes milieu-economische rekeningen aan Eurostat te leveren. Het gaat om de drie rekeningen die sinds 2013 moeten worden geleverd, namelijk de rekening voor milieubelastingen naar economische activiteit (Environmental Taxes by Economic Activity, ETEA), de luchtemissierekeningen (Air Emissions Accounts, AEA) en de materiaalstroomrekeningen voor de gehele economie (Economy-Wide Material Flow Accounts, EW-MFA), maar ook de drie rekeningen die sinds 2017 moeten worden geleverd, namelijk de rekeningen van de milieugoederen- en -dienstensector (Environmental Goods and Services Sector, EGSS), de uitgavenrekeningen voor milieubescherming (Environmental Protection Expenditure Accounts, EPEA) en de fysieke-energiestroomrekeningen (Physical Energy Flow Accounts, PEFA).
Het Instituut voor de nationale rekeningen (INR) presenteert in deze publicatie de luchtemissierekeningen voor de jaren 2008-2019.
In het kader van een overeenkomst met de statistische autoriteiten van de drie gewesten (BISA, VSA, IWEPS) heeft het Federaal Planbureau de interregionale input-outputtabel voor België voor het jaar 2015 opgesteld. In deze paper worden de methodologie en de databronnen gebruikt bij de opmaak van deze tabel beschreven.
Het PLANET-model, dat door het Federaal Planbureau werd ontwikkeld in het kader van een samenwerkingsakkoord met de FOD Mobiliteit en Vervoer, maakt het mogelijk de langetermijnevolutie van de transportvraag in België te berekenen. De transportvraag omvat zowel het personenvervoer als het goederenvervoer en wordt opgesplitst volgens vervoerswijze. Voor het spoorvervoer steunt de projectie van de vraag op de hypothese dat de gemiddelde snelheid op het spoornetwerk constant blijft over de projectieperiode. Het PLANET-model houdt dus geen rekening met de capaciteit van de spoorinfrastructuur of veronderstelt met andere woorden dat elke stijging van de vraag kan opgevangen worden door het netwerk zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit van de dienstverlening. Aangezien de benuttingsgraad van bepaalde spoorlijnen momenteel al zeer hoog is, was het nodig de analysecapaciteit van PLANET uit te breiden om de impact van de toekomstige vraag naar het spoorvervoer op de benuttingsgraad van het netwerk te ramen. Die diagnose, die op een fijn geografisch niveau (baanvakken) werd uitgevoerd, is nuttig en interessant, onder meer voor de spoorwegondernemingen en de overheid in het kader van de spoorweginvesteringsplannen.
Planning Paper 109 ontwikkelt de satellietrekeningen transport (SRT) voor België in 2005. Deze Paper volgt op Planning Paper 106 die in 2008 werd gepubliceerd en de SRT voor België in 1995 en 2000 beschrijft. De SRT geven een overzicht van de totale transportuitgaven voor België. De SRT vormen een aanvulling op de informatie uit het centraal kader van de nationale boekhouding voor de transportactiviteiten, die hierin slechts gedeeltelijk voorkomen. Daartoe verrekenen de SRT met name de transportuitgaven voor eigen rekening, die bijzonder belangrijk zijn in het kader van het wegvervoer. Ze geven ook een raming van de overheidsuitgaven voor de transportactiviteit (onderhoud en investeringen in infrastructuur, transportverzekeringen, subsidies, enz.). Bovendien evalueren de SRT de vervoersgebonden belastingen en retributies die overheidsontvangsten genereren. De ontwikkeling van een bijkomende SRT voor 2005 laat voor de eerste keer een analyse in de tijd van de totale transportuitgaven toe.
Deze studie geeft een aantal resultaten van de recent gepubliceerde Satellietrekening Vervoer (Planning Paper 106) met de bedoeling om een eerste schatting te maken van de overheidsontvangsten en -uitgaven voor 1995 en 2000 die rechtstreeks te maken hebben met de vervoersactiviteit. Aan de hand van deze schattingen wordt nagegaan in welke mate de netto overdrachten van de overheid voor de verschillende vervoersmodi kunnen worden berekend.
De satellietrekeningen voor transport (SRT) geven een overzicht van de totale transportuitgaven voor België in 2000. De SRT vormen een aanvulling op de informatie uit het centraal kader van de nationale boekhouding voor de transportactiviteiten, die hierin slechts gedeeltelijk voorkomen. Daartoe verrekenen de SRT met name de transportuitgaven voor eigen rekening, die bijzonder belangrijk zijn in het kader van het wegvervoer. Ze geven ook een raming van de overheidsuitgaven voor de transportactiviteit (onderhoud en investeringen in infrastructuur, transportverzekeringen, subsidies, enz.). Bovendien evalueren de SRT de vervoersgebonden belastingen en retributies die overheidsontvangsten genereren.
In deze paper wordt een methodologie beschreven om een aantal sociale gegevens (zowel administratieve als enquêtegegevens) te enten op de informatie uit de nationale rekeningen, ten einde een kwalitatief beeld te krijgen van de (ontwikkeling van de) werkgelegenheid. Meer bepaald wordt de binnenlandse werkgelegenheid opgesplitst naar persoonskenmerken (geslacht, leeftijdsklasse en opleidingsniveau) en jobkenmerken (statuut en arbeidsregime). Die opdeling gebeurt op een gedetailleerd bedrijfstakniveau en conform de nationale rekeningen voor de jaren 1999 tot 2005. De hier ontwikkelde methodologie en resultaten vormen een eerste stap in de richting van de creatie van een Social Accounting Matrix (SAM) voor België.