Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Tools & info
Het FPB stelt enkele handige tools ter beschikking om informatie te zoeken op de website: zoekmachine, sitemap, JEL classification en keywords. Daarnaast vindt u hier ook de rubrieken m.b.t. het gebruik van cookies, ons gebruikershandvest en de mogelijkheid om een klacht in te dienen.
In deze Working Paper worden de belangrijkste kenmerken van het multiregionaal bottom-up HERMREG-model beschreven. Het wordt door het Federaal Planbureau (FPB) en zijn drie regionale partners in het HERMREG-project (BISA-IBSA, IWEPS, Statistiek Vlaanderen) gebruikt om de korte- en middellangetermijnimpact van het economisch beleid in de drie Belgische gewesten te analyseren.
Deze paper introduceert een nieuw model om rekening te houden met niet-geobserveerde heterogeniteit in empirische modellen. Het model breidt het welbekende « latente klassen model » uit door gebruik te maken van de Johnson familie van verdelingen. Als gevolg van de grote variëteit aan vormen die deze verdelingen kunnen aannemen, legt ze niet de gebruikelijke a priori restricties op betreffende de aard van de gecombineerde verdelingen.
Deze Working Paper presenteert de projectiemethode van de interne migratie die vanaf 2016 werd opgenomen in de demografische vooruitzichten die door het Federaal Planbureau en de Algemene Directie Statistiek werden gepubliceerd. De methode is gebaseerd op de migratie-intensiteit tussen arrondissementen, in plaats van op emigratiegraden van het ene arrondissement naar het andere. De migratie-intensiteit maakt het niet alleen mogelijk rekening te houden met de bevolking van het arrondissement van herkomst (bevolking die risico loopt), maar ook met de bevolking in het arrondissement van bestemming (als indicator van aantrekkelijkheid). De toekomstige evolutie van de migratie-intensiteit is op korte termijn een voortzetting van de meest recente trends die werden waargenomen over een geheel van preferentiële migratiestromen tussen arrondissementen. Op lange termijn wordt de migratie-intensiteit verondersteld constant te zijn.
Deze paper onderzoekt de impact van de sluiting en sequentiële heropstart van enkele kerncentrales op de groothandelsprijzen voor elektriciteit op de Belgische elektriciteitsbeurs met behulp van een duale methode. In de eerste benadering worden publieke hoge-frequentiemarktgegevens gebruikt om een robuust statistisch model te ontwikkelen dat wordt ingezet om het effect te onderzoeken van variaties in nucleaire elektriciteitsopwekking op de groothandelsprijzen. Het kwantificeren van dit fenomeen, ook het merit-order effect genoemd, met behulp van econometrische methodes komt neer op een geschatte prijsdaling van gemiddeld ongeveer 10 €/MWh per jaar voor een nucleaire capaciteitsverhoging van 2,5 GW. Het belang en de impact van de openheid van de Belgische markt en haar sterke afhankelijkheid van grensoverschrijdende energie-uitwisselingen komt daarbij duidelijk naar voren. Naast deze empirische benadering wordt het optimalisatie-instrument Crystal Super Grid gebruikt om de impact te becijferen van de herwonnen beschikbaarheid van kernreactoren op tal van indicatoren die het Belgische en Europese elektriciteitslandschap kenmerken. Er is een positief effect merkbaar op de algemene welvaart, het consumentensurplus en de CO2-emissies. Voor de prijzen bevestigt deze analyse het negatieve merit-order effect dat gemiddeld 3,8 €/MWh over een jaar zou bedragen. Volgens deze analyse kunnen evenwel tijdelijke uurverschillen van 30 €/MWh optreden. De paper beschrijft vervolgens de mogelijke oorzaken van de verschillen tussen de twee benaderingen.
Onze bevindingen hebben belangrijke beleidsimplicaties omdat ze aantonen dat er rekening moet worden gehouden met de neerwaartse impact van een verlengde nucleaire elektriciteitsopwekking op de groothandelsprijzen voor elektriciteit bij het herzien van (de kalender in) de wet op de kernuitstap aangezien deze de noodzakelijke overschakeling naar een koolstofarme economie kan vertragen.
Deze Working Paper toont de methodologische vooruitgang die werd geboekt in de projectie van de internationale migratie. De nieuwe methodologie steunt op een analyse van migratiestromen per nationaliteit en statistieken inzake de migratiemotieven om te bepalen of economische variabelen relevant zijn als determinant van de migratie. Indien relevant, wordt de impact van de economische determinanten op de immigratie geraamd met behulp van econometrische methoden. De methodologie houdt tevens rekening met een context van toenemende globalisering en mobiliteit alsook met een verwachte groei van de wereldbevolking die bevorderlijk zijn voor de internationale migratiestromen (immigratie en emigratie). Ten slotte zorgt de methodologie voor meer stabiliteit in de langetermijnprojecties van de migratie, en dus ook van bevolking; de jaarlijkse herzieningen van de migratie op lange termijn zullen minder afhankelijk zijn van de kortetermijnevolutie van de migratiestromen.
Deze paper stelt een allocatiemodule voor van de consumptie van de Belgische gezinnen over 23 categorieën van goederen en diensten. We hebben een uitbreiding van het klassieke Almost Ideal Demand System geformuleerd en geschat. Het originele model is uitgebreid met de invoering van een dynamisch aanpassingsmechanisme en de toevoeging van demografische variabelen. Deze variabelen vangen verschuivingen in de consumptie patronen op die het gevolg zijn van veranderingen in de leeftijdsstructuur van de bevolking. Deze paper is een uitbreiding van vroeger werk (Willemé, 2008), meer bepaald wat betreft het aantal consumptiecategorieën en de allocatiestructuur.