Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Publicaties
Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.
De genderpensioenkloof (GPG) vertoont grote verschillen tussen de EU-lidstaten. Dit rapport analyseert de verbanden tussen deze pensioenkloof, aspecten van pensioenstelsels en genderongelijkheden op de arbeidsmarkt in de afgelopen decennia.
Rapporten - REP_13001 (en),
De genderpensioenkloof (GPG) en de genderpensioendekkingskloof (GPCG) zijn indicatoren van de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen inzake pensioenen. Dit rapport bespreekt de omvang en evolutie van de GPG en GPCG in de landen van de EU. Ook worden zij beoordeeld op hun kwaliteit als indicatoren voor genderongelijkheid voor ouderen, en worden voorstellen voor mogelijke verbeteringen gedaan.
Rapporten - REP_13000 (en),
Dit rapport toont dat de minimumregelingen (de minimumpensioenen alsook het minimumrecht per loopbaanjaar) en de gelijkgestelde periodes de pensioenongelijkheid tussen mannen en vrouwen verminderen. Als we veronderstellen dat er geen minimumregelingen bestaan, dan zou de pensioenkloof 37% bedragen in plaats van 31%. Veronderstellen we dat de gelijkgestelde periodes niet langer worden toegekend, dan zou de kloof 43% bedragen in plaats van 31%. De gelijkstelling deeltijds werk met behoud van rechten – één welbepaald type gelijkstelling – heeft een beperkte impact op de pensioenongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Zonder deze gelijkstelling zou de pensioenkloof 0,4 procentpunt hoger liggen.
Rapporten - REP_12936 (nl),
De resultaten van dit rapport toont dat het gemiddelde pensioen van vrouwen lager ligt dan dat van mannen: in december 2017 bedroeg het gemiddelde bruto pensioenbedrag van vrouwelijke 65-plussers 1469 euro, tegenover 1920 euro bij mannen. De pensioenkloof tussen vrouwen en mannen bedroeg dus 24%. Dat de pensioenkloof niet hoger ligt kan in belangrijke mate worden toegeschreven aan het bestaan van afgeleide rechten. Zonder afgeleide rechten zou de kloof immers 50% bedragen.
Rapporten - REP_12783 (fr), (nl),
MIDAS, het dynamische microsimulatiemodel dat zich richt op de sociale houdbaarheid van pensioenen, heeft de laatste jaren een omvangrijke revisie ondergaan ter verbetering van de validiteit van de projecties. Deze Working Paper doet niet alleen verslag van deze revisie, maar beschrijft ook enkele belangrijke nieuwe modules.
Working Papers - Working Paper 02-23 (nl), (nl),
Op vraag van de Kern van Ministers onderzoekt dit rapport de budgettaire impact alsook de impact op de pensioenen van mannen en vrouwen van het pensioenakkoord van 19 juli 2022. Dat pensioenakkoord omvat drie maatregelen:
Rapporten - REP_CEP15_12689 (mix),
Dit rapport stelt de impact voor van de invoering van een reële loonherwaardering en rekening houdend met budgetneutraliteit op het gemiddeld pensioen van de toekomstige generaties gepensioneerden in de werknemersregeling. Deze analyse werd gerealiseerd aan de hand van het microsimulatiemodel MIDAS.
Rapporten - REP_CEP13_11694 (fr),
Dit rapport vergelijkt de toekomstige evoluties van het gemiddeld pensioen en van de pensioenuitgaven volgens het huidige pensioensysteem met een systeem gebaseerd op een reële herwaardering van de lonen in de werknemersregeling. Deze herwaardering is één van de aspecten van het pensioensysteem met punten en gaat bovendien gepaard met de invoering van een correctiecoëfficiënt in de pensioenberekening om budgetneutraliteit te garanderen.
Rapporten - REP_CEP12_11678 (nl),
Het afkopen van studieperiodes met het oog op de berekening van het rustpensioen is volgens de huidige wetgeving mogelijk in de werknemers- en zelfstandigenregeling, weliswaar met verschillende modaliteiten. De ambtenaren genieten daarentegen gratis diplomabonificaties in hun pensioenberekening. De regering stuurt aan op een harmonisatie van de regularisatieregels over de drie pensioenregelingen. Op vraag van de regering heeft het Federaal Planbureau een studie gerealiseerd waarin de impact op de budgettaire kosten van de vergrijzing en de inkomsten van die harmonisatie worden geraamd.
Rapporten - REP_CEP8_11421 (mix),
Het voorliggende rapport werd geschreven op vraag van de strategische cel van de Minister van Pensioenen. Het geeft een overzicht van het belang en de samenstelling van de gelijkgestelde periodes in de verschillende pensioenstelsels en dit zowel voor de recent gepensioneerden als voor de bevolking op actieve leeftijd.
Rapporten - REP_CEP4_11186 (mix),
Dit rapport werd opgesteld op vraag van de Strategische Cel Pensioenen. Het eerste deel bespreekt het regelgevingskader met betrekking tot de regularisatie van de hogere studieperiodes per pensioenregeling. Het tweede deel beschrijft het belang van de geregulariseerde studieperiodes in de verschillende regelingen. De statistieken gebruikt in het tweede deel werden door de pensioeninstellingen (Federale Pensioendienst, RSVZ) geleverd.
Rapporten - RAPPORT_CEP6_11222 (mix),
Om de werkzaamheden van de Academische Raad te ondersteunen, toont dit rapport een evaluatie van de toekomstige evolutie van de sociale kwaliteit van de eerstepijlerpensioenen via verschillende indicatoren, zoals de vervangingsratio (verhouding tussen het gemiddeld rustpensioen van de nieuwe gepensioneerden en het laatste gemiddelde beroepsinkomen), de benefit ratio (verhouding tussen het gemiddeld pensioen van alle gepensioneerden en het gemiddeld beroepsinkomen van alle werkenden) en de wettelijke minima en maxima. Die indicatoren worden voorgesteld voor de drie pensioenregelingen (werknemers, zelfstandigen en overheidssector) en, indien van toepassing, uitgesplitst volgens geslacht. Merk op dat alle pensioenen in dit rapport in bruto termen (voor belastingen en sociale bijdragen) staan en het enkel om het eerstepijlerpensioen gaat. Eventuele aanvullingen in de vorm van sociale bijstandsuitkeringen of aanvullende pensioenen (2de of 3de pijler) worden dus niet meegerekend.
Rapporten - REP_CEP2_11081 (mix),
In antwoord op een vraag van het Begeleidingscomité van het Kenniscentrum wordt een overzicht gegeven van de manieren waarop “zware beroepen” worden erkend in de pensioenwetgeving in landen van de Europese Unie. Er bestaat in de pensioenwetgevingen van de onderzochte landen geen uniforme benadering van het concept “zware beroepen”. Twee grote strekkingen zijn weer te vinden om dit concept te definiëren: een beroepenlijst in de oudere wetgevingen en een lijst van objectieve criteria bij de recentere wetgevingen. In enkele gevallen bevatten deze laatste criteria ook criteria waarmee naar mentaal belastend werk wordt verwezen. Op enkele uitzonderingen na richten alle onderzochte stelsels zich enkel op de werknemers uit de privésector.
Rapporten - OPREP201603 (mix),
Dit rapport geeft een (niet-exhaustief) literatuuroverzicht van studies die een licht kunnen werpen op de impact van het socio-economisch statuut op de levens- en gezondheidsverwachting.
Rapporten - REP_CEP_03 (mix),
Dit verslag werd opgesteld op verzoek van het Nationaal Pensioencomité en de strategische cel van het kabinet Pensioenen. Het toont de effecten van de hervorming van de pensioenen (verstrenging van de voorwaarden voor vervroegd pensioen, verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd, afschaffing van de diplomabonificatie in de berekening van de loopbaanduur voor vervroegd pensioen in de overheidsregeling, afschaffing van de pensioenbonus) en van de werkloosheid met bedrijfstoeslag op een bepaald aantal indicatoren: de loopbaanduur van personen die met pensioen gaan, het aantal personen dat recht heeft op vervroegd pensioen, de socio-economische samenstelling van de bevolking en het gemiddeld pensioen.
Andere publicaties - REP_CEP_01 (mix),