Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Publicaties
Om de transparantie en informatieverstrekking te bevorderen, publiceert het FPB regelmatig de methoden en resultaten van zijn werkzaamheden. De publicaties verschijnen in verschillende reeksen, zoals de Vooruitzichten, de Working Papers en de Planning Papers. Sommige rapporten kunnen ook hier geraadpleegd worden, evenals de nieuwsbrieven van de Short Term Update die tot 2015 werden gepubliceerd. U kunt op thema, publicatietype, auteur en jaar zoeken.
In het kader van het Relanceplan dat eind 2012 werd goedgekeurd, heeft de regering een expertengroep opgericht met vertegenwoordigers van de Nationale Bank van België (NBB), het Federaal Planbureau (FPB), de Hoge Raad voor Werkgelegenheid (HRW), de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI), de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) en Eurostat. De groep werd belast met de volgende opdrachten:
Om die taken te vervullen, heeft de expertengroep dit tweedelig verslag opgemaakt. Het eerste deel (A) behandelt de productiviteit en de arbeidskosten en het twee deel (B) de opleidingsinspanningen van de bedrijven in België.
Andere publicaties - GECE_EGCW_1301 (mix),
Het voorliggende document is het tweede zesmaandelijkse voortgangsrapport waarin het Federaal Planbureau (FPB) verslag uitbrengt over de monitoring van de relancestrategie die door de Federale regering in de zomer van 2012 werd aangekondigd.
Het rapport geeftvooreerst een overzicht van de maatregelen die opgevolgd worden en maakt een stand van zaken op van de voortgang van uitvoering van die maatregelen (situatie op 30 juni 2013). Daarnaast wordt in dit rapport getracht een eerste analyse van de maatregelen te maken. Via een aantal geselecteerde indicatoren wordt enkel een cijfermatige nulmeting vóór maatregelen gepresenteerd of, waar mogelijk, een eerste inschatting van de ex ante impact gemaakt.
Andere publicaties - OPREP201302 (fr), (nl),
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Deze macro-economische vooruitzichten kaderen in de bijkomende begrotingscontrole voor 2013 en de voorbereiding van de federale begroting voor 2014.
Vooruitzichten - Economic outlook 2013-2014 (June)
Vooruitzichten - Economic outlook 2013-2018 (fr), (nl),
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Volgens de gangbare procedure heeft het Federaal Planbureau (FPB) een voorstel van economische begroting voorgelegd aan het wetenschappelijk comité en aan de raad van bestuur van het INR. Laatstgenoemde keurt de definitieve cijfers goed en draagt de eindverantwoordelijkheid. Het wetenschappelijk comité heeft een gunstig advies uitgebracht over de economische begroting.
Vooruitzichten - Economic forecasts 2013 (fr), (nl),
In juli 2012 kondigde de Federale regering haar relancestrategie aan. Centrale doelstellingen van die relancestrategie zijn het ondersteunen van de koopkracht van de burgers, het versterken van de competitiviteit van onze economie en het creëren van meer kwaliteitsvolle jobs.
In de relancestrategie werd een procedure voor opvolging en monitoring ingesteld, die inhoudt dat het Federaal Planbureau om het half jaar aan de regering een verslag voorlegt over de evolutie van deze procedure en de efficiëntie van de genomen maatregelen in het licht van de doelstellingen van de strategie. Het voorliggende, eerste, monitoringrapport introduceert de monitoringprocedure, geeft een overzicht van de maatregelen die zullen opgevolgd worden (de scope) en geeft een stand van zaken van de voortgang van uitvoering van de maatregelen (situatie op 31 januari 2013).
Rapporten - OPREP201301 (fr), (nl),
De werkgelegenheidsgraad van oudere werknemers in België behoort tot de laagste van de Europese Unie. Sinds 1997 werden verschillende pogingen ondernomen om oudere werknemers te ontmoedigen de arbeidsmarkt te verlaten voor de leeftijd van 65 jaar. Er werden twee maatregelen ingevoerd om vervroegde uittreding te verminderen. De eerste maatregel verhoogt het aantal vereiste loopbaanjaren voor vervroegde uittreding.
De tweede maatregel, de pensioenbonus, geeft oudere werknemers een financiële stimulans om na de leeftijd van 62 jaar aan het werk te blijven. Deze paper geeft een ex-post evaluatie van de impact van die twee maatregelen op de kans om na een jaar aan het werk te blijven door middel van een zogenaamde "difference-in-differences" strategie. Onze gegevens bestaan uit individuele longitudinale werkgelegenheidsgegevens voor de periode 2000-2009. Op basis van paneldata logit-modellen stellen we allereerst vast dat de verhoging van de loopbaanvoorwaarde een significante invloed had op de kans om na een jaar aan het werk te blijven voor arbeiders en mannelijke bedienden met een laag inkomen tussen 60-61 jaar ten opzichte van die tussen 62-64 jaar over de periode 2000-2006. Onze tweede oefening raamt de gezamenlijke impact van de pensioenbonus en de verhoging van de loopbaanvoorwaarde tijdens de periode 2004-2009. Uit een vergelijking van beide oefeningen kunnen we besluiten dat de pensioenbonus hoogstens een zeer beperkte impact heeft gehad op de kans om een jaar later aan het werk te blijven voor mannelijke werknemers tussen 62-64 jaar ten opzichte van die tussen 60-61 jaar.
Working Papers - Working Paper 14-12 (en),
Deze vooruitzichten houden rekening met de jaaraggregaten die gepubliceerd werden in deel 2 van de Nationale rekeningen 2011 (‘Gedetailleerde rekeningen en tabellen’), alsook met de voornaamste aggregaten tot het tweede kwartaal van 2012.
De hypothesen in verband met de internationale omgeving zijn gebaseerd op recente consensusvooruitzichten (The Economist) en kwartaalramingen van de wereldgoederenhandel die opgesteld werden door het Nederlandse Centraal Planbureau. De evolutie van de financiële variabelen (wisselkoersen, rentevoeten, olieprijzen) werd afgeleid uit de verwachtingen van de financiële markten van eind augustus. De vooruitzichten voor België werden gegenereerd aan de hand van de jaar- en de kwartaalversie van het Modtrim-model, dat op het FPB werd ontwikkeld.
Deze vooruitzichten werden voltooid op 13 september 2012.
Vooruitzichten - Economic forecasts 2012 - 2013 (fr), (nl),
Als we kijken naar de gevolgen van offshoring, is een belangrijke bekommernis de arbeidsmarktsituatie van laaggeschoolde werknemers. In deze studie wordt empirisch aangetoond dat, in de verwerkende nijverheid, offshoring een neerwaarts effect heeft gehad op het aandeel van laaggeschoolden in de werkgelegenheid tijdens de periode 1995-2007. De belangrijkste bijdrage tot die daling was afkomstig van goederenoffshoring naar Centraal- en Oost-Europa (21%), terwijl ook offshoring van zakelijke diensten een niet verwaarloosbare impact had (8%). In subsectoren van de verwerkende nijverheid met een hogere ICT-kapitaalsintensiteit was de impact van offshoring op het aandeel van laaggeschoolden kleiner. In de sector van de marktdiensten daarentegen kon geen robuust verband worden gevonden tussen offshoring en het aandeel van laaggeschoolden in de werkgelegenheid.
Working Papers - Working Paper 07-12 (en),
Vooruitzichten - Economic outlook 2012-2017 (fr), (nl),
Deze vooruitzichten houden rekening met de jaaraggregaten die gepubliceerd werden in deel 2 van de Nationale rekeningen 2010 (‘Gedetailleerde rekeningen en tabellen’), alsook met de voornaamste aggregaten tot het derde kwartaal van 2011 en met de bbp-flashraming voor het vierde kwartaal.
De hypothesen in verband met de internationale omgeving zijn gebaseerd op recente consensusvooruitzichten (Consensus Economics) en kwartaalramingen van de wereldgoederenhandel die opgesteld werden door het Nederlandse Centraal Planbureau. De evolutie van de financiële variabelen (wisselkoersen, rentevoeten, olieprijzen) werd afgeleid uit de verwachtingen van de financiële markten van eind januari. De vooruitzichten voor België werden gegenereerd aan de hand van de jaar- en de kwartaalversie van het Modtrim-model, dat op het FPB werd ontwikkeld. Deze vooruitzichten werden voltooid op 9 februari 2012.
Vooruitzichten - Economic forecasts 2012 (fr), (nl),
De voornoemde wet van 1996 introduceert een preventieve loonnorm die gebaseerd is op de verwachte evolutie van de loonkosten in drie referentielanden, namelijk Frankrijk, Duitsland en Nederland. Ze baseert zich voor die drie landen op de vooruitzichten van de OESO. In het hoofdstuk over de arbeidsmarkt van zijn ‘Economische Vooruitzichten’ onderzoekt het Federaal Planbureau (FPB), sinds editie 2007, de opvolging van de “loonnorm”. Deze analyse heeft duidelijk gemaakt dat men aan het begrip 'loonkosten' verscheidene invullingen kan geven. De nota verduidelijkt die noties en documenteert de gevolgen voor de berekende evolutie van de loonkosten. Ten slotte worden een aantal vragen aangekaart betreffende deze noties.
Working Papers - Working Paper 02-12 (fr),
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen. Volgens de gangbare procedure heeft het Federaal Planbureau (FPB) een voorstel van economische begroting voorgelegd aan het wetenschappelijk comité en aan de raad van bestuur van het INR. Laatstgenoemde keurt de definitieve cijfers goed en draagt de eindverantwoordelijkheid. Het wetenschappelijk comité heeft een gunstig advies uitgebracht over de economische begroting.
Deze vooruitzichten houden rekening met de jaaraggregaten die gepubliceerd werden in deel 1 van de Nationale rekeningen 2010 (‘Eerste raming van de jaarlijkse rekeningen’), met de kwartaalaggregaten tot het eerste kwartaal van 2011 en met de flash-raming van het bbp in het tweede kwartaal. De hypothesen in verband met de internationale omgeving werden, voor wat de economische groei van Belgiës belangrijkste handelspartners betreft, bepaald op basis van vertrouwensindicatoren (voor het tweede semester van 2011) en veronderstellen (voor 2012) een geleidelijke terugkeer naar de kwartaalgroei die de Europese Commissie in haar vooruitzichten van mei publiceerde. De evolutie van de financiële variabelen (wisselkoersen, rentevoeten, olieprijzen) werd afgeleid uit de verwachtingen van de financiële markten van begin september. De vooruitzichten voor België werden gegenereerd aan de hand van de jaar- en de kwartaalversie van het Modtrim-model, dat op het FPB werd ontwikkeld. Deze vooruitzichten werden voltooid op 8 september 2011.
Vooruitzichten - Economic forecasts 2011-2012 (fr), (nl),
Vooruitzichten - Economic outlook 2011-2016 (fr), (nl),
Deze in 2010 door de Nationale Bank van België en het Federaal Planbureau gemaakte analyse, is het antwoord op een vraag van de federale regering om een globale studie te maken over de financiering van de sociale prestaties en de impact van wijzigingen in deze financiering te onderzoeken, met als doel na te gaan in welke mate verschillende scenario's met betrekking tot de hervorming van de financiering van de sociale zekerheid de werkgelegenheidscreatie kunnen bevorderden en het concurrentievermogen van de ondernemingen ondersteunen. Deze studie beoogt bijgevolg de weerslag te analyseren van een herschikking van de fiscale en parafiscale druk, met een bijzondere aandacht voor beide voormelde doelstellingen, terwijl tegelijkertijd de zorg voor een duurzame langetermijnfinanciering van de sociale zekerheid niet uit het oog verloren wordt.
Andere publicaties - OPBFPBNB_11_01 (fr), (nl),
In the national accounts labour inputs are collected by industry. Homogenising means transforming labour inputs by industry into labour inputs by product. This homogenisation is done using mathematical techniques. The paper compares the results for two wellknown techniques (product technology and industry technology) and discusses the effects of homogenisation on Belgian data for the years 2000 and 2005. Labour inputs are detailed by gender and education level. An additional distinction is made between employees and self-employed. The paper proposes a solution for the negatives problem that arises when applying the product technology model in the case of self-employed workers. It also assesses the plausibility of results by showing the effects of homogenising on wage costs and value added per head as well as on the ranking of industries by education level. The product and the industry technology model yield significantly different results, most particularly for the employment use of wholesale and retail trade. The results of the product technology model are judged to be most plausible.
Working Papers - Working Paper 06-11 (en),
Om de overgang van een leefloon naar (deeltijds) werk financieel aantrekkelijk te maken, voorziet de huidige regelgeving dat bij de berekening van de bestaansmiddelen, en dus het recht op leefloon, inkomens uit werk of beroepsopleiding tot op zekere hoogte vrijgesteld worden. Dit is de zogenaamde sociaalprofessionele integratievrijstelling (SPI). Onder meer door het forfaitaire karakter, kampt het systeem van de SPI-vrijstelling met een aantal beperkingen. In dit rapport analyseren we de inactiviteitsvallen voor leefloners. We berekenen voor een aantal typegezinnen het verschil in netto-inkomen bij niet werken, deeltijds werken en voltijds werken. Daarnaast simuleren we voor dezelfde gezinstypes het netto-inkomen op basis van alternatieve systemen voor de SPI-vrijstelling. We baseren ons hiervoor op de vrijstellingen van arbeidsinkomens voor bijstandsgerechtigden die bestaan in Frankrijk, Nederland en Duitsland. We onderzoeken welke impact deze systemen zouden kunnen hebben op de inkomenssituatie van leefloners in België – dit is, indien ze in België toegepast zouden worden, ter vervanging van de huidige SPI-vrijstelling.
Dit rapport bundelt de belangrijkste resultaten van het onderzoek waarin bovenstaande onderzoeksvragen geanalyseerd worden. Het onderzoek werd gerealiseerd door het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck en het Federaal Planbureau op vraag van de Koning Boudewijnstichting.
Rapporten - RIS_LAS_2001_01 (fr), (nl),
Deze vooruitzichten houden rekening met de jaaraggregaten die gepubliceerd werden in deel 2 van de Nationale rekeningen 2009 (‘Gedetailleerde rekeningen en tabellen’) en met de kwartaalaggregaten tot het derde kwartaal van 2010.
De hypothesen in verband met de internationale omgeving zijn gebaseerd op recente consensusvooruitzichten (The Economist) en kwartaalramingen van de wereldgoederenhandel die opgesteld werden door het Nederlandse Centraal Planbureau. De evolutie van de financiële variabelen (wisselkoersen, rentevoeten, olieprijzen) is afgeleid uit de verwachtingen van de financiële markten van midden januari. De vooruitzichten voor België werden gegenereerd aan de hand van de jaar‐ en de kwartaalversie van het Modtrim‐model, dat op het FPB werd ontwikkeld. Deze vooruitzichten werden voltooid op 25 januari 2011.
Vooruitzichten - Economic forecasts 2011 (fr), (nl),
Deze studie analyseert de gevolgen van het decentralisatieniveau van de collectieve onderhandelingen voor het niveau en de spreiding van de lonen in België. Met dat doel voor ogen, bouwen we een kwantitatieve indicator voor het decentralisatieniveau van de sectorale collectieve onderhandelingen in België, gebaseerd op de kenmerken van het collectieve onderhandelingsproces. Onze resultaten tonen aan dat zowel lonen als loonspreiding hoger zijn in sectoren waar collectieve onderhandelingen gedecentraliseerd zijn. We vergelijken onze resultaten met diegene gebaseerd op het bestaan van collectieve overeenkomsten in een bedrijf als maatstaf voor decentralisatie, een indicator die doorgaans in de literatuur wordt gebruikt. Daaruit blijkt dat, indien er uitsluitend rekening wordt gehouden met het bestaan van collectieve bedrijfsovereenkomsten, de decentralisatiegraad onderschat dreigt te worden en dus ook de effecten ervan op de lonen en de loonspreiding. De verklaring daarvoor ligt in het feit dat in België het collectief onderhandelingssysteem, naast de mogelijkheid om collectieve overeenkomsten af te sluiten op bedrijfsniveau, ook voorziet in mechanismen waardoor ondernemingen afstand kunnen nemen van collectieve overeenkomsten die op sectoraal niveau zijn vastgelegd.
Working Papers - Working Paper 03-11 (fr),
Deze Working Paper geeft een globaal overzicht van de horecasector in België. Meer in het bijzonder wordt ingegaan op een aantal aspecten van de ondernemingsdemografie, het belang van de sector voor de Belgische economie, de evolutie sinds het midden van de jaren negentig en de financiële gezondheid van de horecaondernemingen. Aangezien de productie van horecadiensten een bijzonder arbeidsintensieve activiteit is, wordt speciale aandacht besteed aan het aspect werkgelegenheid.
Working Papers - Working Paper 01-11 (mix),
Working Papers - Working Paper 19-10 (fr),
Vooruitzichten - Economic outlook 2010-2015 (fr), (nl),
Deze vooruitzichten werden voltooid op 10 februari 2010.
Vooruitzichten - Economic forecasts 2010-2011 (2) (fr), (nl),
This study attempts to measure the impact of industry-level wage bargaining on individual wages in Belgium. The results indicate that industry wage bargaining increases decided collectively at the industry level are, on average, fully passed on to actual wages. Moreover, industry wage bargaining seems to coexist along with a wage drift affected by company size, the economic performance of the industry and labour market tensions.
Artikels - Article 2009122103
This study is devoted to the analysis of the main effects on the Belgian economy, for the period 2010-2020, of various forms of tax-shifting aimed at increasing taxes on energy and, simultaneously, decreasing other forms of taxation. All these variants have been simulated using the FPB’s medium-term model for Belgian economy (HERMES).
Artikels - Article 2009122102