Page Title

Nieuws

Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…

Nieuwe regionale economische vooruitzichten 2009-2015 (09/07/2010)

!

Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.

Op 9 juli 2010 stellen het Federaal Planbureau (FPB), het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA), de Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR) en het Institut wallon de l’Evaluation, de la Prospective et de la Statistique (IWEPS) de resultaten van een nieuwe regionale economische projectie voor.

Die vier instellingen hebben een regionaal en sectoraal macro-economisch model ontwikkeld (HERMREGgenaamd) dat het mogelijk maakt de belangrijkste resultaten van de vooruitzichten die het FPB jaarlijks publiceert voor België, regionaal uit te splitsen. Dit modelleringstype waarborgt de samenhang tussen de nationale projectie en de regionale projecties. De resultaten die vandaag voorgesteld worden, zijn gebaseerd op de ‘Economische vooruitzichten 2010-2015’ die in mei van dit jaar verschenen. De projectie houdt rekening met een internationale context die gekenmerkt wordt door een economisch herstel dat zich wereldwijd aankondigt in 2010-2011 en op middellange termijn aan kracht wint, maar in de eurozone bescheiden blijft. Na de recessie in 2009, zou de groei voor België in zijn geheel tussen 2010 en 2011 rond 1,5 % per jaar liggen en nadien boven 2 % uitstijgen.

De resultaten van de regionale middellangetermijnvooruitzichten zijn samengevat de volgende:

Economische groei

De economische recessie heeft Vlaanderen in 2009 zwaarder getroffen dan de twee andere gewesten: het Vlaams bbp daalde met 3,3 % terwijl de achteruitgang in Wallonië en Brussel respectievelijk 2,7 % en 2,5 % bedroeg. Die verschillen zijn toe te schrijven aan een geringer aandeel van de industrie in Brussel en aan een beduidend negatievere bijdrage van de marktdiensten tot de groei in Vlaanderen dan in Wallonië. In 2010 zou het geleidelijk herstel van de economische activiteit zich vertalen in een licht hogere groei in Vlaanderen dan in de twee andere gewesten (1,6 % in Vlaanderen tegenover 1,3 % in Wallonië en in Brussel). Op middellange termijn (periode 2012-2015) zouden de gewesten een groei realiseren die vergelijkbaar is met die vóór het uitbreken van de crisis. Tijdens de volledige projectieperiode zou er tussen de drie gewesten een groeiverschil in het voordeel van Vlaanderen blijven bestaan, maar dat verschil zou wel kleiner zijn dan in het verleden.

Arbeidsmarkt

De daling van de regionale bbp’s in 2009 ging gepaard met jobverlies in de drie gewesten. Er zouden nog jobs verloren gaan in 2010 en, gecumuleerd over de jaren 2009 en 2010, zou het jobverlies proportioneel groter zijn in Vlaanderen dan in de twee andere gewesten. Met de economische heropleving, zou de werkgelegenheid opnieuw bescheiden aangroeien in 2011 en vanaf 2012 opnieuw aanknopen met een groeiritme dat vergelijkbaar is met dat van vóór de crisis (gemiddeld 1 tot 1,2 % groei op jaarbasis volgens het gewest), of ongeveer 8 000 banen per jaar in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 2012 tot 2015, 27 000 banen per jaar in Vlaanderen en iets meer dan 12 000 banen per jaar in Wallonië. De binnenlandse werkgelegenheid van elk gewest zou pas in 2012 opnieuw het niveau van 2008 bereiken of overschrijden.

De werkloosheidsgraad steeg reeds in 2009 in de drie gewesten. Die toename was duidelijk meer uitgesproken in Brussel en Vlaanderen dan in Wallonië. In 2010, zou de werkloosheidsgraad uitkomen boven 9 % in Vlaanderen, 18 % in Wallonië en 22 % in Brussel. Op middellange termijn (2012-2015) zou de werkloosheid in Vlaanderen en Brussel dalen. De Waalse werkloosheidsgraad zou daarentegen hoogstens stabiel blijven als gevolg van een sterkere toename van het arbeidsaanbod in dat gewest (gemiddeld +0,9 % per jaar) dan in Vlaanderen (+0,7 %). De bevolking op arbeidsleeftijd zou immers sneller toenemen in Wallonië.

In 2015 zouden de regionale werkloosheidsgraden hoger blijven (behalve in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) dan in 2008. Ze zouden 8,5 % in Vlaanderen bedragen (of +1,1 procentpunt ten opzichte van 2008), 20,2 % in Brussel (of +0,1 procentpunt) en 18,9 % in Wallonië (of + 1,8 procentpunt).

Tot slot wijzen we erop dat de vooruitzichten van de regionale werkloosheidsgraden met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd moeten worden. Allereerst zou, volgens recente berekeningen1, het verlies aan arbeidsplaatsen op korte termijn minder groot zijn dan verwacht en tegelijk zou de toename van de werkloosheid in 2010 minder hoog uitvallen dan voorzien in de vooruitzichten van mei 2010. Daarnaast zijn recente evoluties in de activiteitsgraad moeilijk te verklaren, wat de projectie van hun evolutie bemoeilijkt. Ten slotte is de Brusselse werkloosheidsgraad uiterst gevoelig voor de evolutie van de inkomende pendelarbeid die, in tegenstelling tot de twee andere gewesten, iets meer dan de helft van de regionale binnenlandse werkgelegenheid voor zijn rekening neemt.

Productiviteit, lonen en inkomens

Na een aanzienlijke daling in 2008 en 2009 zouden de productiviteitswinsten zich op middellange termijn geleidelijk herstellen. De reële lonen – lonen gezuiverd voor inflatie – zouden in de drie gewesten op vergelijkbare wijze evolueren: na een terugval in 2010 zouden ze in 2011 opnieuw stijgen en de voorziene versnelling bij onze drie voornaamste handelspartners weerspiegelen (gemiddelde groei in de drie gewesten van 1,1 % tot 1,2 % per jaar over de periode 2012-2015).

Die gelijklopende loonontwikkeling zou een gelijkaardige groei van het beschikbaar inkomen van de ingezetenen van de verschillende gewesten in de hand werken (3,6 % tot 3,7 % per jaar over 2012-2015), met weliswaar een aantal kleine verschillen. Zo zouden de inkomens van de zelfstandigen meer bijdragen tot de vorming van het inkomen van zowel de Vlaamse als de Brusselse gezinnen. De lonen, belastingen en sociale bijdragen van de Brusselse gezinnen zouden iets minder snel toenemen dan het nationaal gemiddelde, in tegenstelling tot de Waalse gezinnen waarvoor het groter aandeel van de lonen aangevuld zou worden met een meer uitgesproken bijdrage van socialezekerheidsuitkeringen in een scenario van aanhoudende, relatief hoge werkloosheid.

In combinatie met de bevolkingsvooruitzichten van ieder gewest, zouden de verwachte inkomensevoluties in 2012-2015 leiden tot een snellere groei van het beschikbaar inkomen per inwoner in Wallonië en Vlaanderen (beide gemiddeld 3 % per jaar) dan in Brussel (2,4 %) wegens de vrij sterke toename van de Brusselse bevolking.

Overheidsfinanciën

Uit de resultaten aangaande de overheidsfinanciën blijkt dat, bij ongewijzigd beleid en op basis van de beschikbare informatie midden april 2010, de gezamenlijke rekening van de gemeenschappen en gewesten opnieuw een evenwicht zou bereiken in 2015 vooral dankzij een vorderingenoverschot in het Vlaams Gewest in 2015. Zonder bijkomende maatregelen zouden de rekeningen van het Brussels Gewest, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap dan echter nog steeds een tekort vertonen.

De begrotingsdoelstellingen voor 2012 opgenomen in de meerjarenprojecties van de verschillende gefedereerde entiteiten zouden wel bereikt worden, of zo goed als, door de Franse Gemeenschap, het Vlaams en het Brussels Gewest. Het Waals Gewest daarentegen zou de vooropgestelde doelstelling niet realiseren.

Uitstoot van broeikasgassen

Volgens deze nieuwe vooruitzichten zouden de broeikasgasemissies die op nationaal niveau afnemen tussen het begin en het einde van de projectieperiode, eveneens dalen in het Vlaams en Waals Gewest, maar licht stijgen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Binnen de context van de huidige projectie zouden alle gewesten de doelstellingen die hen zijn toegewezen in het kader van het Kyotoprotocol wel behalen. Er blijven echter een aantal onzekerheden bestaan, met name inzake de energieprijzen en de klimatologische omstandigheden, die de resultaten kunnen beïnvloeden.

Kerncijfers van de regionale vooruitzichten

 

 

 

 

 

 

Gemiddelden

 

2008

2009

2010

2011

2012-2015

1995-2001

2002-2008

2009-2015

1. Bruto binnenlands product in volume (1)

Rijk

1,0

-3,0

1,4

1,7

2,3

2,5

2,0

1,3

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

1,7

-2,5

1,3

1,4

2,0

2,5

1,9

1,2

Vlaams Gewest

0,8

-3,3

1,6

1,9

2,3

2,7

2,1

1,4

Waals Gewest

1,0

-2,7

1,3

1,5

2,2

2,1

1,7

1,3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2. Reële productiviteit per hoofd (marktbedrijfstakken) (1)

Rijk

-0,8

-3,0

2,6

1,7

1,3

1,4

1,0

0,9

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

-0,2

-2,7

2,9

1,7

0,9

1,7

1,6

0,8

Vlaams Gewest

-1,0

-3,1

2,7

1,8

1,4

1,3

1,1

1,0

Waals Gewest

-0,8

-3,1

2,3

1,4

1,2

1,5

0,6

0,8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3. Reële loonkosten per hoofd (marktbedrijfstakken) (1)

Rijk

-1,6

0,6

-0,9

0,7

1,2

0,8

-0,3

0,7

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

-2,1

0,6

-0,8

0,2

1,2

0,7

-0,2

0,7

Vlaams Gewest

-1,6

0,8

-0,9

0,7

1,2

0,9

-0,1

0,8

Waals Gewest

-1,4

0,0

-0,7

1,2

1,1

0,6

-0,4

0,7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4. Binnenlandse werkgelegenheid (1)

Rijk

1,9

-0,5

-0,7

0,2

1,1

1,2

1,0

0,5

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

2,0

-0,3

-0,9

-0,0

1,2

0,9

0,6

0,5

Vlaams Gewest

1,9

-0,7

-0,7

0,2

1,1

1,4

1,0

0,4

Waals Gewest

1,8

-0,4

-0,6

0,2

1,0

0,8

1,1

0,5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5. Werkloosheidsgraad (fpb-concept) (2) (3)

Rijk

11,7

12,5

13,3

13,9

13,0

13,6

13,3

13,4

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

20,1

21,1

22,6

22,5

20,2

20,5

21,2

21,5

Vlaams Gewest

7,4

8,4

9,1

9,6

8,5

10,3

9,2

9,1

Waals Gewest

17,1

17,5

18,1

18,9

18,9

17,9

18,5

18,7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6. Werkgelegenheidsgraad (3)

Rijk

64,2

63,5

62,7

62,5

64,3

60,3

63,0

63,3

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

57,8

57,2

56,2

56,2

57,9

54,0

56,7

56,9

Vlaams Gewest

68,4

67,7

67,0

66,8

69,0

63,7

66,9

67,7

Waals Gewest

58,6

58,0

57,1

56,8

58,3

56,0

57,9

57,5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7. Beschikbaar inkomen van de huishoudens (tegen lopende prijzen) (1)

Rijk

4,9

2,7

0,9

3,0

3,7

2,9

3,2

3,0

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

5,1

2,8

2,0

3,0

3,7

2,6

3,1

3,2

Vlaams Gewest

4,9

2,6

0,8

3,0

3,6

3,1

3,2

3,0

Waals Gewest

4,7

2,6

1,0

2,9

3,7

2,5

3,1

3,0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8. Vorderingensaldo, Gemeenschappen en gewesten (in miljoen euro) (3)

 

 

 

Totaal

-205

-2311

-1852

-1306

34

 

 

 

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

-6

-266

-159

-177

-187

 

 

 

Vlaams Gewest

-86

-925

-457

-211

763

 

 

 

Waals Gewest

-214

-727

-553

-477

-369

 

 

 

Franse Gemeenschap

98

-392

-683

-441

-173

 

 

 

(1) Groeivoet in %.

(2) Volgens het fpb-concept omvat de werkloosheid ook de oudere niet-werkzoekende werklozen.

(3) In de kolom 2012-2015 wordt de waarde op het einde van de periode (2015) weergegeven.

Bron: HERMREG

 

 

 

 

 

 

 

 


  Beschikbare gegevens

None

  Thema's

  JEL

None

  Keywords

None

Please do not visit, its a trap for bots