Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…
Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.
De nieuwe ‘economische vooruitzichten’ voor België werden opgesteld in een internationale economische context die gekenmerkt wordt door aanzienlijke turbulenties op de financiële markten als gevolg van de crisis op de Amerikaanse huizenmarkt en door de sterke stijging van de olieprijs en van de overige grondstoffenprijzen. Samen met de appreciatie van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar tasten die schokken het concurrentievermogen en de groei van de eurozone aan. De internationale instellingen gaan uit van een voorzichtige herneming van de Europese economische groei in de loop van 2009, met een terugkeer van de rust op de financiële markten en een meer gematigde evolutie van de grondstoffenprijzen. Uiteraard gaat dit scenario gepaard met belangrijke neerwaartse risico’s.
Tegen de achtergrond van dit internationaal scenario, zou de Belgische bbp-groei minder krachtig zijn in 2008 en 2009 (1,7 % voor beide jaren, tegenover gemiddeld 2,8% in 2006 en 2007) en gemiddeld 2,2 % bedragen over de periode 2010-2013. De stijging van de particuliere consumptieprijzen zou 3,8 % bedragen in 2008, maar tijdens de rest van deperiode afkoelen tot gemiddeld 1,9 %.
Ondanks de vertraging van de economische groei, zou de toename van de werkgelegenheid gemiddeld bijna 1 % (ongeveer 42 000 eenheden) per jaar bedragen. De werkgelegenheidsgraad evolueert niettemin slechts langzaam (van 62,9 % in 2007 tot 64,6 % in 2013) in de richting van de doelstelling van 70 % voor de Europese Unie. De werkgelegenheidscreatie wordt ondersteund door de aanhoudend zwakke productiviteitswinst per uur (gemiddeld 1,2 %) en een trendmatige vermindering van de arbeidsduur. De verdere verschuiving van de activiteit naar bepaalde dienstensectoren, de beleidsmaatregelen ter ondersteuning van de werkgelegenheid voor laaggeschoolden – meer bepaald de dienstenchequebanen - en de uitbreiding van loonsubsidies dragen bij tot die ontwikkeling.
De werkloosheidsgraad viel sterk terug in 2007, maar zou op middellange termijn nog weinig afnemen. Het aantal werklozen (met inbegrip van de oudere niet-werkzoekende werklozen) zou licht boven 600 000 eenheden blijven. De aanbodbeperkingen op de arbeidsmarkt, die op middellange termijn nog zouden toenemen door de vergrijzing van de bevolking, worden verlicht door het behoud van een positief migratiesaldo van meer dan 50 000 eenheden per jaar.
De toename van de lonen zal – vooral als gevolg van de sterker dan verwachte inflatie – in 2007-2008 de indicatieve norm van het interprofessioneel akkoord van februari 2007 overschrijden. De loonindexering in 2008 (geraamd op 3,2 %) zou de aantasting van de koopkracht van de werknemers evenwel beperken. Het afstemmen van de Belgischeloongroei op het gemiddelde van onze voornaamste handelspartners, zou gepaard gaan met een versnelling van de loongroei. Het aandeel van de loonmassa in de toegevoegde waarde zou niet verder dalen.
Wat de uitstoot van broeikasgassen betreft, zou de doelstelling die bepaald werd in het kader van het Kyotoprotocol voor de periode 2008-2012 zo goed als bereikt worden, rekening houdend met de hoge energieprijzen, de verwachte economische groei, de structurele wijzigingen binnen de economie en de maatregelen die door de verschillende beleidsniveaus werden genomen in het kader van het Nationaal Klimaatplan.
Gegeven de begrotingsmaatregelen die in april gekend waren en de weinig gunstige conjuncturele context, zou de begroting van de gezamenlijke overheid in 2008, net als in 2007, een tekort van 0,3 % van het bbp vertonen. Dat tekort zou in 2009 oplopen tot 0,8 % van het bbp en op middellange termijn blijven bestaan (0,4 % van het bbp in 2013). Het vorderingensaldo van de federale overheid zou een tekort blijven vertonen (1,1 % van het bbp in 2007, 0,8 % van het bbp in 2013). Zowel de sociale zekerheid als de gemeenschappen en gewesten zouden daarentegen over de gehele projectieperiode een overschot laten optekenen. Zonder nieuwe maatregelen zouden de ambitieuze doelstellingen die België in zijn Stabiliteitsprogramma 2008-2011 heeft vooropgesteld (evenwicht in 2008, gevolgd door een overschot dat oploopt tot 1,0 % van het bbp in 2011), niet worden behaald. Daardoor zou onder meer het Zilverfonds, dat werd opgericht om de budgettaire kosten van de vergrijzing te financieren, minder gespijsd worden.
De tekorten tijdens de periode 2007-2013 vormen echter geen belemmering voor de verdere afbouw van de overheidsschuld. Uitgedrukt in procent van het bbp, zou de in 1994 begonnen daling van de schuld zich doorzetten, waardoor die nog 70,8 % bedraagt in 2013, tegenover 84,8 % in 2007.
a. Huishoudens en izw’s ten behoeve van de huishoudens. b. Exclusief de investeringen van bepaalde overheidsbedrijven die opgenomen zijn in de bruto-investeringen van de overheid. c. Bijdrage tot de bbp-groei. d. Bruto-exploitatieoverschot in % van de toegevoegde waarde tegen basisprijzen - marktsector zonder landbouw. e. Bruto-exploitatieoverschot in % van de kapitaalvoorraad tegen vervangingskost - marktsector zonder landbouw. f. Inclusief handel en horeca, krediet en verzekeringen, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. (*) Groeivoeten in % (**) Geheel van fiscale en parafiscale afhoudingen in verhouding tot het bbp.
Verwante documenten
Beschikbare gegevens
Thema's
Macro-economische vooruitzichten en analyses
JEL
None
Keywords