Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…
Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.
De bevolkingsvooruitzichten 2007-2060 gaan uit van de waarnemingen op 1 januari 2007. Zij gaan over 54 simulatiejaren tot 2060. Zij werden uitgewerkt per arrondissement, leeftijd en geslacht.
De bevolkingsvooruitzichten zijn, net als vorige versies, het resultaat van een nauwe samenwerking tussen de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (AD SEI) en het Federaal Planbureau (FPB). Zij werden bijgestaan door een Wetenschappelijk Begeleidingscomité bestaande uit experts uit de universitaire wereld en uit federale, gewest- en gemeenschapsinstellingen.
De laatste gepubliceerde bevolkingsvooruitzichten dateren van 2001. Sindsdien werden ze, naargelang van de loop van de bevolking, jaarlijks aangepast voor de macro-economische en budgettaire projecties van het FPB en van de Studiecommissie voor de Vergrijzing, maar de basishypothesen voor vruchtbaarheid, sterfte en migratie werden niet herzien. De evoluties, vooral op het vlak van vruchtbaarheid en migratie, wijken nochtans af van de destijds geformuleerde hypotheses.
De waargenomen sterfgevallen liggen dicht bij de ramingen, maar de nataliteit is duidelijk hoger in Vlaanderen en vooral in Brussel. Voor heel het land bedraagt het gemiddeld aantal kinderen per vrouw nagenoeg 1,8 in 2006.
De definitie van internationale migraties die voor deze vooruitzichten werd gebruikt is complexer dan de cijfers van de in- en uitstroom van en naar het buitenland zoals die in de vroegere statistische tabellen van de AD SEI worden gepubliceerd. Voortaan voegen beide instellingen de ambtshalve geschrapte personen (personen waarvan men geen spoor meer vindt en waarvan men veronderstelt dat ze naar het buitenland vertrokken zijn), aan de emigraties naar het buitenland toe; hiervan trekt men de ambtshalve geschrapte personen af die men terugvindt en vervolgens opnieuw inschrijft.Men voegt aan de immigraties de asielzoekers toe die uit het wachtregister worden uitgeschreven en ingeschreven in de bevolkingsregisters, wanneer ze de toestemming krijgen op het grondgebied te verblijven (dit noemt men de 'wijzigingen van register').
Tijdens de laatste drie observatiejaren (2004 tot 2006) waren de internationale immigraties bijzonder belangrijk. Naast een nog steeds grote instroom van staatsburgers uit de voormalige EU-15, vooral Fransen en Nederlanders, was er een forse toename van staatsburgers uit de twaalf nieuwe lidstaten na de uitbreiding in 2004. De immigratie uit niet-Europese landen daarentegen,meer bepaald Turkije en Marokko, stagneert en gaat zelfs lichtjes achteruit.
Terwijl de vorige vooruitzichten rekening hielden met 70 000 immigraties per jaar, gaat het in 2006 om 108 800 personen. Er is een lichtjes grotere uitstroom naar het buitenland dan voorzien, 59 300 tegenover verwachte 53 400 personen. Met een veel sterkere instroom en slechts een lichtjes grotere uitstroom, krijgt men een extern migratiesaldo dat veel hoger ligt dan voorzien, namelijk 49 500 in 2006 tegenover verwachte 16 700.
De daling van de sterfte zet zich op alle leeftijden door. In heel België zou de levensverwachting bij de geboorte met acht jaar stijgen, zowel bij mannen als bij vrouwen, en resp. 85,3 en 90,9 jaar bereiken in 2060. De levensverwachting op 65 jaar zou nog resp. 22,7 jaar voor mannen en 27,3 jaar voor vrouwen zijn.
Na een lichte verdere groei tijdens de laatste jaren, zou het Totaal Vruchtbaarheidscijfer (of gemiddeld aantal kinderen per vrouw) terugvallen naar het waargenomen gemiddelde van de voorbije drie jaar en zich stabiliseren op 1,77 kinderen per vrouw in 2060.
Bij de hypothesen over de internationale migratie werd een onderscheid gemaakt tussen staatsburgers van het oude Europa van vijftien, die van de twaalf nieuwe lidstaten en immigranten uit landen buiten de Europese Unie. Er werd rekening gehouden met de toename van de gemiddelde immigratiestromen sinds 2000, met een duidelijk waarneembare stijging de laatste drie jaar. Die toename zou voortgaan maar in mindere mate en tijdelijk. Wat betreft de immigratie uit de twaalf nieuwe lidstaten en de landen buiten de Europese Unie heeft men eveneens rekening gehouden met de relatieve aantrekkelijkheid van de Belgische economie binnen de Europese omgeving. Daartoe werd een relatieve levensstandaardindicator gebruikt. Die indicator werd opgesteld op basis van een langetermijnscenario voor het BBP per capita in de verschillende lidstaten, dat werd uitgewerkt in het kader van een internationale studie onder auspiciën van de Europese Commissie in2006.
Op die basis zou het extern migratiesaldo in de periode 2007-2060 sterk schommelen. Het zou de volgende jaren nog licht stijgen tot 56 600 in 2012. Daarna zou het geleidelijk afnemen tot minder dan 20 000 tegen het einde van de jaren 2020. Tegen 2050 zou het weer gestegen zijn tot iets meer dan 26 000. Dat laatste cijfer kan men naast de oude waarde 17 300 van het migratiesaldovoor 2050 leggen uit de Bevolkingsvooruitzichten 2000-2050.
In vergelijking met de Bevolkingsvooruitzichten 2000-2050 zorgen een grotere vruchtbaarheid en meer netto externe migraties voor een grotere bevolking. De bevolking zou in 2050 12 439 135 bedragen, tegenover 11 034 518 in de vorige vooruitzichten aangepast aan de waarnemingen op 1 januari 2006.
De gemiddelde leeftijd van de bevolking zou over de periode 2000-2060 met meer dan 5 jaar toenemen (4,4 jaar vanaf 2007) tot 45 jaar in 2060.
Niettemin zou, in tegenstelling tot de vorige vooruitzichten, het aantal jongeren (0 tot 14 jaar) niet meer dalen. Het stabiliseert zich op een niveau van iets minder dan 2 miljoen mensen.
Het aantal 65-plussers zou in 2050 3 194 160 bedragen, tegenover 2 925 034 in de vorige aangepaste vooruitzichten. Hun aandeel in de bevolking zou echter iets lager zijn, namelijk 25,22% tegenover 26,50% voorheen, doordat de bevolking jonger wordt als gevolg van de in de hypothesen opgenomen grotere vruchtbaarheid en netto immigratie.
De intensiteit van de vergrijzing (aandeel van de 80-plussers in de groep van de 65-plussers) stijgt lichtjes: 39,21% tegenover 39,01% in 2050 als gevolg van de lichtjes hogere levensverwachting. Tussen 2000 en 2060 zou de bevolking van meer dan 80 jaar met bijna een miljoen personen toenemen.
De afhankelijkheidscoëfficiënt van de ouderen (de verhouding tussen 65-plussers en 15-64 jarigen), zou kleiner worden. In 2050 zou hij 43,90 bedragen tegenover 45,39 voorheen.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de voornaamste toegangspoort voor de internationale migratie. Nadien verplaatst die zich naar de andere gewesten, waardoor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een negatief netto intern migratiesaldo kan voorleggen. De buitenlanders vertrekken er ook gemakkelijker opnieuw naar het buitenland. Toch zou de bevolking in dat gewest sterk toenemen,van 1 031 215 in 2007 tot 1 327 652 in 2060.
De verjonging zou hier aanzienlijk zijn omdat de vruchtbaarheidsgraad van de buitenlanders aanzienlijk hoger ligt. De afhankelijkheidscoëfficiënt van de ouderen zou er in 2060 38,51 bedragen, een waarde die men naast de 44,71 in Wallonië en 48,72 in Vlaanderen moet leggen.
Vlaanderen zal hard geconfronteerd worden met de vergrijzing en vervolgens met de verdwijning van de bijzonder grote generaties geboren na de Tweede Wereldoorlog. De vruchtbaarheid in Vlaanderen is ook relatief laag in vergelijking met de twee andere gewesten. Om die verschillende redenen zou het aandeel van de bevolking van het Vlaams Gewest in de bevolking van België dalen van 57,8% in 2007 tot 55,4%. Het aandeel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou 10% overschrijden, nl. van 9,7 naar 10,5%. Het aandeel van het Waals Gewest zou oplopen van 32,5%naar 34,2%.
De vergrijzing zou in Wallonië ook groot zijn maar minder uitgesproken. Hoewel de internationale migratie relatief minder naar Wallonië dan naar Vlaanderen is gericht, is het intern migratiesaldo iets hoger in Wallonië dan in Vlaanderen. Maar bovenal heeft Wallonië sinds lang een hoger vruchtbaarheidscijfer dan Vlaanderen, ook al wordt het verschil tussen beide gewesten de laatste jaren kleiner.
Op de websites van de twee partnerinstellingen voor deze vooruitzichten, de AD SEI en het FPB, krijgt elke geïnteresseerde gemakkelijk toegang tot de publicatie van de bevolkingsvooruitzichten 2007-2060 en tot onmiddellijk bruikbare tabellen.
De publicatie presenteert en bespreekt de voornaamste resultaten van de bevolkingsvooruitzichten. Tevoren brengt zij allerlei demografische analyses van de experts van het Wetenschappelijk Begeleidingscomité of van het FPB, die dienden voor de uitwerking van de hypothesen. Dat onderzoek is zeker interessant voor specialisten die recente gegevens willen maar ook voor iedereen die geïnteresseerd is in de evolutie van de bevolking.
De tabellen betreffen de loop van de bevolking, de bevolking per leeftijd en geslacht en diverse demografische indicatoren die in deze publicatie worden aangereikt.
De tabellen worden geleverd op volgende geografische niveaus: het arrondissement, de provincie, de drie gewesten, de Duitstalige Gemeenschap, het Rijk.
Zij gaan over de waarnemingsperiode 2000 tot 2006 of 2007 naargelang het gaat over de loop of over de structuur van de bevolking, en over de jaren 2007 tot 2060 in de nieuwe bevolkingsvooruitzichten2007-2060. Het is van belang rekening te houden met de definitie die werd gebruikt voor de internationale migraties indien men een link legt tussen de door de AD SEI gepubliceerde waarden en de waarden uit de bevolkingsvooruitzichten.
De twee tabellen hierna geven een samenvatting van de hypothesen en de voornaamste kenmerken van de bevolkingsvooruitzichten 2007-2060, voor het Rijk en de gewesten.
Verwante documenten
Beschikbare gegevens
Thema's
Sociale bescherming, demografie en toekomstverkenning > Demografische vooruitzichten
JEL
None
Keywords