Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…
Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.
Op vraag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven maakte het Federaal Planbureau een analyse van de Belgische horecasector. Naast een schets van de demografie van de ondernemingen wordt in deze Working Paper het belang van de horeca in de Belgische economie en de evolutie van de sector sedert het midden van de jaren 90 toegelicht. Wegens het arbeidsintensieve karakter van de productie van horecadiensten wordt hierbij bijzondere aandacht besteed aan het aspect werkgelegenheid. Voor deze studie werd een beroep gedaan op cijfermateriaal afkomstig uit de Nationale Rekeningen 1995-2003 en de Input-outputtabellen 2000, aangevuld met administratieve bronnen en enquêtes.
In deze studie worden onder de horecasector gecatalogeerd: hotels en andere accommodaties voor kortstondig verblijf, zoals campings en jeugdherbergen (kortweg hoteldiensten genoemd); restaurants (zowel traditionele als fastfood), cafés, kantines, traiteurs en catering (kortweg restaurantdiensten genoemd).
De laatste jaren evolueert het aantal horecabedrijven in dalende lijn. De daling situeert zich bijna volledig in de deelbranche van de cafés, waar vooral zelfstandige uitbaters zonder personeel verdwenen. Tussen 1998 en 2002 nam het aantal horecaondernemingen af van 58 500 tot 55 000, een trend die zich in 2003 doorzette.
Nochtans werden gedurende die periode jaarlijks ruim 9 % nieuwe horecabedrijven opgericht, maar die vernieuwing was onvoldoende om het aantal falingen (circa 2 %) en stopzettingen (bijna 9 %) te compenseren. Het aantal faillissementen in de horecasector is vrij stabiel, maar ligt (relatief gezien) dubbel zo hoog als in de rest van de economie. Vooral jonge ondernemingen (levensduur minder dan 4 jaar) hebben een hogere falingsgraad dan in andere branches. FIGUUR 1 - Horeca: oprichtingen, stopzettingen en falingen (in verhouding tot het totaal aantal ondernemingen)
De terugval van het aantal horecazaken was het sterkst in 1999 en 2000. Tijdens diezelfde periode nam de toegevoegde waarde (tegen constante prijzen) van de sector toe, zodat een zekere schaalvergroting en rationalisering heeft plaatsgevonden. Dit wordt trouwens ook bevestigd door het herstel van de rendabiliteit van de sector tijdens de jaren 1998-2000.
De horeca behoort tot de meest arbeidsintensieve sectoren van onze economie; vooral de deelbranche van de restaurantdiensten scoort hoog. In 2003 stond de horecasector in voor 1,7 % van de totale toegevoegde waarde en vertegenwoordigde 3,5 % van de binnenlandse werkgelegenheid (ongeveer 145 000 personen). Het gaat hier overwegend om relatief jong en laag gekwalificeerd personeel, dat veelal deeltijds werkt.
De productie van horecadiensten zorgt niet alleen voor jobs binnen de sector, maar ook, op indirecte wijze, voor arbeidsplaatsen bij de toeleveranciers van de horecasector. Die laatste bevinden zich voornamelijk in de voedingsindustrie, de landbouw en in dienstensectoren zoals arbeidsbemiddeling en wasserijen. Op basis van de input-outputtabellen voor het jaar 2000 kan becijferd worden dat een toename van de finale vraag naar restaurantdiensten met 1 miljoen euro ongeveer 23 arbeidsplaatsen creëert (16 direct en 7 indirect). Voor de hoteldiensten ligt dit cijfer op 16 (10 direct en 6 indirect), tegenover 14 arbeidsplaatsen voor de marktdiensten en 12 arbeidsplaatsen voor de totale economie.
Aan de hand van de input-outputtabellen kan men zich ook een idee vormen van de totale (directe en indirecte) bijdrage van de productie van horecadiensten tot de binnenlandse werkgelegenheid. In 2000 was 4,7 % van de binnenlandse werkgelegenheid op directe of indirecte wijze betrokken bij de productie van horecadiensten. De hoteldiensten namen 0,7 % voor hun rekening, de restaurantdiensten 4,0 %. Om te voldoen aan de finale vraag naar horecadiensten werd in 2000 op indirecte wijze een beroep gedaan op ruim 43 000 personen buiten de horecasector.
De hoge arbeidsintensiteit van de horecasector wordt onvoldoende benut. Tussen 1995 en 2003 overtrof de afname van het aantal zelfstandigen (in de deelsector van de restaurantdiensten) de toename van het aantal loontrekkers, zodat de totale werkgelegenheid in de horecasector over de beschouwde periode terugviel met 1 200 personen (-0,1 % per jaar). Hiermee ging de horecasector in tegen de trend in de sector van de marktdiensten, waar de werkgelegenheid over de jaren 1995-2003 gestaag toenam (+1,4 % per jaar). FIGUUR 2 - Werkgelegenheidsgraad (in 2002)
Op Zweden na had België (met 2,15 %) in 2002 de laagste werkgelegenheidsgraad in de horecasector van de hele Europese Unie. Een aantal zuidelijke (toeristische) lidstaten (zoals Italië, Spanje en Griekenland), die net als België een lage globale werkgelegenheidsgraad hebben, slagen erin hun werkgelegenheidsgraad op te krikken door een hoge tewerkstelling in de horecasector, wat niet het geval is voor België. België scoort qua werkgelegenheidsgraad in de horecasector niet alleen slechter dan de zuiderse landen, maar ook dan het gemiddelde van de buurlanden (2,85 %).
Verwante documenten
Beschikbare gegevens
Thema's
Arbeidsmarkt
JEL
None
Keywords