Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Deze rubriek toont alle actualiteit m.b.t. het FPB, gaande van de meest recente studies, persberichten, en artikels tot aankondigingen van toekomstige publicaties, workshops, colloquia…
Bovenstaande HTML-versie van het communiqué bevat doorgaans niet alle informatie van de PDF-versie. Voor een volledige versie (met grafieken en tabellen), download het communiqué in PDF-formaat hieronder of in het kader 'PDF & downloads' rechtsbovenaan.
In de loop van de voorbije jaren, probeerde de overheid duidelijk haar efficiëntie in haar tussenkomsten in het economisch leven te verbeteren. Het Federaal Planbureau interesseerde zich in twee aspecten van die overheidstussenkomst: de participatie in de ondernemingen van de marktsector en de administratieve lasten die met de overheidstussenkomst gepaard gaan.
De context voor directe overheidstussenkomst in het economisch leven via participaties in het kapitaal van ondernemingen uit de marktsector, onderging, onder invloed van de Europese eenmaking, grondige veranderingen. Het Federaal Planbureau heeft daarom de evolutie van die kwestie in België onderzocht voor de periode 1997 – 2003. In die periode steeg het aantal ondernemingen waarin de overheid participeert, maar hun economisch belang is iets gedaald. Anderzijds, evolueerden de beweegredenen om te investeren: men wil nu meer de economische reconversie ondersteunen in plaats van de ondernemingen voor een faillissement te behoeden.
De voorbije jaren is de context voor de overheidsparticipaties sterk veranderd. De Europese beleidsmaatregelen in verband met de beheersing van de overheidstekorten, de strikte beperking van staatssteun, de hervorming van de netwerkindustrieën en de omschrijving van de diensten van openbaar nut, hebben immers een rechtstreekse impact gehad op de overheidsparticipaties in de ondernemingen. Paradoxaal genoeg, hebben de Europese aanbevelingen die dat soort participaties willen afbouwen, in België geleid tot een toename van het aantal ondernemingen waarin de overheid participeert. In 2003 bezat de overheid participaties van minstens 5% in 3023 ondernemingen, namelijk een stijging van 17% ten opzichte van 1997. De oorzaken van die stijging zijn terug te vinden in, enerzijds, de opsplitsing van overheidsondernemingen in verschillende autonome entiteiten als gevolg van de hervorming van de netwerkindustrieën en, anderzijds, in de oprichting van veel nieuwe ondernemingen vooral door de gewesten en gemeenschappen. Die laatste ondernemingen zijn ofwel volledig in handen van de overheid ofwel bestaat er een samenwerking met de privé-sector.
Die participaties zijn niet stabiel in de tijd: er is een groot verloop in de overheidsparticipaties. Slechts 1844 ondernemingen met een neergelegde jaarrekening in 1997, staan in de cijfers van 2003 vermeld. De belangrijkste overheidsparticipaties zijn echter verankerd in de traditionele domeinen, namelijk de spoorwegen, de post, de loterij en telecommunicatie terwijl de intercommunales vooral actief blijven in de sectoren water, energie en afval.Hoger aantal beursgangen
Over de periode 1997-2003 waren er meer beursgangen van overheidsbedrijven dan vroeger. Met een beursgang wordt een deel van de aandelen verkocht en het relatieve belang van de overheid in het kapitaal van de onderneming neemt hierdoor af. In 1997 waren er 11 beursgenoteerde ondernemingen waarin de overheid participeert, in 2003 zijn dat er 25; het gaat om beursgangen waartoe vooral de federale overheid besloot. Na 2003 vonden er nog 3 nieuwe beursgangen plaats namelijk die van Belgacom, Elia en Telenet.
Hoewel hun aantal groter wordt, daalt het economisch belang van de ondernemingen met een overheidsparticipatie lichtjes. Het aandeel van de toegevoegde waarde, dat gewogen wordt op basis van de overheidsparticipatie in het kapitaal van die ondernemingen, ten opzichte van het totaal van de toegevoegde waarde van de niet-financiële sector, daalt van 10,8% in 1997 naar 9,8% in 2003. Hun gewogen aandeel in de werkgelegenheid (die aan de sociale zekerheid onderworpen is) van de marktsectoren daalde van 8,9% in 1997 naar 8,8% in 2003.
De redenen waarom de overheid in ondernemingen participeert, lijken ook veranderd te zijn. Terwijl men in het verleden eerder arbeidsintensieve ondernemingen wilde behoeden voor een faillissement, richt de overheid zich nu meer op de reconversie van een industriële sector of een regio. Op dat niveau waren de regionale overheden bijzonder actief. In de vorm van risicokapitaal financierden zij pas opgerichte ondernemingen met een hoog risicogehalte of die actief zijn in spitstechnologie. Door dat ondersteuningsmechanisme vervullen de overheden een aanvullende rol bij de financieringen door de privé-sector.
De beoogde hervormingen hebben tot gevolg dat de rol van de Staat als eigenaar van productiemiddelen kleiner wordt. Anderzijds, de rol van de Staat wordt als regulator die zorgt voor de goede werking van de gemoderniseerde markten groter.
Op vraag van de ministerraad en in samenwerking met het Agentschap voor Administratieve Vereenvoudiging, heeft het Federaal Planbureau het bedrag geraamd van de administratieve lasten voor Belgische ondernemingen en zelfstandigen in 2004. De resultaten van die enquête worden voorgesteld in de Planning Paper 100, met als titel ‘De administratieve lasten in België voor 2004’. Naast het kwantitatieve gedeelte bevat de enquête ook een groot kwalitatief gedeelte waarmee de mening van de ondernemingen en de zelfstandigen over de administratieve lasten kan worden weergegeven.
Ten opzichte van de enquête die twee jaar geleden werd gehouden, tonen de resultaten voor 2004 een daling van de totale kosten van de administratieve lasten, zowel voor de ondernemingen als voor de zelfstandigen, wat uitsluitend toe te schrijven is aan de vermindering van de interne kosten van die lasten. In percentage van het bbp daalde het relatieve gewicht van de administratieve lasten voor ondernemingen en zelfstandigen van 3,5% in 2000 naar 3,4% in 2002 en naar 2,6% in 2004. Er dient echter wel benadrukt te worden dat het om een raming gaat die een orde van grootte weergeeft en niet om een exacte becijfering van het gewicht van de administratieve lasten.
Zowel voor de ondernemingen als voor de zelfstandigen, is de fiscaliteit het domein van regelgeving dat het grootste aandeel in de totale kosten van de administratieve lasten genereert. Voor de ondernemingen stijgt dat aandeel tussen 2002 en 2004 na een daling tussen 2000 en 2002. Voor de zelfstandigen daalde dat aandeel in 2004 ten opzichte van de cijfers die tussen 2000 en 2002 werden opgetekend. Het gewicht van de administratieve lasten inzake werkgelegenheid, nam toe tussen 2002 en 2004 ook voor de ondernemingen, terwijl dat tussen 2000 en 2002 stabiel bleef. In absolute waarde liggen die twee domeinen echter aan de basis van een bedrag voor de administratieve lasten dat kleiner wordt over de volledige bestudeerde periode. Zowel voor de ondernemingen als voor de zelfstandigen, ten slotte, vormen de administratieve lasten inzake milieu het kleinste aandeel in de totale kosten.
Zoals bij de voorgaande enquêtes lijken de kleine ondernemingen het meest getroffen door de administratieve lasten. Maar met gemiddelde kosten per werknemer en per jaar die geraamd worden op iets minder dan 6000 euro, laten de kleine ondernemingen de grootste daling optekenen in verband met het relatieve gewicht van de administratieve lasten. De gemiddelde kosten voor de zelfstandigen, die ook een dalende trend vertonen, blijven onder de gemiddelde kosten per werknemer voor de kleine ondernemingen. Het verschil tussen beide kosten lijkt echter in de loop der jaren af te nemen.
Naast de kwantitatieve dimensie, bevat de enquête ook een belangrijk kwalitatief onderdeel waarmee de mening van de ondernemingen en de zelfstandigen over de problematiek van de administratieve lasten en het aan de gang zijnde vereenvoudigingsproces kan worden weergegeven. Een gemeenschappelijke vaststelling bij de ondernemingen en de zelfstandigen en die in de drie gehouden enquêtes voorkomt, is dat zij in het algemeen, meer tevreden zijn over hun contacten met de administratie dan over de kwaliteit van de regelgeving zelf. Bij alle domeinen van regelgeving zijn de ondernemingen en de zelfstandigen vrij tevreden over de bekendmaking van de regelgeving. Beiden hebben echter veel meer kritiek op het weinig flexibele karakter van de regelgevingen waardoor niet voor alle situaties een oplossing kan gevonden worden. Uitzondering hierop is de fiscaliteit voor de ondernemingen. De zelfstandigen benadrukken ook de moeilijkheidsgraad van de fiscale regelgeving. De ondernemingen stellen voortdurend verbeteringen vast, zowel voor de kwaliteit van de regelgeving als voor de kwaliteit van de contacten met de administratie. Over de volledige periode, kan er geen enkele duidelijke trend worden waargenomen in verband met de regelgeving bij de zelfstandigen. Toch is er van de ene enquête op de andere een algemene daling te merken van de graad van tevredenheid bij de zelfstandigen over hun contacten met de milieuadministratie. Voor de contacten met de fiscale administratie blijft de tevredenheidsgraad echter stabiel of ze wordt groter.
De graad van bekendheid van de dossiers van administratieve vereenvoudiging waarover de ondernemingen en zelfstandigen een mening moesten geven, hangt af van de hoedanigheid van de bevraagden: de kleine ondernemingen kennen de dossiers minder goed dan de grote ondernemingen en de zelfstandigen, vooral de groep uit de landbouwsector, kent ze minder goed dan de ondernemingen. Het meest bekende dossier bij de ondernemingen en de zelfstandigen is het veralgemeend gebruik van het ondernemingsnummer en de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO). Bij de ondernemingen is Dimona het meest bekende dossier en bij de landbouwers is Tax-on-Web het meest bekend.
Dimona en het veralgemeend gebruik van het ondernemingsnummer en de KBO worden het meest gebruikt door de ondernemingen, vooral door de middelgrote en grote ondernemingen. De tevredenheidsgraad bij het gebruik van beide initiatieven, is meestal hoog, ook al verklaren de ondernemingen dat ze nog meer tevreden zijn over de afschaffing van de visumplicht en papieren boekhouding en over de vereenvoudiging van de publicatieverplichtingen en van de oproep tot de algemene aandeelhoudersvergadering. De ondernemingen geven vaak een minder goede evaluatie voor de elektronische toepassingen inzake fiscaliteit dan voor de toepassingen op het vlak van werkgelegenheid. Dat komt tot uiting in de vergelijking van de tevredenheidsscore voor Tax-on-Web, die laag is, en de score voor Dimona, die hoog is.
De zelfstandigen zijn ook uitgesproken tevreden over de maatregel inzake het veralgemeend gebruik van het ondernemingsnummer en de KBO. Wat de vereenvoudigingsvoorstellen betreft die door de ondernemingen werden beoordeeld, steunen de ondernemingen in de eerste plaats het project vermindering en vereenvoudiging van de statistieken. De zelfstandigen verkiezen, op hun beurt, een afronding van het project ter vereenvoudiging van de vergunningsaanvragen.
Verwante documenten
Beschikbare gegevens
Thema's
Structurele Studiën
JEL
None
Keywords