Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
Data
Naast zijn onderzoeksresultaten, stelt het FPB ook heel wat databanken ter beschikking. Die databanken kunnen zowel historische data als vooruitzichten bevatten.
Kies minstens een waarde voor elk van de dimensies (groep met waarden) die u vindt links op deze pagina
VITO, Energiebalans Vlaanderen, meerdere jaargangen; ICEDD, Energiebalans van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, meerdere jaargangen; ICEDD, Bilan énergétique de la Région wallonne, meerdere jaargangen.
In tegenstelling tot de federale energiebalans, worden de gewestelijke energiebalansen voor de meeste van de subsectoren opgesteld vanuit een bottom-up benadering, waarbij bij de verbruiker gepeild wordt naar zijn energieverbruik.
Voor de luchtvaart baseren zowel VITO als ICEDD zich op cijfers over brandstofleveringen aan de luchthavens en het leger.
Voor het wegvervoer liggen de methodes van de onderzoekscentra het verst uiteen. Voor het Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt een top-down-benadering gehanteerd op basis van de brandstofverkoop in 1990 en de toepassing van de groeivoet van de brandstofleveringen in België. Voor het Vlaams Gewest wordt beroep gedaan op het MIMOSA-emissiemodel. Dat berekent het brandstofverbruik op basis van de samenstelling van het voertuigenpark, het aantal jaarlijkse afgelegde kilometers en een gemiddeld brandstofverbruik het totale brandstofverbruik van het wegvervoer.
De VITO maakt gebruik van het EMMOSS-model voor de berekening van het energieverbruik van het spoorvervoer en de binnenscheepvaart in het Vlaams Gewest. Voor het spoorvervoer in het Brussels en Waals Gewest baseert de ICEDD zich op de cijfers van de NMBS, de MIVB en de TEC. het energieverbruik van de binnenscheepvaart in die gewesten wordt geschat op basis van het aantal gepresteerde tonkm en een gemiddeld verbruik per tonkm.
In het kader van de opmaak van de Belgische emissie-inventarissen worden de gewestelijke energiebalansen gebruikt voor de berekening van de CO2-uitstoot van alle vervoerstakken, behalve het wegvervoer.
De drie gewestelijke energiebalansen worden vanuit een bottom-up-benadering opgesteld, terwijl de federale energiebalans wordt opgesteld vanuit een top-down-benadering. De levering aan de transportsector in de federale energiebalans is dan ook niet gelijk aan de som van het verbruik van die sector in de drie gewestelijke energiebalansen.
Ook vallen de definities van de vervoerstakken in beide benaderingen niet volledig samen. Zo neemt de federale energiebalans de leveringen aan de kustvaart mee op onder de noemer 'binnenscheepvaart', terwijl ze het elektriciteitsverbruik van de openbare vervoersmaatschappijen MIVB, De Lijn en TEC voor tram en (pre)metro niet opneemt.