Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
De instelling
Het Federaal Planbureau (FPB) is een onafhankelijke instelling van openbaar nut. Het maakt studies en vooruitzichten over economische, sociale en milieubeleidskwesties. Ook wordt de integratie van die beleidskwesties in een context van duurzame ontwikkeling bestudeerd.
Als antwoord op een vraag van het kabinet van de Eerste Minister, raamt dit rapport de netto terugverdieneffecten voor de sociale zekerheid van de verminderingen van de persoonlijke sociale bijdragen van zelfstandigen waartoe beslist werd in het kader van de tax shift.
In antwoord op een vraag van het kabinet van de Eerste Minister raamt dit rapport de netto terugverdieneffecten van de arbeidskostenverminderingen zoals beslist in het kader van de tax shift in de veronderstelling van een ex ante equivalente verhoging van de fiscale druk.
Om de werkzaamheden van de Academische Raad te ondersteunen, toont dit rapport een evaluatie van de toekomstige evolutie van de sociale kwaliteit van de eerstepijlerpensioenen via verschillende indicatoren, zoals de vervangingsratio (verhouding tussen het gemiddeld rustpensioen van de nieuwe gepensioneerden en het laatste gemiddelde beroepsinkomen), de benefit ratio (verhouding tussen het gemiddeld pensioen van alle gepensioneerden en het gemiddeld beroepsinkomen van alle werkenden) en de wettelijke minima en maxima. Die indicatoren worden voorgesteld voor de drie pensioenregelingen (werknemers, zelfstandigen en overheidssector) en, indien van toepassing, uitgesplitst volgens geslacht. Merk op dat alle pensioenen in dit rapport in bruto termen (voor belastingen en sociale bijdragen) staan en het enkel om het eerstepijlerpensioen gaat. Eventuele aanvullingen in de vorm van sociale bijstandsuitkeringen of aanvullende pensioenen (2de of 3de pijler) worden dus niet meegerekend.
Dit verslag werd opgesteld op verzoek van het Nationaal Pensioencomité en de strategische cel van het kabinet Pensioenen. Het toont de effecten van de hervorming van de pensioenen (verstrenging van de voorwaarden voor vervroegd pensioen, verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd, afschaffing van de diplomabonificatie in de berekening van de loopbaanduur voor vervroegd pensioen in de overheidsregeling, afschaffing van de pensioenbonus) en van de werkloosheid met bedrijfstoeslag op een bepaald aantal indicatoren: de loopbaanduur van personen die met pensioen gaan, het aantal personen dat recht heeft op vervroegd pensioen, de socio-economische samenstelling van de bevolking en het gemiddeld pensioen.
De ‘Economische vooruitzichten 2015-2020’ kondigen een groeiherstel van de Belgische economie aan. Die groei is nog relatief bescheiden (gemiddeld 1,5 % per jaar), maar zou gepaard gaan met een vrij sterke werkgelegenheidsgroei (gemiddeld bijna 34 000 jobs per jaar). Het economisch gewicht van de gezamenlijke overheid zou afnemen, o.m. in termen van werkgelegenheid, en samen met de daling van de rentelasten bijdragen tot de aanzienlijke vermindering van het overheidstekort, dat 1,1 % van het bbp zou bedragen in 2020.
Ieder jaar werkt het Federaal Planbureau mee aan de voorbereiding van het Belgisch Stabiliteitsprogramma door het opstellen van de economische vooruitzichten op middellange termijn en vooruitzichten van de leeftijdsgebonden overheidsuitgaven op lange termijn (ʹage‐related public expenditureʹ). Deze laatste worden gebruikt voor het ʹlangetermijnluikʹ van het Stabiliteitsprogramma. Dit wordt telkens gebaseerd op het referentiescenario van het laatst beschikbare rapport van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV ‐ waarvoor het Federaal Planbureau fungeert als technisch en administratief secretariaat) , behalve wanneer er zoals dit jaar intussen hervormingen zijn doorgevoerd die dat scenario grondig wijzigen. Vanuit dat oogpunt stelt het huidige rapport een scenario voor van de evolutie van de leeftijdsgebonden overheidsuitgaven op lange termijn, rekening houdende met de maatregelen van de regering Michel.
Dit rapport vormt een bijdrage tot de voorbereiding van het nieuwe Stabiliteitsprogramma en van het nieuwe Nationaal Hervormingsprogramma (NHP). Het vermeldt de voornaamste resultaten van de voorlopige versie van de “Economische vooruitzichten 2015-2020” die in mei 2015 gepubliceerd zullen worden.
In de loop van het jaar 2012 heeft de regering een aantal maatregelen geïntroduceerd in de pensioenregelingen, de werkloosheid met bedrijfstoeslag (het vroegere brugpensioen) en de werkloosheid. De macro-economische, budgettaire en so ciale effecten van die maatregelen werden geëvalueerd in bepaalde publicaties van het Federaal Planbureau of van de Studiecommissie voor de vergrijzing. De voorliggende publicatie van het Federaal Planbureau heeft als doelstelling de impact te analyseren van bepaalde maatregelen met betrekking tot de werkloosheidsuit kering en het rustpensioen naar geslacht. Deze analyse kent een dubbel perspectief: een macro-budgettair en een micro-economisch perspectief. In eerste instantie wor den de gedifferentieerde effecten voor mannen en vrouwen van de hervorming van de arbeidsmarkt, van het aantal gerechtigden op een sociale uitkering en van de gemiddelde pensioenen per regeling geanalyseerd. In tweede instantie worden de effecten geanalyseerd van bepaalde maatregelen in de takken werkloosheid en pensioen in termen van ongelijkheid en armoede, steeds met als doel de effecten op mannen en vrouwen te differentiëren.
Deze studie behandelt de gevolgen van de verschillende financieringsmechanismen van de sociale zekerheid op de financiële houdbaarheid van de sociale zekerheid, de federale en de gezamenlijke overheid op lange termijn, rekening houdend met de verwachte budgettaire kosten van de vergrijzing. Onder die mechanismen spelen het Zilverfonds en de aanvullende alternatieve financiering van de gezondheidszorguitgaven een centrale rol. Er worden twee scenario’s gepresenteerd met betrekking tot het begrotingsbeleid. Het eerste scenario is er een bij ongewijzigd beleid. Het tweede is een genormeerd scenario waarin de vorderingensaldi van de subsectoren, vooropgesteld in het Stabiliteitsprogramma 2008-2011, en het begrotingstraject op lange termijn aanbevolen door de Hoge Raad van Financiën in haar advies van maart 2007, zouden gerealiseerd worden. De macro-economische perspectieven op middellange en lange termijn die aan beide scenario’s ten grondslag liggen, houden geen rekening met de mogelijke gevolgen van de huidige sterke vertraging van de economische groei.
In het kader van het Generatiepact dat van kracht is sinds eind december 2005 werd een structureel mechanisme ingevoerd dat de sociale uitkeringen bindt aan de welvaartsevolutie. Het mechanisme is tweeledig en waarborgt flexibiliteit, terwijl de afwikkeling ervan toch bijzonder complex blijft. Enerzijds definieert het mechanisme een methode om de enveloppe beschikbaar voor welvaartsaanpassingen van de sociale uitkeringen te berekenen. Anderzijds voorziet het in een overlegprocedure tussen sociale partners waardoor binnen deze budgettaire enveloppe concreet invulling gegeven wordt aan de welvaartsaanpassingen. Dat mechanisme werd een eerste keer toegepast in 2006, zowel wat betreft de bepaling van de omvang van de beschikbare budgettaire enveloppe als de concrete invulling van de verhogingen van de sociale uitkeringen in 2007-2008. In de voorliggende studie bekijkt het Federaal Planbureau de toepassing van dat mechanisme en geeft een gedetailleerde analyse van deze eerste concrete toepassing.
Au cours de ces cinq dernières années, plusieurs mesures importantes concernant le régime de pension des travailleurs indépendants ont été prises dans le but, d'une part, de sou- tenir le niveau de vie des pensionnés et, d'autre pa rt, de relever les taux d'activité entre 60 et 65 ans. La présente étude du Bureau fédéral du Plan porte sur le coût budgétaire - court, moyen et long terme de ces réformes, ainsi que sur leur ef fet au niveau de la pe nsion moyenne des diffé- rentes catégories de pensionnés du régime des travailleurs indépendants.
Social benefits are adjusted according to increases in the level of prices and are also adjusted – rather irregularly – to the general evolution of welfare. These welfare adjustments can apply to various elements of social legislation or parameters of social policy: the benefit amount, the ceilings used to calculate the benefits, etc. The Act of 23 December 2005 providing for a Solidarity Pact between the Generations establishes a structural mechanism of welfare adjustment for social benefits. The Working Paper analyses the main characteristics of the mechanism and the details of its implementation. It assesses the budgetary effects of the measures that have been taken within this framework and compares the benefit adjustments that have been carried out over recent years with wage growth. Finally, two alternative scenarios of benefit adjustment policy are examined.
The Generation Pact and, before that, the Councils of ministers held in Gembloux and Ostend, have led to adjustments in the pension scheme for self-employed workers: an increase in the minimum pension, welfare adjustments (including the “welfare bonus”), a pension bonus and adjustment of pension penalties (“malus”). The MoSES model as used to estimate the budgetary cost of these reforms and to assess their impact on the average pension benefit for the self-employed. The Working Paper first gives a general survey of the model and its new functionalities (some of which have been specially developed in order to model the new measures) and presents the results of the simulations.
Dans le cadre de ses missions légales d'aide à la décision de politique économique, le Bureau Fédéral du Plan a été amené à étudier l'évolution à long terme des dépenses de pension et de leur financement. L'explosion de l'endettement public, l'accroissement de l'espérance de vie et la prise de conscience du caractère durable de la chute de la natalité ont en effet poussé durant les années 80 les acteurs politiques et économiques à se poser la question de la soutenabilité financière à long terme des régimes légaux de retraite et particulièrement du régime de pension des travailleurs salariés, le plus important à la fois en termes d'effectif et de dépenses.
Toen in de loop van de jaren ’70 de werkloosheidscijfers in de meeste industrielanden hoog opliepen, werden talrijke studies gewijd aan de kosten die dit fenomeen met zich meebrengt voor het individu, de overheid, de economie en de gemeenschap.