Nieuws
Perscommuniqués
Colloquium
Laatste 5 gegevensbanken
De instelling
Het Federaal Planbureau (FPB) is een onafhankelijke instelling van openbaar nut. Het maakt studies en vooruitzichten over economische, sociale en milieubeleidskwesties. Ook wordt de integratie van die beleidskwesties in een context van duurzame ontwikkeling bestudeerd.
De ‘Economische vooruitzichten 2015-2020’ kondigen een groeiherstel van de Belgische economie aan. Die groei is nog relatief bescheiden (gemiddeld 1,5 % per jaar), maar zou gepaard gaan met een vrij sterke werkgelegenheidsgroei (gemiddeld bijna 34 000 jobs per jaar). Het economisch gewicht van de gezamenlijke overheid zou afnemen, o.m. in termen van werkgelegenheid, en samen met de daling van de rentelasten bijdragen tot de aanzienlijke vermindering van het overheidstekort, dat 1,1 % van het bbp zou bedragen in 2020.
Dit rapport vormt een bijdrage tot de voorbereiding van het nieuwe Stabiliteitsprogramma en van het nieuwe Nationaal Hervormingsprogramma (NHP). Het vermeldt de voornaamste resultaten van de voorlopige versie van de “Economische vooruitzichten 2015-2020” die in mei 2015 gepubliceerd zullen worden.
Dit rapport presenteert de resultaten van de regionalisering van de nationale economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de periode 2013‐2018. Net als de vorige rapporten, is dit rapport het resultaat van een samenwerking tussen het Federaal Planbureau en de studiediensten van de drie Belgische gewesten (BISA, IWEPS en SVR). Die samenwerking die eind 2005 van start ging, heeft de ontwikkeling van het multiregionaal en multisectoraal HERMREG‐model mogelijk gemaakt, een model dat in de categorie macro‐econometrische modellen van het top‐downtype kan worden gerangschikt. HERMREG4 stemt volledig overeen met het nationale HERMES‐model van het Federaal Planbureau. Dat betekent dat de nationale middellangetermijnvooruitzichten van HERMES opgesplitst worden op het niveau van de beschouwde entiteiten op basis van endogene regionale verdeelsleutels.
Dit rapport presenteert de resultaten van de regionalisering van de nationale economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de periode 2012-2017. Net als de vorige rapporten , is dit rapport het resultaat van een samenwerking tussen het Federaal Planbureau en de studiediensten van de drie Belgische gewesten (BISA, IWEPS en SVR ). Die samenwerking die eind 2005 van start ging, heeft de ontwikkeling van het multiregionaal en multisectoraal HERMREG-model mogelijk gemaakt, een model dat in de categorie macro-econometrische modellen van het top-downtype kan worden gerangschikt. HERMREG stemt volledig overeen met het nationale HERMES-model van het Federaal Planbureau. Dat betekent dat de nationale middellangetermijnvooruitzichten van HERMES opgesplitst worden op het niveau van de beschouwde entiteiten op basis van endogene regionale verdeelsleutels.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van Economie. Volgens de gangbare procedure heeft het Federaal Planbureau (FPB) een voorstel van economische begroting voorgelegd aan het wetenschappelijk comité en aan de raad van bestuur van het INR. Laatstgenoemde keurt de definitieve cijfers goed en draagt de eindverantwoordelijkheid. Het wetenschappelijk comité heeft een gunstig advies uitgebracht over de economische begroting.
Deze vooruitzichten houden rekening met de jaaraggregaten die gepubliceerd werden in deel 2 van de Nationale rekeningen 2010 (‘Gedetailleerde rekeningen en tabellen’), alsook met de voornaamste aggregaten tot het derde kwartaal van 2011 en met de bbp-flashraming voor het vierde kwartaal.
De hypothesen in verband met de internationale omgeving zijn gebaseerd op recente consensusvooruitzichten (Consensus Economics) en kwartaalramingen van de wereldgoederenhandel die opgesteld werden door het Nederlandse Centraal Planbureau. De evolutie van de financiële variabelen (wisselkoersen, rentevoeten, olieprijzen) werd afgeleid uit de verwachtingen van de financiële markten van eind januari. De vooruitzichten voor België werden gegenereerd aan de hand van de jaar- en de kwartaalversie van het Modtrim-model, dat op het FPB werd ontwikkeld. Deze vooruitzichten werden voltooid op 9 februari 2012.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen. Volgens de gangbare procedure heeft het Federaal Planbureau (FPB) een voorstel van economische begroting voorgelegd aan het wetenschappelijk comité en aan de raad van bestuur van het INR. Laatstgenoemde keurt de definitieve cijfers goed en draagt de eindverantwoordelijkheid. Het wetenschappelijk comité heeft een gunstig advies uitgebracht over de economische begroting.
Deze vooruitzichten houden rekening met de jaaraggregaten die gepubliceerd werden in deel 1 van de Nationale rekeningen 2010 (‘Eerste raming van de jaarlijkse rekeningen’), met de kwartaalaggregaten tot het eerste kwartaal van 2011 en met de flash-raming van het bbp in het tweede kwartaal. De hypothesen in verband met de internationale omgeving werden, voor wat de economische groei van Belgiës belangrijkste handelspartners betreft, bepaald op basis van vertrouwensindicatoren (voor het tweede semester van 2011) en veronderstellen (voor 2012) een geleidelijke terugkeer naar de kwartaalgroei die de Europese Commissie in haar vooruitzichten van mei publiceerde. De evolutie van de financiële variabelen (wisselkoersen, rentevoeten, olieprijzen) werd afgeleid uit de verwachtingen van de financiële markten van begin september. De vooruitzichten voor België werden gegenereerd aan de hand van de jaar- en de kwartaalversie van het Modtrim-model, dat op het FPB werd ontwikkeld. Deze vooruitzichten werden voltooid op 8 september 2011.
Dit rapport presenteert de resultaten van de regionalisering van de nationale economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de periode 2010-2016. Net als de vorige rapporten , is dit rapport het resultaat van een samenwerking tussen het Federaal Planbureau en de studiediensten van de drie Belgische gewesten (BISA, IWEPS en SVR ). Die samenwerking die eind 2005 van start ging, heeft de ontwikkeling van het multiregionaal en multisectoraal HERMREG-model mogelijk gemaakt, een model dat in de categorie macro-econometrische modellen van het top-downtype kan worden gerangschikt. HERMREG stemt volledig overeen met het nationale HERMES-model van het Federaal Planbureau. Dat betekent dat de nationale middellangetermijnvooruitzichten van HERMES opgesplitst worden op het niveau van de beschouwde entiteiten op basis van endogene regionale verdeelsleutels.
Deze vooruitzichten houden rekening met de jaaraggregaten die gepubliceerd werden in deel 2 van de Nationale rekeningen 2009 (‘Gedetailleerde rekeningen en tabellen’) en met de kwartaalaggregaten tot het derde kwartaal van 2010.
De hypothesen in verband met de internationale omgeving zijn gebaseerd op recente consensusvooruitzichten (The Economist) en kwartaalramingen van de wereldgoederenhandel die opgesteld werden door het Nederlandse Centraal Planbureau. De evolutie van de financiële variabelen (wisselkoersen, rentevoeten, olieprijzen) is afgeleid uit de verwachtingen van de financiële markten van midden januari. De vooruitzichten voor België werden gegenereerd aan de hand van de jaar‐ en de kwartaalversie van het Modtrim‐model, dat op het FPB werd ontwikkeld. Deze vooruitzichten werden voltooid op 25 januari 2011.
L’étude porte d’abord sur l’emploi du « secteur des administrations publiques » qui couvre principalement l’activité d’administration ainsi que celle d’enseignement ; dans ce cadre, l’évolution de l’emploi par branche d’activité et sous‐secteur (pouvoir fédéral, communautés et régions, pouvoirs locaux et sécurité sociale) est notamment analysée. Cette étude porte également sur un concept d’emploi public plus large, à savoir l’emploi du « domaine public », notion développée par l’OCDE qui permet d’englober les services qui font l’objet d’une sous‐traitance ainsi que les activités de santé et d’action sociale, financés par l’Etat mais produits par le secteur marchand.
L’étude met en évidence le caractère prépondérant de l’emploi des communautés et régions et des pouvoirs locaux dans l’emploi du « secteur des administrations publiques »; de même l’évolution récente (1995‐2009) de l’emploi de ce secteur est principalement attribuable aux pouvoirs locaux et aux communautés et régions. En termes de type d’activité, l’emploi augmente surtout dans les activités d’administration et d’enseignement alors qu’il a fortement baissé dans la défense. L’origine de l’augmentation de l’emploi de l’activité d’administration a été décortiquée au moyen de l’analyse par fonction. L’analyse a également porté sur l’évolution de la structure de l’emploi par âge, par statut et par niveau de qualification.
Since mid-2009, the world economy has been recovering from one of the worst post-war economic crises. As of mid-2010, world economic growth should slow down as stimulus measures are gradually reduced or phased out and stock building becomes less of a support to economic growth. Moreover, western economies now face major challenges in restoring health to public finances. As a result, the international context remains surrounded by major uncertainties, with downside as well as upside risks.
During the second half of 2009, the Belgian economy posted positive quarterly growth rates driven by recovering exports and an acceleration of private consumption growth. In 2010Q1, the economic recovery was, however, interrupted due to a drop in construction activity owing to the cold weather. Strong GDP growth in 2010Q2 (0.9%) was in turn partly due to a catch-up by the construction sector, but exports boomed as well because of the strong growth of the German economy. In line with the international business cycle, qoq GDP growth should decelerate to 0.3% on average during the second half of 2010. In the course of 2011, export growth should pick up again, resulting in average quarterly GDP growth of 0.5% in the second half of the year. On an annual basis, GDP growth should amount to 1.8% in 2010 and 1.7% in 2011.
The past recession has had a smaller impact on domestic employment than initially expected. A temporary strong decrease in hourly labour productivity and in average hours worked per person softened the downward impact on the number of employed persons. Consequently, the net decrease in employment in 2009 was limited to 17 500 persons (-0.4%). Hourly labour productivity and average working time should catch up in the course of this year and next year. Combined with a modest economic recovery, the net increase in employment should therefore remain limited to 10 100 persons in 2010 and 4 700 in 2011. The harmonised Eurostat unemployment rate (which is based on labour force surveys) is expected to increase from 7% in 2008 to 9% in 2011.
During recent years, Belgian headline inflation (as measured by yoy growth of the national index of consumer prices) has primarily been influenced by the evolution of raw materials prices. As from May 2010, underlying inflation has also been creeping up. In the course of the next year, underlying inflation should remain on an uptrend. Nevertheless, consumer price inflation is expected to decelerate somewhat because of the quasi-stabilisation of energy prices. On an annual basis, inflation should drop from 2.1% in 2010 to 2% in 2011.
STU 3-10 was finalised on 1 October 2010
Dit rapport presenteert de resultaten van de regionalisering van de nationale economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de periode 2009-2015. Net als de vorige rapporten, is dit rapport het resultaat van een samenwerking tussen het Federaal Planbureau en de studiediensten van de drie Belgische gewesten (BISA, IWEPS en SVR). Die samenwerking die eind 2005 van start ging, heeft de ontwikkeling van het multiregionaal en multisectoraal HERMREG-model mogelijk gemaakt, een model dat in de categorie macro-econometrische modellen van het top-downtype kan worden gerangschikt. HERMREG4 stemt volledig overeen met het nationale HERMES-model van het Federaal Planbureau. Dat betekent dat de nationale middellangetermijnvooruitzichten van HERMES opgesplitst worden op het niveau van de beschouwde entiteiten op basis van endogene regionale verdeelsleutels.
Deze vooruitzichten werden voltooid op 10 februari 2010.
Deze vooruitzichten houden rekening met de jaaraggregaten die gepubliceerd werden in deel 1 van de Nationale rekeningen 2008 (‘Eerste raming van de jaarlijkse rekeningen’) en met de kwartaalaggregaten tot het eerste kwartaal van 2009.
Dit rapport geeft de resultaten van de regionalisering van de nationale economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau voor de periode 2008-2014. Het is de derde studie van dat type. Net als de vorige rapporten, is dit rapport het resultaat van een samenwerking tussen het Federaal Planbureau en de studiediensten van de drie Belgische gewesten (BISA, IWEPS en SVR).
The new medium-term economic outlook for Belgium has been drawn up in an international context that is heavily influenced by the financial crisis and the deep economic recession this has brought about. Belgian GDP should fall by nearly 4% in 2009, followed by zero growth in 2010 as the crisis subsides. In the wake of a worldwide recovery, Belgian GDP growth should start accelerating from 2011 onwards, resulting in average growth for the period 2011-2014 (2.3%) that is similar to the average of the past twenty years. Note that the global economic situation is beset with many uncertainties and, therefore, the outlook is surrounded with considerable risks, especially for the short term.
Households are expected to raise their precautionary savings dramatically in 2009, thus lowering their consumption compared to last year (-0.6%). Strongly unfavourable demand prospects, combined with a sharp drop in profitability and deteriorated external financing conditions will lead to a sharp contraction in business investment (-7.5%). Domestic demand should recover slightly in 2010 and more markedly from 2011 onwards. The volume of Belgian exports is expected to go down for two years in a row (-8.9% in 2009 and -0.6% in 2010) and the contribution of net exports to GDP growth should be largely negative. From 2011, Belgian export growth should be close to its historical growth rate (4.8%). After a peak in 2008 (4.5%), the inflation rate should fall to 0.3% on average in 2009. In the medium term, inflation is expected to pick up again, but to remain below 2%.
The effects on employment of the sudden fall in activity should materialise progressively: domestic employment should drop on average by 37 000 jobs this year and by 53 000 jobs next year. The recovery in 2011 should not be labour-intensive and employment is only expected to increase significantly from 2012 onwards (by a little more than 43 000 jobs a year on average). This evolution of employment, combined with an increase in the labour supply, should lead to a rise in unemployment of 194 000 units from 2009 to 2011. In the next three years, the unemployment rate (broad administrative definition) should go up from 11.8% to 15.2%. As from 2012, the unemployment rate should gradually decrease to reach 14.5% in 2014.
Under the assumption of constant policy, public sector accounts are expected to deteriorate markedly, with a net public financing requirement of 4.3% of GDP in 2009, widening to 5.6% of GDP in 2010. The end of the recession will not lead to a reduction in the deficit, which should peak at 6.1% of GDP in 2012 before slightly improving afterwards. As a result, Belgian public debt should again experience a snowball effect, going up from 89.3% of GDP in 2008 to 106% of GDP in 2014.
STU 2-09 was finalised on 27 May 2009
De voorliggende studie kadert in de debatten en de beschouwingen over de efficiëntie van de overheidssector. Om die efficiëntie te evalueren, dienen de prestaties op het vlak van geleverde diensten en de aangewende middelen vergeleken te worden. Deze studie behandelt een belangrijk aspect van de omvang van de overheidssector, namelijk de werkgelegenheid, zonder in te gaan op de performantie. Concreet beoogt de studie de omvang van de werkgelegenheid in de Belgische overheidssector te evalueren op basis van een internationale vergelijking.
Deze vooruitzichten werden voltooid op 11 februari 2009.
Deze vooruitzichten werden voltooid op 10 september 2008.
Ce rapport présente les résultats de la régionalisation des perspectives économiques nationales du Bureau fédéral du Plan pour la période 2007-2013. Il s’agit de la deuxième étude de ce type. Le premier rapport, qui avait été publié en janvier 2008, visait à présenter les résultats de la régionalisation des perspectives économiques nationales 2007-2012 publiées en mai 2007.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van economie. Volgens de gangbare procedure heeft het Federaal Planbureau (FPB) een voorstel van economische begroting voorgelegd aan het wetenschappelijk comité en aan de raad van bestuur van het INR. Laatstgenoemde keurt de definitieve cijfers goed en draagt de eindverantwoordelijkheid. Het wetenschappelijk comité heeft een gunstig advies uitgebracht over de economische begroting.
Overeenkomstig de wet van 21 december 1994 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) de cijfers van de economische begroting meegedeeld aan de minister van economie. Volgens de gangbare procedure heeft het Federaal Planbureau (FPB) een voorstel van economische begroting voorgelegd aan het wetenschappelijk comité en aan de raad van bestuur van het INR. Laatstgenoemde keurt de definitieve cijfers goed en draagt de eindverantwoordelijkheid. Het wetenschappelijk comité heeft een gunstig advies uitgebracht over de economische begroting. Deze vooruitzichten houden rekening met de jaaraggregaten die gepubliceerd werden in deel 2 van de Nationale rekeningen 2006 (‘Gedetailleerde rekeningen en tabellen’) en de kwartaalaggregaten tot het tweede kwartaal van 2007.
De hypothesen in verband met de internationale omgeving zijn gebaseerd op de voorjaarsvooruitzichten van de Europese Commissie, geactualiseerd op basis van observaties tot het tweede kwartaal van 2007, de interimvooruitzichten van de Europese Commissie (gepubliceerd op 11 september) en kwartaalramingen van de wereldgoederenhandel die opgesteld werden door het Nederlandse Centraal Planbureau. De evolutie van de financiële variabelen (wisselkoersen, rentevoeten, olieprijzen) is afgeleid uit de verwachtingen van de financiële markten op 24 september. De vooruitzichten voor België werden gegenereerd aan de hand van de jaar- en de kwartaalversie van het MODTRIM-model, dat op het FPB werd ontwikkeld. Deze vooruitzichten werden voltooid op 28 september 2007.